|
| |
| |
| |
Is de hel Vlaams?
De kasseien van Parijs-Roubaix
Rik Vanwalleghem
Paris-Roubaix, ‘La Reine des Classiques’, Parijs-Robeke: ook een Vlaamse klassieker. Het aantal Vlamingen dat jaarlijks op de tweede zondag van april naar de Hel van het Noorden trekt, is inderdaad indrukwekkend. Ook de kijkcijfers leggen een onwaarschijnlijke interesse in Vlaanderen bloot. De aantrekkingskracht van de kasseienklassieker op Vlaamse renners - die op honderd edities al 47 keer aan het langste eind trokken - is al even merkwaardig. Hoe komt het dat de Vlamingen deze Franse topklassieker als ‘hun’ wedstrijd beschouwen?
Zondag 14 april 2002. Johan Museeuw fietst de nauwe doorgang onder de tribunes van de ‘Vélodrome de Roubaix’ in. Oogwit en rode lippen in een masker van vuil: een kompel net ontsnapt aan een mijnramp. Als een gladiator die in de hel weerstond aan de toorn der goden, verschijnt
| |
L'enfer est-il Flamand?
Les pavés de Paris-Roubaix
Rik Vanwalleghem
Paris-Roubaix, ‘La Reine des Classiques’, Parijs-Robeke: une reine en Flandre. En effet, le nombre de Flamands qui, bon an mal an, vont suivre sur place l'Enfer du Nord, le deuxième dimanche d'avril, en impressionne plus d'un. Quant à l'audimat, il corrobore l'incroyable intérêt que suscite cette course en Flandre. Mais curieusement, l'attrait passionné qu'exerce la classique des pavés sur les coureurs flamands - qui remportèrent la palme non moins de quarante-sept fois sur cent - n'en est pas moins singulier. Comment se fait-il que les Flamands considèrent cette classique française comme ‘leur’ champ de bataille?
Dimanche 14 avril 2002. Johan Museeuw pédale dans l'étroit passage en-dessous des tribunes du ‘Vélodrome de Roubaix’, le blanc des yeux et les lèvres rouges sous un masque de crasse. Il rappelle furieusement ces gueules
| |
| |
Parijs-Roubaix in 2002.
Paris-Roubaix en 2002.
| |
| |
| |
[Nederlands]
hij op de wielerbaan. Er wordt geapplaudisseerd, geroepen, gescandeerd. De ‘Leeuw van Vlaanderen’ staat op het punt voor de derde keer Parijs-Roubaix te winnen. Op de streep gooit hij de armen in de lucht. Hij spreidt de vingers: het is het tiende Wereldbekersucces in zijn carrière. Opnieuw wint een ‘Flandrien’ in Roubaix.
Wat hebben Vlaamse renners en Vlaamse supporters met Parijs-Roubaix? Het antwoord is eenvoudig: dit is op-en-top een Vlaamse koers. De wedstrijd speelt zich weliswaar af op Frans grondgebied en wordt georganiseerd door Amaury Sport Organisation, de Parijse groep die ook de Ronde van Frankrijk bezit. Maar in wezen komen in Parijs-Roubaix alle elementen naar voren die ook de authentieke rijkdom van de Ronde van Vlaanderen uitmaken. Beide wedstrijden spelen zich af tegen een decor van loden luchten en scheefgewaaide bomen, ze worden gewonnen door zwijgzame bonken, worden beschreven met barokke pennen, leven in de collectieve herinnering voort als slooptochten waarin het ieder voor zich is. De historiek van de Ronde en de Helletocht loopt parallel, hun evolu-
| |
[Frans]
noires d'antan réchappées d'une catastrophe minière. Il apparaît sur la piste du vélodrome, tel un gladiateur sorti des enfers, fier d'avoir maté les fureurs divines. La foule applaudit, exulte, scande son nom. Le ‘Lion de Flandre’ est en passe de remporter pour la troisième fois la course Paris-Roubaix. Sur la ligne d'arrivée, il lève les bras au ciel et écarte les doigts pour souligner sa victoire: la dixième en coupe du monde. A Roubaix, un Flandrien de plus au palmarès.
Mais qu'est-ce que la Flandre - coureurs ET supporters - lui trouve donc, à cet enfer du Paris-Roubaix? La réponse est simple: la course est on ne peut plus flamande. Elle se déroule en France, me rétorquerez-vous! Organisée par Amaury Sport Organisation - le groupe parisien qui gère aussi le Tour de France - la compétition est bel et bien organisée sur le territoire français. Mais en fait, la course Paris-Roubaix détient tous les éléments qui font la richesse du Tour des Flandres. Les deux événements sportifs arpentent des routes bordées d'arbres courbés par les vents sous des ciels de plomb. De solides gaillards à la force tranquille
| |
| |
| |
[Nederlands]
tie is vergelijkbaar. De aard van hun parcours en zelfs hun organisatiedata liggen dicht bij elkaar. Het zijn tweelingen.
Twee wedstrijden op de internationale wielerkalender kunnen zich enige waanzin veroorloven: de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Of zoals Jacques Goddet, de vroegere bezieler van de Ronde van Frankrijk het uitdrukte: ‘L'Enfer du Nord: la dernière folie que le sport cycliste propose à ses officiants.’
In de Ronde van Vlaanderen bestaat die waanzin uit voorhistorische bulten als de Koppenberg of de Muur van Geraardsbergen. Geen enkele doordeweekse mens denkt eraan dergelijke hindernissen voor zijn plezier met de fiets te beklimmen, net zo min als iemand het leuk vindt op een familiale zondagnamiddag de kasseien van de Hel van het Noorden met de fiets te gaan verkennen.
| |
La Flandre profonde
In onze zoektocht naar een verklaring voor het Vlaamse karakter van Parijs-Roubaix zou het ons wellicht te ver-
| |
[Frans]
en sortent victorieux et des plumes flamboyantes s'en trouvent inspirées. Ils habitent la mémoire collective en héros d'une campagne dévastatrice òu règne le chacun pour soi. L'historique du Tour et de l'Enfer du Nord présente moult similitudes et leur évolution est comparable. Jamais de grands écarts de parcours ni de dates. Des courses jumelles en quelque sorte.
Au calendrier cycliste international, deux courses peuvent se permettre quelque folie: le Tour des Flandres et Paris-Roubaix. Ou, comme l'exprimait Jacques Goddet, l'ancien animateur du Tour de France: ‘L'Enfer du Nord: la dernière folie que le sport cycliste propose à ses officiants.’
Dans le Tour des Flandres, cette folie bute contre des bosses préhistoriques tels le Koppenberg ou le Mur de Grammont. Jamais il ne viendrait à l'idée d'un promeneur du dimanche d'affronter par plaisir de tels obstacles à vélo, ni d'enfourcher sa bicyclette pour explorer les pavés de l'Enfer du Nord au cours de la promenade dominicale en famille.
| |
| |
| |
[Nederlands]
leiden om terug te grijpen naar de periode voor 1678, toen Frans-Vlaanderen nog tot de Nederlanden behoorde. Toen Arras nog Atrecht heette en Valenciennes Valensijn. Het belet niet dat dit deel van Noord-Frankrijk nog steeds een sfeer ademt die men voor het gemak ‘Vlaams’ kan noemen.
De Vlaming die vanaf Troisvilles de finale van Parijs-Roubaix verkent, heeft niet echt last van een gevoel van ‘dépaysement’,
Johan Museeuw wint in 2002 voor de derde keer Parijs-Roubaix.
Johan Museeuw remporte en 2002 pour la troisième fois Paris-Roubaix.
| |
[Frans]
La Flandre profonde
Remonter à la période d'avant 1678, pour tenter d'expliquer le caractère flamand de Paris-Roubaix, nous mènerait trop loin. La Flandre française faisait alors partie des Pays-Bas, Arras s'appelait encore Atrecht et Valenciennes Valensijn. Il n'empêche que cette partie du nord de la France dégage de nos jours encore une atmosphère particulière que l'on pourrait qualifier de ‘flamande’, tout simplement.
| |
| |
| |
[Nederlands]
al was het maar omdat hij op de gevels van de volkscafés de namen van Stella, Jupiler en Primus terugvindt. Op reclameborden staan vertrouwde eigennamen: Cappoen, Hollevoet, Debaere. Ook de ruimtelijke ordening is op Vlaamse maat gesneden: ongereglementeerd en dus chaotisch. De stedenbouwkundige wanstaltigheid van Zuidwest-Vlaanderen is naadloos, zeg maar grenzeloos, doorgetrokken. Hier heerst een wanorde die zo authentiek is dat ze haar eigen charme creëert. Het is de lelijkheid van Serge Gainsbourg: onwaarachtig echt en daardoor op den duur mooi.
De dorpen in de Hel van het Noorden - zo genoemd door Parijse journalisten die na de Eerste Wereldoorlog de kapotgeschoten streek bezochten - hebben geen stijl. Rooilijnen werden uitgetekend door ladderzatte ambtenaren, gebouwen staan ingeplant alsof het achteloos weggegooide dobbelstenen zijn. Het maakt niets of niemand wat uit.
Hier deelt de wind de lakens uit. Zelfs als het windstil is, waait het er. De horizontale zwaarte wordt slechts door watertorens, hoogspanningsmasten en silo's verstoord. Je
| |
[Frans]
Le Flamand qui assiste à la finale de Paris-Roubaix à partir de Troisvilles n'éprouve aucun dépaysement. Déjà les enseignes des bières belges Stella, Jupiler et Primus qui garnissent les façades des bistrots le mettent à l'aise. Même les patronymes des panneaux publicitaires lui sont familiers: Cappoen, Hollevoet, Debaere. De plus, l'aménagement du territoire porte l'empreinte flamande: non réglementé et donc chaotique. La hideur urbanistique du sud-ouest de la Flandre est sans limites, quasi... transfrontalière. Ici, le désordre est d'une telle authenticité qu'il s'en dégage un charme certain. C'est la laideur de Serge Gainsbourg dans toute sa splendeur. Presque de la beauté. Il leur manque du style, à ces villages de l'Enfer du Nord, ainsi baptisés par les journalistes parisiens en visite après la Première Guerre mondiale dans cette région ravagée. Les alignements semblent tracés par des fonctionnaires éméchés, les immeubles implantés au petit bonheur la chance, comme des dés jetés au hasard. Qu'importe!
Ici, qu'est-ce qui fait la pluie et le beau temps? Le vent. Même par temps calme, il souffle. Seuls quelques châ-
| |
| |
| |
[Nederlands]
proeft er de sintels, de cichorei, de bieten, het slijk. Koolzaadvelden en sleedoornstruwelen geven deze troosteloosheid tijdelijk een zuiders tintje. Verlaten en verwilderde spoorbeddingen ontwikkelden zich tot lijnvormige oases van rust met een eigen microklimaat. Hier en daar zijn er zompige, donkere en ondoordringbare bossen.
Je zou een beetje oneerbiedig kunnen zeggen dat een Vlaming hier een idee krijgt van hoe het er vroeger bij hem uitzag of zou kunnen hebben uitgezien. Het jaagpad langs de Leie, die ten noordwesten van Rijsel kilometerslang een natuurlijke grens vormt tussen België en Frankrijk, biedt ook een dergelijke chronologie-ervaring. Zoals je bij een afdaling in de Grand Canyon een geologische reis door de tijd maakt, krijg je hier tijdens deze tocht een zicht op verschillende welvaartsstadia. Wie fietst tussen Menen en Wervik ziet voorbij de rechter, Vlaamse oever moderne industriegebouwen, loodsen en kasten van villa's. Aan de linkerzijde trekken verkrotte arbeiderswoningen hun kop in en staan vlasroterijen en textielfabrieken kapot te gaan. Het jaagpad getuigt soms zelf: plots gaat de brede, malse
| |
[Frans]
teaux d'eau, pylônes à haute tension et silos viennent couper la lourde ligne horizontale. L'on y respire le mâchefer, la chicorée, les betteraves, la boue. Et comme pour dissiper la morosité ambiante, la saison venue, les champs de colza et les pruniers épineux fleurent bon le Midi. Laissées à l'abandon depuis belle lurette, des voies ferrées en friche ont développé un microclimat et se sont reconverties en oasis de paix rectilignes. Des forêts marécageuses, sombres et impénétrables, s'étendent ça et là.
Serait-ce irrévérencieux de prétendre que c'est là que le Flamand d'aujourd'hui peut se faire une idée du paysage flamand de ses aïeux, tel qu'il était autrefois ou tel qu'il aurait pu être? Le chemin de halage qui borde la Lys - des kilomètres de frontière naturelle entre la Belgique et la France au nord-ouest de Lille - offre lui aussi cette vision chronologique. Tout comme une descente dans le Grand Canyon explore le passé géologique, cette randonnée est un voyage à rebours de l'évolution générale. Celui qui pédale entre Menin et Wervik ne peut s'empêcher de voir défiler sur la rive droite flamande des bâtiments industriels
| |
| |
| |
[Nederlands]
asfaltstrook op Vlaams grondgebied over in een pokdalige korrelweg zoals men die zich herinnert uit zijn kindertijd. Geen nood: Noord-Frankrijk haalt de achterstand in. Pastorieën, verlaten stations, achttiende-eeuwse huizen worden gerestaureerd. Maar er worden ook afgrijselijke bushokjes neergeplant, industriegebouwen schreeuwen kilometers ver hun arrogantie uit. Er worden nieuwbouwwijken opgetrokken, die in hun inspiratieloze uniformiteit de vergelijking met hun Vlaamse voorgangers kunnen doorstaan. Het chique, alleenstaande huis is het ultieme symbool van materiële welstand. In Cysoing, bij het aansnijden van de vermaledijde kasseistrook die naar de dubbele winnaar van Parijs-Roubaix, Gilbert Duclos-Lassalle, werd genoemd, staat aan de rechterkant, midden in het niets, een villa op een terp. De middeleeuwse reflex om met de blik te heersen over een lap land is niet dood.
| |
De drie dromedarissen en Doullens
Net zoals in de Ronde van Vlaanderen speelt dit dreigende decor, waarin renners zich als in een Griekse trage-
| |
[Frans]
modernes, entrepôts et villas cossues. En revanche, la rive gauche est bordée de maisons ouvrières délabrées et rouissoirs croupissants. Parfois, les chemins de halage parlent d'eux-mêmes: soudain, la moelleuse et large bande asphaltée du territoire flamand se réduit à un chemin cahoteux sorti tout droit de notre enfance.
Pas de problème! Le nord de la France est en passe de rattraper son retard. Nombre de presbytères, gares désaffectées, demeures du XVIIIe siècle se restaurent. Mais d'horribles abribus jalonnent les routes, des édifices industriels crient leur arrogance à des kilomètres à la ronde. L'on construit de nouveaux quartiers résidentiels, dont l'affligeante uniformité est comparable à leurs prédécesseurs flamands. L'élégante demeure isolée constitue le summum de la réussite matérielle. A Cysoing, où s'amorce le maudit tronçon pavé qui porte d'ailleurs le nom du double vainqueur de Paris-Roubaix Gilbert Duclos-Lassalle, une villa se dresse sur un tertre à main droite, au milieu du néant. Apparemment, dominer du regard les terres environnantes est un réflexe médiéval toujours vivace.
| |
| |
| |
[Nederlands]
die naar het noodlot spoeden, ook in Parijs-Roubaix een hoofdrol. De beschrijving van de Ronde door de ex-sportjournalist Joris Jacobs in 1977, kan probleemloos op Parijs-Roubaix worden toegepast. ‘De Ronde is een karakterwedstrijd’, schreef Jacobs ‘Hard en ruig. Het is een brok Oud-Vlaamse symboliek: kleine, wriemelende mensen die ploeteren onder een wijde, grauwe hemel. De Ronde is jachtig gedaver, vol scherpe en hoekige kanten, met overheersend grijze tinten. Zij biedt unieke wielertaferelen in een exclusief kader. Dat speciale decor wordt gecreëerd door een aantal onvervangbare elementen: het heuvelachtige landschap, de kasseien en de klimatologische omstandigheden.’
Men kan opwerpen dat het ‘heuvelachtige landschap’ niet op Parijs-Roubaix van toepassing is. Maar dan is dat zonder de respectievelijke evoluties van beide wedstrijden gerekend. De Ronde van Vlaanderen was, net zoals Parijs-Roubaix, oorspronkelijk een wedstrijd die gebruik maakte van de grote verbindingswegen tussen steden en grotere dorpen. Er was geen sprake van kleinere wegen.
| |
[Frans]
Les trois dromadaires et Doullens
Comme au Tour des Flandres, le rôle principal du Paris-Roubaix est dévolu au décor menaçant qui entoure les coureurs livrés à leur destin. Presque une tragédie grecque. La description du Tour que signait l'ex-journaliste sportif Joris Jacobs en 1977 s'applique aisément au Paris-Roubaix. ‘Le Tour est une compétition de caractère’, écrivait Jacobs. ‘Dure et rude. Une belle portion de symbolisme paléoflamand: un fourmillement de petites gens qui patouillent sous l'immense ciel gris. Le Tour, c'est une course effrénée qui s'ébroue, jalonnée d'écueils tranchants ou anguleux, le tout trempé dans la grisaille ambiante. Ce sont des scènes uniques sur deux roues, et le cadre est exceptionnel. Et pour planter un tel décor, il fallait que coexistent ces éléments irremplaçables: le paysage vallonné, les pavés et les conditions climatiques.’
L'on pourrait objecter que le ‘paysage vallonné’ n'est pas de mise dans le Paris-Roubaix. Mais ce serait ne pas tenir compte de l'évolution respective des deux compétitions. A l'origine, le tracé du Tour des Flandres empruntait les
| |
| |
| |
[Nederlands]
Die lagen er eind negentiende, begin twintigste eeuw zo erbarmelijk bij dat geen weldenkend mens eraan dacht daar een groep renners overheen te sturen. Niet dat de toestand van de grotere wegen veel beter was. De slechtste kasseiwegen van nu liggen er meestal beter bij dan de beste straatwegen van toen.
In de begindagen van de Ronde trok men vanuit startplaats Gent in rechte lijn naar Eeklo en van daar naar Brugge, Blankenberge, langs de kust naar Oostende, dan ging het landinwaarts naar Torhout, Roeselare, Kortrijk, Ronse, Oudenaarde, Zottegem, Aalst en terug naar Gent en later Wetteren. Ook het basisparcours van de eerste edities van Parijs-Roubaix, een bedenksel van de textielbaronnen Theo Vienne en Maurice Perez, kon met enkele potloodtrekken worden getekend. Vanuit Parijs fietste de bende pal noordwaarts naar Beauvais, Breteuil, Amiens, Arras, Hénin, en oostelijk langs Rijsel scherend ging het dan in gestrekte draf naar Roubaix.
Twee keer een rechttoe-rechtaan-parcours, waarin van hellingen nauwelijks sprake was. De bulten die er waren,
| |
[Frans]
grands axes reliant les villes et les gros villages, comme d'ailleurs aussi le Paris-Roubaix. De routes secondaires, il n'était pas question. A la fin du XIXe siècle et au début du XXe, elles étaient dans un état si déplorable qu'aucun être bien-pensant n'aurait songé à y aiguiller un peloton de pédaleurs. Non pas que les grands-routes fussent tellement meilleures. Les pires chaussées pavées d'aujourd'hui sont toujours meilleures que les grands axes d'alors.
Dans ses débuts, le Tour partait en droite ligne de Gand à Eeklo, poursuivait par Bruges, Blankenberghe, longeait la côte en direction d'Ostende, bifurquait vers l'intérieur du pays en direction de Torhout, Roulers, Courtrai, Renaix, Audenarde, Zottegem, Alost pour revenir enfin à Gand et plus tard à Wetteren. Aussi le parcours de base des premières éditions du Paris-Roubaix, imaginé par les barons du textile Théo Vienne et Maurice Perez, se résumait en quelques traits. Au départ de Paris, la bande des cyclistes roulait droit vers le nord en direction de Beauvais, Breteuil, Amiens, Arras, Hénin, contournait Lille par l'est pour faire son entrée à Roubaix au grand trot.
| |
| |
| |
[Nederlands]
speelden echter wel dikwijls een cruciale rol in het wedstrijdverloop. In de Ronde van Vlaanderen waren dit de Kwaremont, de Kruisberg en de Edelare, na verloop van tijd de ‘Drie Dromedarissen’ genoemd. In Parijs-Roubaix maakte vooral de helling van Doullens slachtoffers.
| |
Op zoek naar kasseien
De gelijkenissen tussen beide wedstrijden, zowel in het wedstrijdverloop als in het soort renner dat er aan de bak kwam, zijn frappant. Zowel in Parijs-Roubaix als in de Ronde werd het gros van de kilometers afgelegd op de fietspaden die langs de ruwe straatweg waren aangelegd. Die paden waren bedekt met steenslag of as. Waar geen fietspad
Le Paradis.
| |
[Frans]
Par deux fois, l'on opta pour le droit chemin: sans écarts ni trop de pentes. Toutefois, les quelques monticules inclus jouèrent un rôle décisif dans l'issue de la course. Au Tour des Flandres, il s'agissait notamment des monts dits Kwaremont, Kruisberg et Edelare, bientôt surnommés les ‘Trois Dromadaires’. Dans le Paris-Roubaix, c'est surtout la côte de Doullens qui fit des victimes.
| |
A la recherche des pavés perdus
Les similitudes entre les deux compétitions frappent par leur déroulement comme par le type de coureur qui s'y risquait. Le gros des kilomètres du Paris-Roubaix et du Tour était parcouru sur les pistes cyclables aménagées en marge
| |
| |
| |
[Nederlands]
lag, moesten de renners zowel in Parijs-Roubaix als de Ronde de kasseien over. Beide wedstrijden zijn dan ook slooptochten, krachtmetingen voor krijgers, arena's waarin enkel de grootmoedigen in de inspanning overleefden.
Wie het oorspronkelijke parcours van de Ronde van Vlaanderen vergelijkt met het traject dat de renners vandaag afleggen, stelt vast dat er heel wat veranderd is. Met Parijs-Roubaix is dat net zo. In beide gevallen lag de moderne tijd aan de basis van die evolutie.
Nadat de helling van Doullens het kaf van het koren had gescheiden, begon indertijd voorbij Arras de echte finale van Parijs-Roubaix. Naarmate men meer naar het noorden trok en de verpauperde mijnstreek doorkruiste, kregen de wegen steeds nadrukkelijker middeleeuwse trekjes. Bij gebrek aan fietspaden was er geen ontkomen meer aan de kasseipijn.
In de Ronde van Vlaanderen bestond een nagenoeg identiek scenario: als de drie dromedarissen achter de rug waren, bleef nog genoeg kasseivenijn in de finale over om een diepgaande natuurlijke selectie op gang te brengen.
| |
[Frans]
des chaussées raboteuses. Ces pistes étaient recouvertes de gravillons ou de cendres. Faute de piste cyclable, les coureurs du Paris-Roubaix comme du Tour n'avaient d'autre solution que d'emprunter les pavés. Les deux courses sont donc des campagnes impitoyables, des joutes de guerriers, des arènes où seuls les plus vaillants survivent à l'effort.
Quiconque se donne la peine de comparer le tracé original du Tour des Flandres au trajet parcouru par les coureurs d'aujourd'hui constate que les choses ont bien changé. Et pour Paris-Roubaix, c'est pareil. Dans les deux cas, la mutation est due à l'évolution des temps modernes.
Lorsque autrefois la grimpée de Doullens avait séparé le bon grain de l'ivraie, la vraie finale du Paris-Roubaix pouvait commencer après Arras. A mesure que l'on s'engageait vers le nord et que l'on traversait la région minière appauvrie, les routes prenaient peu à peu des airs moyenâgeux. A défaut de piste cyclable, impossible d'échapper à la douleur des pavés.
Quant au scénario du Tour des Flandres, il était presque identique: après les bosses et les fosses des trois droma-
| |
| |
| |
[Nederlands]
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de wederopbouw op gang, waarbij naderhand steeds meer straatwegen onder een laag asfalt bedekt raakten. Met die asfaltering ging de lastigheidsgraad van beide wedstrijden rechtevenredig omlaag. Voor de betere renners werd het steeds moeilijker om het verschil te maken. Met lede ogen stelden de organisatoren vast dat het oorspronkelijke karakter van hun wedstrijd weg erodeerde. Briek Schotte, de ‘Laatste der Flandriens’ die talloze keren aan de start verscheen van Parijs-Roubaix maar er in tegenstelling tot de Ronde van Vlaanderen (die hij twee keer won) nooit zijn draai vond, getuigt: ‘De vélowegen en kasseibanen voorbij Arras, die er vroeger verschrikkelijk bijlagen, werden één na een geasfalteerd of bedekt met beton. Daardoor veranderde ieder jaar het parcours, omdat de organisatoren op zoek gingen naar slechtere wegen. Maar op den duur raakte alles onder de macadam bedolven.’
Parijs-Roubaix dreigde zelfs uit te groeien tot een wedstrijd voor ‘flyers’: in 1964 won Peter Post met een ge-
| |
[Frans]
daires, il restait assez de venin aux pavés pour opérer en finale une sélection naturelle drastique.
Après la Deuxième Guerre mondiale, la reconstruction s'ébauchait. Elle s'accompagnait de l'asphaltage de plus en plus fréquent des routes, baissant dans les mêmes proportions le degré de difficulté des deux compétitions. Les meilleurs coureurs ne parvenaient plus à démontrer leur supériorité. Le caractère de la course s'érodait, ce que les organisateurs ne voyaient pas d'un bon oeil. Briek Schotte, le ‘Dernier des Flandriens’ qui se présenta souvent au départ du Paris-Roubaix, mais qui, contrairement au Tour des Flandres (qu'il gagna par deux fois) n'y trouva jamais son compte, témoigne: ‘Passé Arras, les pistes cyclables et les chaussées pavées, dont l'état était terrible, furent asphaltées ou recouvertes de béton les unes après les autres. Par conséquent, l'itinéraire changeait chaque année, vu que les organisateurs recherchaient des routes plus redoutables. Finalement, tout fut enseveli sous le macadam.’
La course Paris-Roubaix prenait son envol, et les départs prirent bientôt des allures de ‘décollage’: en 1964, Peter
| |
| |
| |
[Nederlands]
middelde snelheid van maar liefst 45 kilometer per uur, nog steeds een record. Dit kon men nog moeilijk ploeteren over onbarmhartige kasseien noemen.
Onder het geweld van de oprukkende beschaving moesten de Ronde en Parijs-Roubaix zich heroriënteren. Zowel in Vlaanderen als in Noord-Frankrijk gingen de organisatoren op zoek naar de relicten van wat vroeger gemeengoed was geweest: kasseiwegen.
In Vlaanderen vond men ze in de Vlaamse Ardennen, waar op den duur de finale van de Ronde zich helemaal in terugtrok. In Parijs-Roubaix ging men het meer oostelijk zoeken, naar Valenciennes toe. Daar lagen nog buurtwegen die stamden uit de napoleontische en zelfs Romeinse tijd. Het waren chemins vicinaux die enkel werden gebruikt door boeren, steenkoolexploitanten of boseigenaars en op de kaarten als voies ouvrières (VO) waren aangeduid. De wegen verkeerden meestal in een erbarmelijke toestand: door een gebrekkig, zeg maar onbestaand, onderhoud bood het wegdek een vervaarlijke aanblik.
| |
[Frans]
Post gagnait la course par une vitesse moyenne incroyable de quarante-cinq kilomètres à l'heure, record non battu à ce jour. Cela n'avait plus rien de l'ère des pionniers qui turbinaient sur d'impitoyables pavés.
Sous la pression d'une civilisation bouillonnante, le Tour et le Paris-Roubaix devaient se ressourcer. Tant en Flandre que dans le nord de la France, les organisateurs décidèrent de partir à la recherche de reliques ayant constitué le bien commun des axes d'antan: les routes pavées.
En Flandre, les découvertes se situèrent dans les Ardennes flamandes, lesquelles prêtèrent peu à peu leur cadre à la finale du Tour. Les recherches du Paris-Roubaix s'orientèrent plus à l'est, vers Valenciennes. L'on y trouva des chemins vicinaux remontant à l'ère napoléonienne, voire à l'époque romaine. Ces chemins vicinaux, marqués sur les cartes comme voies ouvrières (VO) avaient pour seuls usagers les agriculteurs, les exploitants miniers ou les propriétaires de forêts domaniales. Ces routes se trouvaient généralement dans un état délabré, par manque d'entretien.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Heroïek voor de kleine man Het mag duidelijk zijn dat Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen in meer dan een opzicht tweelingwedstrijden waren, al lag tussen hun geboorte een verschil van zeventien jaar. Parijs-Roubaix werd voor de eerste keer gereden in 1896, de Ronde volgde pas in 1913.
Zelfs in hun prilste geschiedenis vallen de gelijkenissen op. De premières van beide wedstrijden waren niet meteen
| |
[Frans]
L'héroïsme de l'homme simple
Il est clair que le Paris-Roubaix et le Tour des Flandres sont des courses jumelles à plus d'un titre, malgré leur écart de naissance: dix-sept ans. La course Paris-Roubaix fut inaugurée en 1896, le Tour en 1913.
Dès leur prime jeunesse, les similitudes apparaissent clairement. Les premières éditions des deux compétitions n'obtinrent pas le succès escompté. Le premier Tour des
| |
| |
| |
[Nederlands]
een groot succes. De eerste Ronde van Vlaanderen genoot geen stormachtige bijval. ‘Het begon in 1913’, schreef Karel van Wijnendaele indertijd in Sportwereld, ‘Met 37 deelnemers. En vijf volgwagens. Over meer dan 300 kilometer slechte steenwegen. Waartussen hier en daar toch al een fietspaadje lag. We kwamen toe te Mariakerke bij Gent. Op een houten pistje dat rond een vijverke lag. Op verre na geen toeschouwers genoeg om de helft van de 800 frank prijzen te betalen. En het jaar nadien? We herbegonnen met evenveel moed. Ze kwamen toe op de “velodrom” van Deeske Poorter te Evergem. Wel twintig toeschouwers meer dan in 1913.’
Ook Parijs-Roubaix kwam moeilijk van de grond. Op die paasdag van 19 april 1896 - daarom wordt Parijs-Roubaix nog altijd ‘La Pascale’ genoemd - werd om 5u30 's morgens aan café Gillet vlakbij het Bois de Boulogne aan slechts 51 renners het startschot gegeven. Vier jaar later waren nog slechts 23 deelnemers op het appèl. In die tijd maakten in Frankrijk marathonwedstrijden, en meer bepaald Bordeaux-Parijs, de dienst uit. Parijs-Roubaix werd
| |
[Frans]
Flandres ne fit pas l'unanimité. ‘Cela commençait en 1913’, écrivait alors Karel van Wijnendaele dans Sportwereld, ‘Trente-sept participants. Et une caravane de cinq voitures. Pour un parcours de trois cents kilomètres de piètres routes empierrées. Tout de même entrecoupées par-ci par-là d'un tronçon de piste cyclable. Nous arrivâmes à Mariakerke près de Gand, sur une petite piste de bois cernant le petit étang. Et le public était si clairsemé qu'il alimenta à peine la moitié de la cagnotte des huit cents francs de prix. Et l'année d'après? Nous recommencions avec autant de courage. L'arrivée était fixée sur le “velodrom” de Deeske Poorter à Evergem. Il y avait bien vingt spectateurs de plus qu'en 1913.’
Le démarrage de Paris-Roubaix ne fut pas moins laborieux. Ce fameux dimanche de Pâques du 19 avril 1896 - d'où son surnom de la pascale - à cinq heures trente du matin, le coup d'envoi fut donné à cinquante et un coureurs à peine, au café Gillet près du Bois de Boulogne. Quatre ans plus tard, seuls vingt-trois participants répondaient à l'appel. A cette époque en France, c'étaient les
| |
| |
| |
[Nederlands]
in de regel beschouwd als een voorbereidingswedstrijd voor die laatstgenoemde organisatie, die intussen al niet meer bestaat.
Maar stelselmatig bouwde de kasseiklassieker aan haar naam en faam, die ook in Vlaanderen steeds groter werd. Toen in 1907 Cyriel van Hauwaert, de eerste ‘Leeuw van Vlaanderen’, met een tweede plaats in Parijs-Roubaix uitgroeide tot de grote revelatie van de wedstrijd, was de weerklank in deze contreien groot. Er was een Vlaamse versie van de American Dream in de maak: de stille, zwijgzame Vlaamse jongen die het in het verre buitenland maakt. Na die Parijs-Roubaix verklaarde de Fransonkundige Van Hauwaert: ‘Moi premier Bordeaux-Paris.’ Enkele weken later deed hij het nog ook.
Het was de tijd van de legendevorming. Achter haast iedere wielerwedstrijd zat een (sport)-krant als organisator. Koersen werden als promotievehikels in het leven geroepen, in de beste marketingtraditie, nog voor dit woord bestond. De heldendaden van de renners werden met een kleurrijke pen bezongen. Het waren toentertijd Henri
| |
[Frans]
marathons qui tenaient la vedette, et notamment Bordeaux-Paris. En règle générale, le Paris-Roubaix servait de préliminaire à l'organisation du marathon, lequel n'existe plus.
Mais la classique des pavés gagnait systématiquement ses galons et sa renommée s'étendait peu à peu en Flandre. Lorsqu'en 1907 Cyriel van Hauwaert, le premier ‘Lion de Flandre’, se révéla par une deuxième place au Paris-Roubaix, l'événement eut un retentissement considérable dans nos contrées. Le rêve américain se réalisait, mais en version flamande: un gars timide et taiseux qui tenait le haut du pavé par-delà les frontières. Après ce Paris-Roubaix, le peu bilingue Van Hauwaert déclarait: ‘Moi premier Bordeaux-Paris’. Quelques semaines plus tard, il était le premier.
Le temps était propice aux légendes vivantes. Presque chaque course cycliste comptait un journal (sportif) parmi ses membres organisateurs. Les courses étaient organisées pour véhiculer des promotions, dans la meilleure tradition du marketing avant la lettre. Des plumes hautes en cou-
| |
| |
| |
[Nederlands]
Desgrange, stichter van de Ronde van Frankrijk en aan het begin van de twintigste eeuw organisator van Parijs-Roubaix, en bij ons Karel van Wijnendaele die de pen met grote barokke virtuositeit hanteerden.
‘Dan werd de kleine bakkersjongen uit de provincie, die zo dapper op de pedalen kon trappen, een aartsengel van marmer en graniet’, schreef Gaston Durnez in zijn boek Spoedbericht. Er werd een wielerromantiek gecreëerd die niets aan de verbeelding overliet.
Josef Fischer werd de eerste winnaar van Parijs-Roubaix, niettegenstaande een ‘oponthoud door een kudde koeien en de fratsen van een op hol geslagen paard’. Aan het slot van de Ronde van Vlaanderen van 1919 stapte Henri ‘Ritten’ van Lerberghe, die meer dan een kwartier voorsprong had, vlak voor de aankomst een café binnen om er enkele ‘demi's’ naar binnen te werken. Toen hij de aankomstpiste opreed, riep hij de toeschouwers toe: ‘Ga gulder moar allemoale naar hus, 'k lig nen halven dag voren.’ Anekdotes begonnen een eigen leven te leiden en werden jaar na jaar aangedikt tot het onderscheid niet
| |
[Frans]
leur décrivaient et saluaient les faits et gestes héroïques des coureurs. Ce furent à l'époque Henri Desgrange, fondateur du Tour de France et organisateur du Paris-Roubaix au début du XXe siècle, et plus près de chez nous Karel van Wijnendaele, tous maniant une plume d'un lyrisme virtuose.
‘C'est alors que le petit mitron de province, qui pédalait si vaillamment, devenait un archange de marbre et de granit’, écrivait Gaston Durnez dans son ouvrage Spoedbericht (Dépêche). L'on créait un cyclo-romantisme qui ne laissait aucune place à l'imaginaire.
Josef Fischer fut le premier vainqueur de Paris-Roubaix, malgré sa ‘halte forcée devant un troupeau de vaches et les frasques d'un cheval qui avait pris le mors aux dents.’ Pour conclure son Tour des Flandres en 1919, Henri ‘Ritten’ van Lerberghe se permit de faire une pause au bistrot pour absorber quelques demis avant l'arrivée, son quart d'heure d'avance le lui permettant bien, selon lui! Lors-qu'il s'engagea enfin sur la piste d'arrivée, il cria aux spectateurs: ‘Ga gulder moar allemoale naar hus, 'k lig nen
| |
| |
| |
[Nederlands]
meer kon worden gemaakt tussen werkelijkheid en verzinsel.
Aan beide kanten van de landsgrens werden dergelijke verhalen likkebaardend verslonden. Vooral voor de werkende klasse, die zich in de textielfabrieken, de leerlooierijen en de mijnschachten minstens tien uur per dag en zes dagen per week afbeulde, was de wielersport een welgekomen tijdverdrijf. Wegens hun geografische nabijheid en hun zielsverwantschap vormden Parijs-Roubaix en de
Andrei Tchmil, een Moldavische Flandrien, winnaar van Parijs-Roubaix in 1994 en van de Ronde van Vlaanderen van 2000.
Andrei Tchmil, un flandrien moldave, vainqueur de Paris-Roubaix en 1994 et du Tour de Flandre en 2000.
| |
[Frans]
halven dag voren.’ (Rentrez tous chez vous, j'ai une demijournée d'avance.) Les anecdotes allaient bon train, se déformaient et s'enrobaient de détails invérifiables.
Des deux côtés de la frontière, de telles histoires se lisaient avec délectation. La classe ouvrière, qui s'esquintait dix heures par jour et six jours par semaine dans les fabriques textiles, les tanneries ou les puits de mine, était particulièrement friande de sport cycliste. Vu leur proximité géographique et leurs liens de parenté, le Paris-Roubaix et le
| |
| |
| |
[Nederlands]
Ronde van Vlaanderen op den duur een twee-eenheid, waarvoor de massa storm liep.
Naar analogie met de zich afpeigerende textielarbeider of de bestofte mijnwerker ontstond het archetype van de ‘stoempende krachtpatser’, de zwijgzame kasseienvreter die een sublimatie werd van alles wat voor de normale mens onbereikbaar was. Het leveren van een onmenselijke inspanning, op een voorhistorisch terrein, in een bedreigend decor en het liefst onder hondse weersomstandigheden, blijft de sokkel waarop het imago van Parijs-Roubaix (en de Ronde van Vlaanderen) rust.
| |
De kassei als lieu de mémoire
Hieraan ontleent de Helletocht nog steeds haar magie. Het is niet de lastigste der klassiekers. Wellicht is dat Luik-Bastenaken-Luik, of de Ronde van Lombardije. Haar reputatie is evenmin gebouwd op de brede kwaliteit van het deelnemersveld, dat steeds meer uit specialisten bestaat. In de editie van 2002 verschenen welgeteld twee renners uit de top-25 van de wereldranglijst aan de start.
| |
[Frans]
Tour des Flandres allaient former un tandem sportif qui drainait les foules.
Á l'instar de l'ouvrier textile usé à la tâche ou du mineur empoussiéré naquit l'archétype du
‘malabar battant’, le taciturne ‘bouffeur de pavés’ qui devenait une sublimation de l'inaccessible pour le commun des mortels. Livrer un effort surhumain sur un terrain préhistorique dans un décor menaçant, et surtout par un temps de chien, voilà le socle sur lequel repose l'image du Paris-Roubaix (et celle du Tour des Flandres).
| |
Le pavé: lieu de mémoire
La randonnée infernale doit sa magie au pavé. Et pourtant, la course n'est pas la plus pénible des classiques. Sans doute ce titre revient-il à Liège-Bastogne-Liège ou au Tour de Lombardie. Ce n'est pas non plus son large éventail qualitatif de participants qui fait sa réputation. Au contraire, Paris-Roubaix attire de plus en plus de spécialistes. Au départ, l'édition 2002 comptait en tout et pour tout deux coureurs placés au top-25 du palmarès mon-
| |
| |
| |
[Nederlands]
De rest van de elite was ziek, geblesseerd of - in de meeste gevallen - gewoonweg niet geïnteresseerd in een waanzinnige tocht waarmee ze de rest van hun seizoen in gevaar konden brengen.
Vooral de Vlaamse coureur blijft inspiratie vinden in de ‘Ieder voor zich’-veldtocht door het kale inferno van het noorden. Het begon met Van Hauwaert en het hield nooit op. Gaston Rébry, bijgenaamd ‘De Buldog’, beet zich in de jaren dertig van de vorige eeuw drie keer in de overwinning vast. Coryfeeën als Van Steenbergen en Van Looy triomfeerden meerdere keren. Merckx boekte er drie overwinningen, Roger de Vlaeminck, ‘Monsieur Paris-Roubaix’, won niet minder dan vier keer. De Vlaeminck verklaarde ooit dat hij op de schrikbarende kasseien ‘vlinders in de buik’ kreeg. Museeuw zette de jongste tien jaar de Vlaamse traditie in de Franse topklassieker voort.
Bij renners en meer nog bij supporters zijn het bos van Wallers-Arenberg, de stenen van Mons-en-Pévèle (in een gebied dat vroeger het Pevelenland werd genoemd), het Carrefour de L'Arbre begrippen geworden. Het zijn sme-
| |
[Frans]
dial. Le reste du gratin déclarait forfait pour cause de maladie, de blessure ou - plus souvent - par manque d'intérêt pour cette folle aventure risquant de mettre péril la suite de la saison.
C'est surtout le coureur flamand qui se laisse toujours séduire par cette traversée des chauves plaines infernales du nord, régie par le ‘chacun pour soi’. Van Hauwaert en fut l'initiateur, l'engouement est intact. Par trois fois, Gaston Rébry, surnommé ‘le bouledogue’, mordit à l'appât de la victoire dans les années trente du siècle dernier. Des coryphées tels Van Steenbergen et Van Looy triomphèrent maintes fois. A son actif, Merckx a trois victoires, Roger de Vlaeminck - ‘Monsieur Paris-Roubaix’ - quatre. Non moins. Un jour, De Vlaeminck déclara avoir eu des ‘papillons dans le ventre’ à cause de ces pavés épouvantables. Et Museeuw de poursuivre la vieille tradition flamande dans la grande classique française, et ce depuis dix ans.
Pour les coureurs et plus encore pour les supporters, le bois de Wallers-Arenberg, les pierres de Mons-en-Pévèle,
| |
| |
| |
[Nederlands]
rige en meedogenloze kasseilinten die intussen door de overheid worden beschermd of voor bescherming in aanmerking komen.
Ook hier zien we een gelijklopende evolutie met Vlaanderen. In de Vlaamse Ardennen werden tot dusver meer dan 34 kilometer kassei officieel geklasseerd, omdat ‘kasseiwegen een belangrijke weerspiegeling zijn van ons verleden. Ze getuigen van een bepaalde, uiterst belangrijke en langdurige fase in de evolutie van infrastructuurwerken’, zo luidt het officieel. De vaststelling dat dergelijke overblijfselen ook in wedstrijden als de Ronde van Vlaanderen onmisbare elementen vormen, was een bijkomend argument om tot bescherming over te gaan. Bescherming houdt evenwel geen bevriezing in: verscheidene stroken werden intussen heraangelegd, een proces dat nu ook in de Hel van het Noorden op gang komt.
| |
Een troef voor de streek
Hoe mooi de heraanleg van sommige uiterst onberijdbare stroken ook zal worden, de hel van het noorden zal steeds
| |
[Frans]
le Carrefour de L'Arbre sont de redoutables références. Ces tronçons de pavés sont reconnus comme effroyables et impitoyables. Certains sont aujourd'hui protégés, d'autres le seront peut-être à l'avenir.
Encore un point commun avec la Flandre. Jusqu'ici, dans les Ardennes flamandes, plus de trente-quatre kilomètres de pavés sont officiellement classés, eu égard au fait que ‘les chaussées pavées sont un important reflet de notre passé. Elles témoignent d'une phase précise, importante et prolongée de l'évolution des travaux d'infrastructure’, pour citer la voix officielle. Que de tels vestiges sont indispensables aux compétitions sportives telles que le Tour des Flandres, fut un argument de poids pour classer les sites. Toutefois, protéger n'est pas geler: divers tronçons ont été réaménagés. Ce processus se met également en marche dans les régions de l'Enfer du Nord.
| |
Un atout pour la région
Quel que soit le degré de réaménagement de certains tronçons peu carrossables, l'Enfer du Nord reste un enfer. Pen-
| |
| |
| |
[Nederlands]
de hel blijven. Tijdens de editie van 2002 kregen de renners 26 kasseistroken voorgeschoteld, in totaal dik vijftig kilometer kinderkoppen in meerdere of mindere staat van ontbinding. Hier vreet je stof, of slik je modder. Pirouettes zijn veraf, Permeke stampt voorbij.
Een ‘col’, deze andere wielerwaanzin die zo tot de verbeelding spreekt, zie je van ver liggen, kondigt de foltering aan, etaleert zijn sadisme. Een kasseistrook daarentegen
Parijs-Roubaix in 2002.
Paris-Roubaix en 2002.
| |
[Frans]
dant l'édition 2002, les coureurs se sont vu infliger vingtsix tronçons pavés, soit une cinquantaine de kilomètres de gros pavés rondelets en état de désagrégation plus ou moins avancée. Là, on mord dans la poussière ou dans la boue. Les pirouettes sont loin, l'ombre de Permeke hante le paysage.
Ici, le ‘col’ - cette folie cycliste qui frappe l'imaginaire - se voit de loin: une torture annoncée, le sadisme qui
| |
| |
| |
[Nederlands]
houdt zich op de vlakte, ligt als een gifslang diep in het landschap te wachten op de vermetele fietser die haar tarten wil. Bekijk de gezichten van de renners voor de start van Parijs-Roubaix, merk de angst in de ogen, het diepe respect ook voor de elementen die ze moeten gaan bedwingen. In iedere kloof van de ‘secteurs de pavés’ vermoedt men kapot gereden rennersillusies.
De renners bedenken vooraf allerhande trucjes om het noodlot te bedwingen of de pijn te verzachten: iets bredere banden die minder hard worden opgeblazen, een wat langere fiets, dubbele linten om de stuurstang. Het mag allemaal niet baten. De hel heeft haar rechten, het passieverhaal moet geschreven worden, de aangekondigde maar in de geest verdrongen martelgang wordt strook na strook harde realiteit. En ook de dagen na de wedstrijd wordt het werkwoord pijn in al zijn varianten verbogen: zadelpijn, napijn, pijn in de vingers, de polsen, de nek. Het beeld van de lijdende, onherkenbare renner die zich afvraagt van welke parochie hij afkomstig is, appelleert aan diep verlangen bij de wielerliefhebber: hij wil medestervelingen
| |
[Frans]
s'étale. En revanche, un tronçon de pavés reste en surface, tel un serpent venimeux qui du fond du paysage attend au tournant le cycliste téméraire prêt à défier le pire. Observez les visages des coureurs au départ du Paris-Roubaix: l'angoisse se lit dans leur regard, mais aussi le profond respect pour les éléments à vaincre. Chaque crevasse des ‘secteurs de pavés’ laisse deviner des crevaisons: autant d'illusions perdues pour des coureurs acharnés.
Les coureurs inventent mille et une astuces pour conjurer le sort ou alléger la douleur: boyaux plus larges et moins gonflés, bicyclette allongée, guidon doublement enrubanné. Rien n'y fait. L'enfer a ses lois, le chemin de la passion doit s'écrire, le martyre attendu, mais mentalement refoulé, transperce la chair par bribes et morceaux. Et même aux lendemains de la course, la souffrance se décline sous toutes ses formes: douleurs dorsales ou secondaires, courbatures, membres endoloris: doigts, pouls, cou. L'image du coureur méconnaissable qui souffre et se demande d'où il vient, en appelle au profond désir de l'amateur de cyclisme: voir de ses yeux se surpasser ses
| |
| |
| |
[Nederlands]
het alledaagse zien ontstijgen, halfgod zien worden. Dat laatste doe je niet door balletjes rond te tikken op een groen laken. Hieraan heeft de wielersport haar populariteit te danken, die zelfs door allerhande (doping)schandalen niet kapot is te krijgen.
Niemand die er dan ook aan denkt de wedstrijd menselijker te maken. ‘La dernière folie’ moet blijven bestaan. De plaatselijke overheden zagen de jongste jaren overigens steeds meer in dat de uitstraling van Parijs-Roubaix belangrijke troeven heeft om de naamsbekendheid van de streek en haar industriële en toeristische mogelijkheden te promoten. Parijs-Roubaix is in Europa tijdens het voorjaar de drukst bekeken klassieker op televisie, gevolgd door de Ronde van Vlaanderen. In Vlaanderen liggen de kijkcijfers voor Parijs-Roubaix ook iets hoger dan voor de Ronde. Het geeft aan dat de helletocht erg diep tot het Vlaamse hart spreekt.
| |
[Frans]
frères humains pour en faire des demi-dieux. Et ce n'est certes pas en faisant rouler les billes sur un tapis vert que l'on y parvient. Voilà la clé de la popularité du cyclisme que les scandales du dopage ne réussissent pas à éradiquer.
Nul ne songe donc à alléger l'épreuve puisque la pérennité de la ‘dernière folie’ en dépend. Ces dernières années, les autorités locales ont pris toute la mesure du rayonnement de Paris-Roubaix et du levier promotionnel qu'il représente pour la région, pour ses atouts industriels et touristiques. En Europe, la course la plus regardée à la télévision au printemps est Paris-Roubaix, talonnée par le Tour des Flandres. En Flandre aussi, le taux d'audience du Paris-Roubaix est légèrement supérieur au Tour des Flandres. La preuve que le spectacle de la course infernale va droit au coeur de la Flandre et des Flamands.
(Traduit du néerlandais par Solange Delsart)
|
|
Auteursrechtelijk beschermd