Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor' (2013)

Informatie terzijde

Titelpagina van De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'
Afbeelding van De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'Toon afbeelding van titelpagina van De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

ebook (6.74 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Editeur

J.H. Winkelman



Genre

poëzie

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'

(2013)–Anoniem Floyris, Trierse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Fragment 8: Floyris verstopt zich in een bloemenmand

 
[........] Cloyris gesag. Ga naar voetnoot+
 
Do wart die vrowe here
 
irverit víl sere. Ga naar voetnoot+
160[regelnummer]
Lute dat sie do riep.
 
Die junchere nider viel Ga naar voetnoot+
 
ende deckete sic vil tiegere Ga naar voetnoot+
 
mit den blomen widere.
 
Do dahte vro Cloyris: Ga naar voetnoot+
165[regelnummer]
‘Dit is Blantseflůres amis.’ Ga naar voetnoot+
 
Hastlike do quamen Ga naar voetnoot+
 
die vrowen, die dar waren,
 
ende vrageten, wat er were,
 
dat sie riepe so sere.
170[regelnummer]
Cloyris sweic der warheit
 
unde dahte an ir huvísheit. Ga naar voetnoot+
 
Sie sprac en to mit minnen:
 
‘Mig spranc an min kinne Ga naar voetnoot+
 
uter disen blomen
175[regelnummer]
ein pampilion scone.
 
Des wart ic harte sere intan.’ Ga naar voetnoot+
 
Die vrowen, die do waren dar,
 
die hatten is iren spot grot Ga naar voetnoot+
 
ende spraken: ‘Dit was [...]

Vertaling

 
[........] Cloyris zag.
 
Toen sloeg de edele dame
 
de schrik om het hart.
160[regelnummer]
Luid begon ze toen te schreeuwen.
 
De jongeman liet zich in de mand terugvallen
 
en dekte zich weer heel zorgvuldig
 
met de bloemen toe.
 
Toen kreeg vrouwe Cloyris een ingeving:
165[regelnummer]
‘Dit is de vriend van Blantsefluor.’
 
Snel kwamen toen de dames,
 
die daar waren, aanlopen
 
en vroegen haar, wat er met haar was,
 
dat ze zo luid geschreeuwd had.
170[regelnummer]
Cloyris verzweeg de waarheid
 
en dacht aan haar hoofsheid.
 
Ze zei liefdevol tegen hen:
 
‘Er sprong een mooie vlinder
 
uit deze bloemen
175[regelnummer]
tegen mijn kin aan.
 
Daarom moest ik heel erg schrikken.’
 
De dames, die toen daar aanwezig waren,
 
dreven er heel erg de spot mee
 
en zeiden: ‘Dit was [...]

voetnoot+
157-158 ‘Cloyris’, Cloris. In het Frans (hs. A) heet ze Gloris. Ook in het Frans schrikt ze en slaakt uit angst een kreet: A, v. 2344-2345: ‘et la pucele s’esfreï/ de la poor c’ot si s’escrie’.
voetnoot+
159 ‘gesag’. Vorm van het werkwoord ‘gesien’, zien, opmerken. ‘irveret’. Vorm van ‘erveren’, ‘ervaren’, vrees aanjagen, bang maken, hier als deelwoord ‘bevreesd’.
voetnoot+
161 ‘nider viel’. In het Frans is Floris uit de mand gekomen en springt weer erin terug als hij merkt dat de kust niet veilig is. Vgl. v. 2347: ‘Flores resaut en la corbeille’.
voetnoot+
162 ‘tiegere’. Variant van ‘digere’, zorgvuldig, volledig. Vgl. A, v. 2351-2352: ‘Des flors errant s‘a recovert,/ si que de lui noient ne pert’. (Vert.: Hij heeft zich snel weer met de bloemen toegedekt, zodat er niets meer van hem te zien was).
voetnoot+
164 ‘vro’, korte vorm van vrouwe, dame.
voetnoot+
165 Ook in het Frans denkt Cloris aan de mogelijkheid dat de onbekende indringer Blancefloers vriend is. Vgl. A, v. 2358-2359: ‘et de Blanceflor porpensee:/ ce fu ses amis, bien le sot [...]’. (Vert.: en aan Blancefloer gedacht: dat was haar vriend, dat wist ze zeker).
voetnoot+
166 Vgl. het Frans A, v. 2353: ‘A tant ses compaignes akeurent’. (Vert.: Daarna kwamen haar vriendinnen aanrennen).
voetnoot+
171 ‘huvisheit’, hoofsheid, in het hs. ‘huuisheit’. Vermoedelijk de oudste bewijsplaats van het woord hoofsheid (Van Oostrom 2006, 177). Op wie de woorden ‘haar hoofsheid’ betrekking hebben (op Cloris? op Blancefloer?) wordt hier niet duidelijk.
voetnoot+
173-176. Ook in het Frans gebruikt Cloris een smoes, vgl. A, v. 2363-2364: ‘Des flors sali uns paveillon,/ des eles feri mon menton’. (Vert.: Uit de bloemen vloog een vlinder. Hij raakte met zijn vleugels mijn kin).
voetnoot+
176 ‘ intan’. Vorm van ‘intduon’, schrikken, vgl.: ontdaan.
voetnoot+
178 ‘spot grot’. Vgl. in het Frans A, v. 2367: ‘Arriere s’en revont gabant [...]’. (Vert.: Ze trekken zich spottend terug).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken