‘Tijd en Mens’ wilde in de jaren vijftig een soort avant-gardegevoel uitdragen, de grenzen van de toenmalige dominante cultuurvormen openbreken. Het tijdschrift heeft in zijn korte bestaan iets wezenlijks weten bij te dragen tot de literatuur, maar heeft het ook iets teweeggebracht voor het theater?
BRULIN(B): Zeker op een onrechtstreekse manier. Tijd en Mens was behalve een vrijplaats voor bepaalde teksten die elders niet gepubliceerd werden, ook een soort salon en laboratorium voor nieuwe ideeën omtrent kunst en cultuur. Wat toneel betrof was er in die tijd nauwelijks aandacht voor de hedendaagse dramaturgie: theaterteksten van jonge Vlaams auteurs als Piet Sterckx, Hugo Claus of mezelf geraakten de toenmalige grote theaterhuizen onmogelijk binnen. Het theaterleven in dit land was een soort slechte kopie van de theatercultuur in Frankrijk of Engeland. Als reactie tegen de grote, gescleroseerde huizen zijn we (vooral Jan Walravens en ikzelf) met het Kamertoneel begonnen; voorstellingen maken voor en spelen in kleine zalen. Dat was toen dus werkelijk revolutionair. Behalve eigen teksten hebben we op die manier ook werk van Beckett, Genet, Ionesco, Sartre... kunnen introduceren.
Bovendien was er toen misschien meer onderlinge uitwisseling tussen de verschillende kunsten: literatuur hield verband met theater, schilderkunst enzovoort. Het werk van Karel Appel bijvoorbeeld raakte geïntroduceerd in Vlaanderen omdat ik een expositie rond hem organiseerde in het café van mijn vader.
Het existentialisme van Sartre gold voor de Vijftigers toen als dé mensen wereldbeschouwing?
B: Ja, we imiteerden hem, in feite. ‘L'existence précède l'essence’ is één van zijn uitspraken, die mij nu nog altijd zeer dierbaar is. ‘Eerst doen, en dan denken.’
Het onbekende durven trotseren, telkens weer het nieuwe opzoeken, dat vind ik voor de artistieke praktijk nog altijd van essentieel belang. Het mag niet dichtslibben, bedoel ik.
Kan er vandaag nog wel zoiets als ‘avant-garde’ bestaan? Alles wordt momenteel toch meteen opgeslorpt door het systeem, gemediatiseerd ook...
SIERENS(S): Je bent maar avant-garde zolang je niet door het systeem erkend wordt, dus wat behoort wel of niet tot de avantgarde? Dat is redelijk arbitrair, denk ik. Wat wel duidelijk te merken valt, is dat er zich om de zoveel tijd een ‘nieuwe’ beweging aankondigt. Recentelijk vooral jonge groepen als de Roovers,