Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144
(1999)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–
[pagina 293]
| |
Koos Prinsloo
| |
[pagina 294]
| |
een geschenk voor zijn vader. Die ging het meteen lezen in de studeerkamer. Artaud, Antonin: Le Théâtre et son Double, Gallimard, Paris, 1938 (translated by C. Richards: The Theatre and its Double, Grove Press, New York), gaf hij aan zijn moeder. Ze vergat hem te bedanken. Warhol, Andy: From A to B and back again, Picador edition by Pan Books Ltd., 1976, was het cadeau voor zijn zuster. Ze las eruit voor: - ‘A Should we walk? It's really beautiful out. B No. A Okay.’ Voor de bediende was er een kleurige hoofddoek. De jongeman streelde de hond.
Na het middageten deed iedereen behalve zijn zuster een middagdutje. Maar de jongeman verveelde zich al gauw en stond op. In de voorkamer, waar zijn zuster aan de piano zat, nam hij de familiekroniek op. Hij bladerde tot aan het begin van zijn grootvaders Mijn Ervaringen: Voor Woord | |
[pagina 295]
| |
- ‘You can zook to music,’ zei hij tegen zijn zuster aan de piano toen hij opkeek van zijn grootvaders jachtfoto's. - Vertel me over je reis, gilde ze woedend en klapte de piano dicht. De jongeman vertelde haar over de jonge man met de baard en de pijp. Aan de hand van twee gedichten vertelde hij haar over zijn ballingschap en thuiskomst:
de hand vol veren
mammie
ik dacht
als ik ooit weer thuis kom
zal het onverwacht zo tegen het schemeruur zijn
met de opgespaarde rijkdom van jaren
op ruggen van ijzeren koeien
... maar mammie weet immers dat ik het ben
en achter mij mijn karavaan
zoals het een reiziger van overzee betaamt...
(de hand vol piep)
mammie
ik dacht
ik ga nooit meer naar huis,
niet op de ijzeren koe tegen het schemeruur
door lotusvalleien en vuren...
... maar mammie weet toch dat ik het ben
en achter mij mijn wondervogel,
mijn bijna veer,
zoals het een vluchteling van overzee betaamt...
De jongeman had zelfs een literator geciteerd: - ‘De onmiskenbare romantische aard van veel van zijn gedichten komt het sterkst naar voren in zijn herinneringen en verlangen... Vanuit dit verlangen en deze romantisering groeien dan ook de fantasieën en de speelse voorspellingen over zijn terugkeer; voorspellingen die soms met onthutsende aandrang worden gedaan, en, gezien zijn huidige situatie, beslist een profetisch karakter bezitten.’ Maar zijn zuster luisterde niet meer. Haar gezicht werd knalrood, ze sloeg haar kamerdeur dicht en bleef tot de avond liggen huilen.
De ouders van de jongeman stonden laat in de middag op en maakten zich klaar voor de koffie. Toen de bediende niet op kwam | |
[pagina 296]
| |
dagen met het dienblad, ging zijn moeder op onderzoek uit. Ook zij kwam niet terug. De jongeman had dorst en ging na een tijdje zelf kijken. Voor de geschuurde afwasteil stond de bediende met haar kleurige hoofddoek op te huilen. De jongeman ging weer zitten wachten bij de salontafel. - Vertel ons over je reis, zeiden zijn ouders toen zijn moeder terugkwam uit de keuken en koffie liet brengen naar zijn zuster in haar kamer. De jongeman vertelde over de vrouw met het blonde haar en de mond: - ‘On the back of a cartoon coaster
In the blue T.V. screen light
I drew a map of Canada
Oh Canada.
Oh, but California
California I'm coming home
I'm going to see the folks I dig
I'll even kiss a sunset pig
California I'm coming home.’
- Verschuivende loyaliteiten, zei zijn moeder. - ‘Zookmekaar,’ zei zijn vader. - De bediende huilt omdat haar dochter een kind krijgt, zei zijn moeder. - En een engel heeft gezien, dacht de jongeman.
Na de avondmaaltijd deed de bediende de afwas. De jongeman keek samen met zijn grootmoeder en zijn zuster naar de televisie. Na tien jaar werd herdacht dat de mens op de maan is geweest. De jongeman riep de bediende om met zeep aan haar handen te komen kijken. - ‘The Eagle has landed’ en er zijn mensen op de maan, zei hij tegen de bediende. - Zijn ze nu dicht bij Jezus? vroeg de bediende. - Er zitten biggen in de bonen, zei zijn grootmoeder.
Later op de avond kwam de jeugdvriend van de jongeman langs. Ze begroetten elkaar boven het pas geverfde hek en gingen samen naar het café. In het café zat een mannetje, klein van stuk, in de hoek te zingen: ‘We come on the ship we call the Mayflower
We come on the ship that sailed the moon
We come on the age's most uncertain hour
| |
[pagina 297]
| |
And sing an American tune
Oh but it's all right, it's all right
You can't be forever blessed
Still tomorrow's going to be another working day
And I'm trying to get some rest
That's all
I'm trying to get some rest.’
De arbeiders van de staalfabriek waren er allemaal en ze herinnerden zich hem nog van het vakantiewerk in zijn studententijd. Ze begroetten hem hartelijk, bestelden een biertje voor hem en vroegen naar zijn reis. Hij vertelde hun het een en ander over vrouwen. De jeugdvriend van de jongeman hield zich op de achtergrond. - Wat heeft ontucht met meiden te maken? vroeg iemand die te veel bier op had. De jeugdvriend van de jongeman vluchtte naar buiten. Hij ging bij een lantaarnpaal staan huilen. - Ik ben gek geworden door de grensoorlog, snikte hij verontschuldigend. - ‘Bazooka!’ was het enige dat de jongeman wist te zeggen.
De jongeman ging alleen naar huis. Zijn ouders en zuster waren na deze zware dag vroeg naar bed gegaan. Op het televisiescherm wapperde een vlag en heldere stemmen klonken door de luidspreker: ‘Nkosi, sikelel'iAfrika
Cimabonk 'ubugwenxabayo
Nezi qitho, ne zono zayo
Usisikelele, usisikelele
Yihla Moya, yihla Moya
Yihla Moya Oyingwele’
De jongeman begreep de taal niet en bleef zich afvragen waarom de bediende had gehuild. - Er staan paarden in het haverveld, zei zijn grootmoeder. - En er is een man in de maan, dacht de jongeman.
De jongeman ging bij een nieuwe leeslamp zitten en begon aantekeningen te maken over zijn reis.
De volgende ochtend bij het ontbijt las hij zijn reisaantekeningen voor aan zijn familie: - ‘De jongeman keerde terug van zijn reis. Hij deed zelf het hek open. Hij zag dat de kamperfoeliehaag was weggekapt. Het hek was nieuw en de draadomheining was zilverkleurig geverfd. - ‘Het erf ziet eruit als een nieuwe wereld, dacht de jongeman...’ |
|