Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor' (2013)

Informatie terzijde

Titelpagina van De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'
Afbeelding van De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'Toon afbeelding van titelpagina van De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

ebook (6.74 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Editeur

J.H. Winkelman



Genre

poëzie

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De fragmenten van de Limburgse 'Floyris en Blantsefluor'

(2013)–Anoniem Floyris, Trierse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Fragment 10: De list met het gebedenboekje

 
[........] andirs wesen.
205[regelnummer]
Sie hat al dise nach[t ... Ga naar voetnoot+
 
..............]ken,
 
dat gir leven mueten.
 
Nů i[................
 
......] soldir daren. Ga naar voetnoot+
210[regelnummer]
[Dit] is die rehte war[heit. Ga naar voetnoot+
 
........]heine smaheit.
 
D[i]e [am]miral spra[c ...:
 
.......................]
 
It getímet wale g[n]uge. Ga naar voetnoot+
215[regelnummer]
Solic n[................Ga naar voetnoot+
 
e]ren Got gůeten
 
da[t] her leven muete[.
 
...] worten sweic.
 
Die juncvro[we ...
220[regelnummer]
.......... ca]mere Ga naar voetnoot+
 
dar sie vant tesamene
 
B[lantseflůr ende Floyris.]
 
Sie sprac: ‘Gir ne sit ne bor wis
 
sa[....................
225[regelnummer]
....] grot tumpheit
 
dat [....................]

Vertaling

 
[........] anders wezen.
205[regelnummer]
Ze heeft de hele nacht
 
[......]
 
dat u moge leven.
 
Nu [................]
 
[......] moet u deren.
210[regelnummer]
Dit is de absolute waarheid.
 
[........] geen hoon.
 
De emir zei:
 
[.......................]
 
Het betaamt uitstekend.
215[regelnummer]
Moet ik [................]
 
haar goede God
 
dat hij moge leven.
 
[...] woorden zweeg.
 
De jonge dame [...]
220[regelnummer]
[..........] kamer
 
waar ze Blantsefluor en Floyris
 
samen aantrof.
 
Ze zei: ‘U bent niet erg wijs
 
[....................]
225[regelnummer]
[....] grote domheid
 
dat [....................]

voetnoot+
205-207 Cloris bedenkt (ook in het Frans) een smoes om de afwezigheid van Blancefloer uit te leggen, die de emir eigenlijk ’s ochtends bij het opstaan moest dienen. Het meisje zou zich verslapen hebben, omdat ze de hele nacht in haar [gebeden-]boek gelezen zou hebben voor een vreugdevol leven van de emir. Vgl. A, v. 2549: ‘Tote nuit a liut en son livre/ que a joie peüssiés vivre [...]’.
voetnoot+
209 ‘daren’. Variant van ‘deren’, schade toebrengen, leed aandoen, verdriet doen, deren. De samenhang is in dit verminkte fragment onduidelijk. Steinmeyer stelt voor: ‘laten’ in plaats van ‘daren’.
voetnoot+
210 In het Frans vraagt de emir of het waar is, wat Cloris beaamd. Vgl. A, v. 2553: ‘Es çou voirs, Gloris? Sire, oïl’. (Vert.: Is dat waar, Cloris? Ja, heer).
voetnoot+
214 Vermoedelijk spreekt de emir hier zijn waardering voor Blancefloer uit, die als echtgenote goed bij hem zou passen (214: ‘It timet wale’), van ‘getemen’, Duits geziemen. Vgl. A, v. 2555-2556: ‘Bien doit estre cele m’amie/ que veut que j’aie longe vie!’ (Vert.: Zij verdient het om mijn vriendin te worden die wenst dat ik lang leef).
voetnoot+
215-217 Deze verminkte verzen zijn moeilijk te begrijpen. Spreek de emir hier over de christelijke ‘goede God’ tot wie eerder al de torenwachter in v. 127 zich richtte (‘Rike Got, die gůte’)? V. 217 (‘da[t] her leven muete[. ’) herhaalt de (door Cloris verzonnen) bede van Blancefloer dat de emir lang moge leven (vgl. v. 207: ‘dat gir leven mueten’). Maar wie spreekt er?
voetnoot+
220-226 Cloris (‘sie’) gaat in TR terug naar de kamer waar ze Floris en Blancefloer aantreft. Zij zegt haar vriendin de waarheid over haar plichtsverzuim. Deze passage ontbreekt in het Frans.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken