op mijn zoon leek, weet je nog, en de verlovingsfoto van mijn ouders omdat die veel mooier was dan de trouwfoto's die allemaal even vaag waren door een zenuwachtige fotograaf, en nog een foto in de tuin van mijn ouderlijk huis waar ik omringd ben door oma's, opa's, tantes en ooms op mijn tiende verjaardag (Soesterberg 1962), niet de foto waarop we allemaal bukten omdat er een vliegtuig laag overvloog, maar de foto waarop we allemaal lachend in de camera kijken nadat mijn kleine tante ‘cheese’ geroepen heeft.
Omdat H. liever niet de verantwoordelijkheid voor het hele album wilde, begon hij de foto's uit het album los te trekken. Maar ik stond erop het album in zijn geheel achter te laten omdat ik bang was dat de foto's, die ikzelf lang geleden uit mijn moeders schoenendozen met Indische foto's gepakt heb, zouden zoek raken als ze werden losgehaald.
Wat er precies gebeurd is weet ik niet.
Pas nadat het project werd afgewezen op grond van het feit dat ‘men al genoeg programma's had over minderheden’ kreeg ik de aanvraag zoals hij door H. is ingediend in handen, en merkte dat het projectvoorstel zonder foto's de deur was uitgegaan. Daardoor ging ik me afvragen wat er met mijn album gebeurd was. Ik dacht aanvankelijk dat ik het album misschien weer gewoon naar huis had meegenomen omdat H. het een te groot risico vond dat er iets mee zou gebeuren.
Maar toen ik het album nergens in huis vond, begreep ik dat er ergens iets mis moest zijn gegaan.
Ik heb vele malen met het film- en tv-productiekantoor van H. gebeld over mijn dierbaar fotoboek, maar volgens al degenen die ik aan de telefoon heb gekregen is het niet op de zaak. Men heeft overal gezocht en het niet kunnen vinden.
H. zegt dat het zeker niet bij jullie thuis ligt, en dat het door een assistente aan mij teruggegeven is, maar ik kan het nergens vinden, niet in mijn atelier, niet in mijn woonhuis, niet in mijn werkkamer. Ik heb alle kasten leeggehaald, en ook op plekken gezocht waar ik nooit of te nimmer een fotoalbum zou bewaren...
Het gaat om een batikomslag, en de bladzijden van donkerbruin karton, liggend A4-formaat, zijn aaneengebonden met een okerkleurig koord. Wat ik hoop is dat jij het ergens in jullie huis terugvindt.
Het album bevat al mijn foto's uit mijn jeugd. Mijn ouders hadden van mij als kind niet veel foto's gemaakt, en wat ze hadden heb ik, toen ik als achttienjarige in 1970 het huis uitging, meegenomen en in dat album geplakt, samen met de mooiste en voor mij belangrijkste foto's van Indië die ik van mijn moeder achterover had gedrukt.
Sinds ik besef dat het album echt zoek is, lijkt het alsof er iets in mij gestorven is. Ik voel me niet gewoon ellendig, ik voel me ook schuldig ten opzichte van heel mijn familie, ten opzichte van mijn zoon die als hij straks zelf kinderen heeft met belangstelling zal vragen naar foto's uit mijn jeugd en die van mijn ouders, en ten opzichte van mijn inmiddels overleden oma, die maar één foto had van haar moeder, eentje van haar vader, en slechts eentje van zichzelf als kind.
Zelf heb ik, behalve de enkele foto's die in de loop der tijden weleens zijn gekopieerd door mijn uitgever, of door tijdschriften, geen enkele foto meer van mijn jeugd, en ik ben bang dat met de foto's mijn herinneringen aan mijn baby-, kleuter-, kinder-, en pubertijd ook zullen verdwijnen.