| |
| |
| |
| |
| |
| |
Langs Frans-Vlaamse wegen, paden en routes De rol van het groene toerisme in de algemene toeristische ontwikkeling van Noord-Frankrijk
Maarten Van Steenbergen
Om zijn toeristische aantrekkingskracht te waarborgen kan een regio of land vandaag niet alleen maar teren op een aantal goed uitgebouwde toeristische bezienswaardigheden. Heel wat toeristen willen een gevarieerd en compleet aanbod. De eisen van de hedendaagse toerist en zeker van de vakantieganger die kiest voor een korte vakantie zijn veel diverser en groter geworden. Hij stelt hoge eisen aan de logiesinfrastructuur, verkiest te kunnen vertoeven in een aangename, rustgevende omgeving, is geïnteresseerd in de vele facetten van het lokale leven en is er vaak op uit zich actief te ontspannen. Het is precies op dit vlak dat de uitbouw van het ‘tourisme vert’ een belangrijke ondersteunende rol vervult en nieuwe kansen kan bieden aan gebieden die tot nog toe op toeristisch vlak achterbleven. Onder ‘tourisme vert’ versta ik het geheel van recreatieve toeristische activiteiten dat zich vooral in de rurale gebieden situeert en dat ook in de regio Nord-Pas-de-Calais opgang maakt.
| |
Een nieuwe dynamiek
De toeristische aantrekkingskracht van de regio Nord-Pas-de-Calais heeft ook vandaag nog steeds te kampen met een imagoprobleem. Uiteraard speelt het onstandvastige weer daarbij een grote rol, maar ook het industriële verleden speelt haar parten. Bovendien is het toeristische aanbod in deze regio zo divers dat het moeilijk is om het aanbod van deze streek onder een enkele noemer te plaatsen. Grote traditionele trekpleisters die door een breed publiek in binnen- en buitenland bekend zijn, ontbreken eveneens.
Toch is men zich er de laatste tien jaar meer dan ooit van bewust geworden dat het toerisme ook voor deze regio een zeer belangrijke economische troef kan zijn. Dat bewustzijn werd zeker aangescherpt door de opening van de tunnel onder het Kanaal, de uitbouw van het autosnelwegennet met de A16 van Veurne via Calais naar Abbe- | |
| |
ville en het TGV-spoorwegennet. Zo vermenigvuldigde het ‘maritieme’ verkeer per boot, Eurostar en Shuttle zich in de jaren negentig met een factor 2,5 tot meer dan 36 miljoen passagiers.
Vandaag vertegenwoordigt het toerisme in deze regio een zakencijfer van meer dan 3 miljard euro. Hiermee staat de regio op de 12e plaats van de 22 regio's in Frankrijk. Het toerisme bezorgt werk aan ca. 35.000 mensen, wat gelijkstaat met 3% van het aantal bezoldigden. Belangrijk daarbij is te vermelden dat het aantal arbeidsplaatsen jaarlijks stijgt. Tussen 1994 en 1996 bv. steeg het aantal arbeidsplaatsen in de toeristische sector met ca. 1000
Verzamelen in het centrum van Wissant voor een fietstocht door het hinterland van de Opaalkust.
eenheden per jaar hoewel er in de regio in dezelfde periode ongeveer 7.000 banen per jaar verloren gingen.
Er trekken steeds meer toeristen naar deze regio en de tijd dat er duidelijk dode periodes waren op het vlak van toerisme zijn definitief voorbij. Volgens de cijfers die door het Comité Régional de Tourisme Nord-Pas-de-Calais worden verstrekt, doen ca. 9 miljoen toeristen elk jaar deze regio aan, waarvan 1/3 buitenlanders. Het verblijfstoerisme in de regio Nord-Pas-de-Calais wordt vooral gekenmerkt door korte vakanties met een gemiddelde verblijfsduur van 1,6 dagen in het hotelwezen en 4,1 dagen op een camping. Van de buitenlanders vertegen- | |
| |
woordigen de Belgen volgens deze cijfers nog eens 1/3 of ca. 1 miljoen, goed voor meer dan 4 miljoen overnachtingen. Deze cijfers worden door de studie die het West-Vlaams Economisch Studiebureau tweejaarlijks uitvoert bij 6.000 Belgen sterk tegengesproken. Volgens dit bureau zouden er in de regio Nord-Pas-de-Calais in het jaar 2000 bv. slechts ca. 100.000 overnachtingen op naam van Belgen komen. Naast de Belgen vertegenwoordigen ook de Britten ongeveer 1/3 van de buitenlandse toeristen. Op de derde en vierde plaats volgen de Nederlanders en de Duitsers. Het aantal verblijven van buitenlandse toeristen is daarmee sinds 1991 ongeveer verdubbeld. Samen met de Elzas is de Nord-Pas-de-Calais dan ook de belangrijkste Franse bestemming ten noorden van Parijs voor de buitenlandse toerist. De belangrijkste aantrekkingspolen blijven ontegensprekelijk de Opaalkust van Duinkerke tot Berck-sur-Mer aan de baai van de Authie en de Rijselse agglomeratie, zeker ook voor de Belgen. Alleen al de Rijselse agglomeratie is goed voor 24% van het zakencijfer van de volledige regio. De Opaalkust ontvangt naar schatting 1/3 van alle toeristen.
Men heeft de laatste jaren grote inspanningen geleverd om tientallen kleinere en grotere toeristische trekpleisters te creëren. De belangrijkste culturele attractiepolen vandaag zijn het sealifecentrum Nausicaa in Boulogne (ca. 700.000 bezoekers per jaar), het Palais des Beaux-Arts in Rijsel (ca. 150.000 bezoekers per jaar), het Centre Historique Minier te Lewarde in Frans-Henegouwen (ca. 130.000 bezoekers) en de Coupole d'Helfaut bij Sint-Omaars (Saint-Omer), de gigantische bunker die de Duitsers tijdens WO II bouwden voor de lancering van de V2 (ca. 110.000 bezoekers). Daarnaast zijn er uiteraard ook ontspanningsfaciliteiten die heel wat toeristen aantrekken. De dierentuin van Rijsel spant daarbij de kroon met jaarlijks bijna 1,5 miljoen bezoekers, maar ook de artificiële skipiste van Loisinord en het Mémorial Canadien te Vimy in le Haut-Artois trekken meer dan 500.000 bezoekers per jaar. De creatie van een breed aanbod aan toeristische trekpleisters blijft duidelijk een essentiële voorwaarde voor de globale uitbouw van de toeristische sector. Per jaar krijgen de 581 toeristische trekpleisters ongeveer 14 miljoen bezoekers over de vloer.
| |
| |
Hoe belangrijk een positieve toeristische uitstraling wel is, blijkt onder meer uit de motivatie van grote bedrijven om zich al dan niet in een bepaalde streek te vestigen. Zo is men ervan overtuigd dat Toyota zich in Valenciennes heeft gevestigd omdat men onder meer het aangename imago van de streek van Frans-Henegouwen heeft kunnen opkrikken.
Het Mémorial Canadien te Vimy - Foto D. Samyn.
| |
De opkomst van het recreatief toerisme
Er zijn relatief weinig cijfers bekend over het aandeel van het ruraal toerisme in de Nord-Pas-de-Calais. Uit een onderzoek van 1996 zou blijken dat alle landelijke gebieden van deze regio samen ongeveer 2,3 miljoen toeristen hebben verwelkomd. Daarvan zouden ca. 80% Fransen zijn en ca. 20% buitenlanders. Terecht melden verschillende
| |
| |
bronnen dat dit cijfer met enige voorzichtigheid moet worden behandeld. Men gaat ervan uit dat dit aantal tot op vandaag vrijwel gelijk is gebleven. We kunnen hieraan toevoegen dat Nord-Pas-de-Calais ook heel wat dagjesmensen over de vloer krijgt, alles samen goed voor bijna 60 miljoen excursies per jaar. Daarvan zijn meer dan 3 miljoen mensen afkomstig uit de regio zelf (goed voor gemiddeld 18 uitstapjes per jaar) en komen er zomaar liefst 1 miljoen uit België. Het is duidelijk dat ook deze groep een belangrijk potentieel vormt voor het actief en landelijk toerisme in Noord-Frankrijk.
Sinds een tiental jaar ontwikkelen de Comités Departementaux du Tourisme van de Nord en de Pas-de-Calais een intensief programma waarbij in de eerste plaats fiets- en wandelroutes op een professionele manier worden bewegwijzerd en voorzien van een brochure. Ook aan de ruiterroutes wordt heel wat aandacht geschonken. Zo beschikt de Nord bv. over meer dan 130 bewegwijzerde wandelroutes in lusvorm en vind je in de Pas-de-Calais meer dan 60 bewegwijzerde fietsroutes. Het aardige van dit laatste initiatief is dat de meeste fietslussen elkaar raken zodat je makkelijk een langere tocht kunt samenstellen. Dit concept van netwerken is ook in Vlaanderen (bv. in Limburg en de Antwerpse Kempen) sterk in opgang. Per jaar worden alleen al in het departement Nord 750.000 brochures verspreid. Door het stijgend succes van het internet worden maandelijks ook nog eens 8 à 9.000 brochures gedownload.
De eerste reden voor de ontwikkeling van deze vorm van zachte recreatie is uiteraard de ondersteuning van het toerisme zelf in een aantal regio's. Een streek als de Avesnois in het zuiden van het departement Nord is van oudsher bekend voor zijn natuurlijke rijkdom. Niet voor niets noemt men deze heuvelige streek met zijn groene weiden, lange hagenrijen en boomgaarden ‘La petite Suisse du Nord’. Door de ontwikkeling van een netwerk van wandel-, fiets- en ruiterroutes in deze landelijke streken speelt de overheid in op de trend van het actieve toerisme en bevordert zij de ontwikkeling van het toerisme zelf en dus de levenskwaliteit van de mensen die ervan moeten leven. De stijging van het aantal gastenkamers tijdens de laatste tien jaar is daar een bewijs van.
| |
| |
Tegelijkertijd wordt het ontwikkelen van deze vorm van infrastructuur ook gezien als een vorm van bescherming van het landschap en van de ruimtelijke ordening. Uit gesprekken met de lokale beleidsverantwoordelijken blijkt heel duidelijk dat men zich zeer bewust is van het belang van de ontwikkeling van een duurzame vorm van toerisme. Niet voor niets is de meest gehoorde reden waarom de Vlaming naar de Opaalkust komt zijn afkeer van het beton aan de Belgische kust. Met de ontwikkeling van een duurzame vorm van toerisme doelen de verantwoordelijke overheden dus in de eerste plaats op een vorm van toerisme die het landschap, ‘le territoire’, respecteert en intact laat.
Drietalige infoborden bij de start van een fletstocht vanuit Wimereux
Dat betekent dat sommige toeristische projecten, ook al creëren ze economische voordelen, niet zullen worden getolereerd. In de tweede plaats betekent het een ondersteuning op het vlak van infrastructuur, marketing en promotie die structureel is en werkt op lange termijn.
Deze visie verklaart ook waarom de verschillende Parcs régionaux naturels in deze regio de ontwikkeling van de toeristische infrastructuur bevorderen. In zijn voorwoord bij Le Journal des habitants du Parc naturel régional des Caps et Marais d'Opale van juni 2002 schrijft voorzitter Dominique Dupilet: ‘Pourquoi communes, intercommunalités, département, région, chambres consulaires se sont asso- | |
| |
ciés pour constituer le Parc naturel régional des Caps et Marais d'Opale? D'abord parce que nous sommes convaincus que vivre dans un environnement protégé est un facteur essentiel de meilleure qualité de vie pour les habitants. Ensuite, parce qu'il est évident que la richesse de notre patrimoine naturel, culturel et paysager, est à la base de l'économie touristique dont dépendent tant d'emplois. La complémentarité entre la protection et le développement constitue l'idée de base d'un parc naturel régional.’
In de derde plaats is de ontwikkeling van een toeristische infrastructuur voor zachte recreatie belangrijk voor een betere spreiding van de toeristische activiteiten over de
De signalisatie van wandelpaden is zeer professioneel en eenvormig in Frankrijk dankzij de samenwerking met de Fédération française de la randonnée pédestre.
hele regio. Streken zoals Le Coeur de Flandre in de Nord of les 7 Vallées in de Pas-de-Calais hebben weinig grote toeristische troeven en kunnen via deze vorm van alternatief toerisme een nieuwe aantrekkingspool creëren.
| |
Het succes van de landelijke logies
Dat de uitbouw van het landelijk toerisme een duidelijke weerslag heeft op andere activiteiten kunnen we bv. afleiden uit de groei van het aantal landelijke chambres d'hôtes en gîtes gedurende de laatste tien jaar. Alleen al in het departement Pas-de-Calais is de groei van deze vorm van accommodatie die vooral bekend is onder het label ‘Gîtes de
| |
| |
France’ de laatste jaren spectaculair. Waar er 25 jaar geleden nog maar 45 accommodatiegelegenheden van dit soort waren, zijn dat er vandaag 900. De laatste 5 jaar kwamen er in de Pas-de-Calais alleen reeds een zestigtal verblijfsgelegenheden per jaar bij. Dat zal ongetwijfeld ook te maken hebben met het feit dat men sinds 1997 begonnen is met de subsidiëring van de opstart ervan, maar het toont aan dat er inderdaad een nieuwe dynamiek heerst bij deze vorm van logies die je vooral buiten de steden terugvindt. Vandaag beschikt men in de Nord-Pas-de-Calais over 1.500 bedden in chambres d'hôtes en 4.000 bedden in vakantiehuisjes,
beide voorzien van het label ‘Gîtes de France’. Belangrijk om te weten is dat de bezettingsgraad van deze gelegenheden oploopt tot bv. 69% voor de gîtes, wat gelijk staat met een bezetting gedurende bijna 33 weken per jaar, een hoog percentage.
Ter informatie voegen we hieraan toe dat er ca. 16.000 hotelkamers en 35.000 kampeerplaatsen voorhanden zijn in de regio. Ook in het hotelwezen bereikt men een bezettingsgraad van ca. 65%. Hiermee staat de regio op de derde plaats van alle Franse regio's na het Île de France en Corsica.
| |
| |
Nog een mooi voorbeeld van hoe fiets- en wandeltoerisme andere sectoren kunnen stimuleren is de creatie van het label ‘Estaminet-Randonnée’ door het Parc naturel régional des Caps et Marais d'Opale. Deze herbergen uit het regionaal park liggen langs een route en hebben een overeenkomst ondertekend waarin zij bv. garanderen dat men er paarden kan stallen, dat men er materiaal vindt om een fiets te herstellen, dat men er toeristische info kan vinden enzovoort.
| |
Het belang van promotie
Zoals reeds gezegd vormt een goede promotie de basis voor een goede ondersteuning van de toeristische activiteiten. Het is duidelijk dat zeker het groene toerisme extra promotie en ondersteuning goed kan gebruiken. Op dit vlak heeft bv. het CDT Nord een geslaagd initiatief gelanceerd. Elk van de vijf deelstreken van Nord (Flandre/Côte d'Opale, Coeur de Flandre, Lille Metropole, Hainaut en Avesnois) brengt een brochure uit onder dezelfde vorm, maar met eigen accenten en thema's. Opvallend is dat in elk van deze vijf brochures duidelijk aandacht wordt besteed aan het aanbod op het vlak van wandel-, fiets, ruiter-, en riviertoerisme. Deze brochures bestaan in het Nederlands, maar zijn helaas moeilijk te verkrijgen. De makkelijkste oplossing is wellicht om ze te bestellen via de website.
Men doet in beide departementen goede pogingen om ook promotie in de Nederlandse taal te voeren, maar vaak laat die te wensen over. Zo heeft de Pas-de-Calais bv. geen Nederlandstalige site. Nord heeft wel een Nederlandstalige site, maar je hebt er minder mogelijkheden dan op de Franstalige webpagina's. De infoborden aan het begin van een fietsroute in de Pas-de-Calais bevatten dan weer wel Nederlandstalige informatie. Dat is dan bv. weer niet het geval voor de algemene informatiepanelen in de Avesnois in het zuiden van het département du Nord. Op dit vlak is de Nederlandstalige promotie die bv. door het departement van de Aisne wordt gevoerd in het oostelijk deel van Picardië een schoolvoorbeeld van hoe het kan, hoewel er ook hier net als bij de andere regio's, gewerkt moet worden aan de taal- en spelfouten in de meeste teksten.
| |
| |
| |
Documentatie
Websites
- | Departement Nord: www.cdt-nord.fr |
- | Departement Pas-de-Calais: www.pas-de-calais.com |
- | Wandeltoerisme in Frankrijk ‘Fédération française de la Randonnée pédestre’: www.ffrp.asso.fr |
- | Riviertoerisme in Frankrijk ‘Voies Navigables de France’: www.vnf.fr |
- | Landelijke verblijven ‘Gîtes de France’: www.gîtes-de-france.fr |
| |
Algemene toeristische gidsen
- | Routard Nord-Pas-de-Calais. In het voorjaar van 2003 verschijnt een Nederlandstalige versie in de reeks Trotter. |
- | Guide Bleu Nord-Pas-de-Calais |
- | Guide Michelin Vert Picardie-Flandres-Artois |
| |
Tijdschriften
Pays du Nord. Een zeer boeiend en prachtig uitgegeven tijdschrift dat heel wat suggesties biedt op het vlak van actief en landelijk toerisme in Noord-Frankrijk. Abonnementen te bestellen via abo@pays-du-nord.fr
| |
Wandeltoerisme
Nord
- | 130 wandelfiches ter beschikking met interessante achtergrondinformatie, een gedetailleerde IGN-stafkaart en wegbeschrijving. Een twintigtal fiches bestaan in het Nederlands. Deze fiches zijn te bestellen of te downloaden van het internet www.cdt-nord.fr/fr. |
- | Op stap door de West-Vlaamse grensstreek en Frans-Vlaanderen. 30 lusvormige wandeltochten door het Franse en West-Vlaamse kustgebied, heuvelland en land van Leie en Schelde. In de reeks van Lannoo's Dicht-bij-huisgidsen |
- | Topoguide Le Nord à Pied (nr. D059) uitgegeven door de FFRP (Fédération française de la Randonnée pédestre) |
| Pas-de-Calais |
- | 24 balades dans le Pas-de-Calais. Brochure uitgegeven door de Conseil Général du Pas-de-Calais. Drietalige editie. Mooie kaartjes en praktische info, maar geen wegbeschrijving of achtergrondinformatie. |
- | Topoguide Le Pas-de-Calais (nr. 088) uitgegeven door de FFRP |
- | A pied en Famille sur la Côte d'Opale (nr. F002) uitgegeven door de FFRP in hun nieuwe reeks ‘A Pied en Famille’ |
| |
Fietstoerisme
Nord
- | Balades à vélo. A la découverte des paysages du Nord. 36 lusvormige fietstochten in een handig boekje met spiraalband. Met gedetailleerde kaarten en interessante achtergrondinfo over alle landschappen van de Nord. Editions Ouest-France. |
- | Pochette VTT. Een mapje met 22 circuits voor mountainbikers. De nieuwe circuits werden ontworpen in samenwerking met de regionale parken van Scarpe Escaut (Hainaut) en Avesnois. |
| Pas-de-Calais |
- | Itinéraires cyclotouristes: 8 brochures beschikbaar per streek of ‘pays’.
|
| |
| |
| Praktische info, kaartje, geen achtergrondinformatie. De overzichtskaart ‘Carte des Itinéraires cyclotouristiques du Pas-de-Calais’ geeft een mooi overzicht van de 60 fietstochten en hoe je ze met elkaar kunt combineren. |
| |
Ruitertoerisme
Tourisme équestre dans Le Nord.
Twee mapjes beschikbaar (een voor de Frans-Vlaamse kuststreek en een voor het Pays de Mormal in de Avesnois) met telkens een 7 à 8-tal tochten. Binnenkort verschijnt een deeltje voor de Frans-Vlaamse heuvelstreek.
| |
Riviertoerisme
Toeristische vaargids. Het standaardwerk voor alle pleziervaart in de Nord-Pas-de-Calais (en West- en Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant) is ongetwijfeld deze zeer gedetailleerde vaargids met heel wat toeristische informatie uitgeven door Westtoerisme i.s.m. de CRT Nord-Pas-de-Calais (ISBN 90 209 47532). Te verkrijgen in de boekhandel. Er is tevens een viertalige vaarkaart uitgegeven (ISBN 90 209 47524).
Met dank aan Patrick Delbar, Delphine Bartier (CDT Nord), Jean-Marie Juts, Valérie Sobierasjki (CDT Pas-de-Calais), Guy Bigot (Gîtes de France Pas-de-Calais) en Annick Aerts (Maison de la France, Brussel).
| |
Résumé
Sur les routes, circuits et sentiers franco-flamands Le rôle du ‘tourisme vert’ dans le développement touristique général du nord de la France
Aujourd'hui, une région ou un pays ne peut plus se prévaloir de quelques curiosités touristiques convenablement mises en valeur pour assurer son attractivité touristique. Beaucoup de touristes souhaitent une offre variée et complète. Actuellement, les attentes du touriste, et plus particulièrement du vacancier qui opte pour des vacances de courte durée, se sont considérablement accrues et diversifiées. Ce dernier se montre exigeant en matière d'hébergement, tient à séjourner dans un cadre agréable et reposant, s'intéresse aux multiples facettes de la vie locale et désire souvent se détendre d'une manière active. C'est précisément sur ce plan-là que le développement du ‘tourisme vert’, terme qui désigne l'ensemble des activités touristiques à caractère récréatif, situées pour l'essentiel dans des zones rurales, (et de plus en plus présentes aussi dans le Nord-Pas-de-Calais), joue un rôle moteur et peut offrir de nouvelles chances d'expansion à des régions qui jusqu'ici accusaient un retard en matière d'activité touristique.
| |
Une dynamique nouvelle
A ce jour, la région Nord-Pas-de-Calais, que nous examinons plus en détail dans le présent article, se voit toujours confrontée à un problème d'image en matière d'attractivité touristique. Outre une météo souvent
| |
| |
capricieuse, nul doute que la région ne pâtisse de son passé industriel. De plus, l'offre touristique se révèle si diversifiée dans cette région qu'il est difficile de la réduire à un dénominateur commun.
Quoi qu'il en soit, ces dix dernières années on a pris conscience, plus que par le passé, de ce que le tourisme peut constituer pour cette région un atout des plus importants. Cette prise de conscience a certainement été renforcée par l'ouverture du tunnel sous la Manche, par le développement du réseau autoroutier avec la mise en service de l'autoroute A 16 reliant Furnes à Abbeville via Calais, et par l'extension du réseau TGV.
Actuellement, le tourisme représente pour cette région un chiffre d'affaires s'élevant à plus de 3 milliards d'euros. Parmi les 22 régions de France, le Nord-Pas-de-Calais se classe ainsi douzième. Le tourisme y emploie près de 35.000 personnes, c'est-à-dire 3% de l'ensemble des salariés. En outre, ces dernières années, des efforts importants ont été consentis pour créer des dizaines de sites touristiques de taille plus ou moins grande.
| |
L'essor du tourisme récréatif
Depuis une dizaine d'années, les Comités départementaux du tourisme du Nord-Pas-de-Calais développent un programme intensif visant en premier lieu à baliser, d'une manière professionnelle, des cycloroutes et des sentiers de randonnée pédestre et à les faire connaître par la diffusion de brochures. Les sentiers de randonnée équestre retiennent également l'attention. Le département du Nord dispose ainsi de plus de 130 circuits de randonnée pédestre convenablement balisés tandis qu'on trouve dans le Pas-de-Calais plus de 60 cycloroutes balisées. Le département du Nord diffuse par an plus de 750.000 brochures. De plus, chaque mois, grâce au succès croissant d'Internet, entre 8.000 et 9.000 brochures sont téléchargées. On trouvera un aperçu détaillé de l'offre à la fin du présent article.
La première raison du développement que connaît cette forme de ‘récréation légère’ réside évidemment dans l'aide apportée au tourisme en général dans un certain nombre de régions. Exemple: l'Avesnois, situé dans le sud du département du Nord, connu depuis toujours pour ses richesses naturelles. Avec ses paysages vallonnés, ses prés verts, son bocage et ses vergers, ce territoire s'appelle, non sans raison, ‘la petite Suisse du Nord’. En mettant en place un réseau de cycloroutes et de sentiers de randonnée pédestre et équestre, les responsables politiques répondent aux nouveaux besoins en matière de tourisme actif et stimulent le développement de l'ensemble du secteur touristique, améliorant du même coup la qualité de vie de ceux qui en vivent.
Par ailleurs, le développement de ce type d'infrastructure est considéré comme une forme de protection environnementale et d'aménagement du territoire. Ce qui ressort des contacts noués avec les responsables locaux, c'est que ces derniers se rendent parfaitement compte de l'importance du développement durable dans le domaine du tourisme. Par ce terme,
| |
| |
ils entendent en premier lieu une forme de tourisme qui respecte et préserve l'environnement, le ‘territoire’. Cela signifie que certains projets touristiques, même s'ils sont susceptibles de générer des plus-values économiques, ne seront pas réalisés.
En troisième lieu, le développement d'une structure touristique au profit de la ‘récréation légère’ entraîne une meilleure répartition géographique des activités touristiques sur l'ensemble de la zone. Des régions telles que le Coeur de Flandre dans le Nord ou les 7 Vallées dans le Pas-de-Calais disposent d'un nombre limité de gros atouts touristiques et peuvent par le biais de cette alternative au tourisme traditionnel créer un nouveau pôle d'attraction.
| |
Le succès des gîtes ruraux
Que le développement du tourisme rural ait des retombées incontestables sur d'autres activités, voilà ce que prouve, entre autres, l'augmentation considérable du nombre des chambres d'hôtes et des gîtes au cours de la dernière décennie. Dans le seul département du Pas-de-Calais l'essor pris ces dernières années par cette forme d'hébergement, essentiellement connu sous le label ‘Gîtes de France’, peut être qualifié de spectaculaire. Là où, il y a 25 ans, on ne recensait que 45 logements de ce type, on en dénombre actuellement 900. Ces cinq dernières années, on enregistre dans le seul Pas-de-Calais 60 nouveaux gîtes par an. Cet accroissement s'explique sans doute en partie par le fait que depuis 1997 la mise sur le marché de ces logements touristiques soit subventionnée. Il n'en reste pas moins qu'une nouvelle dynamique est clairement enclenchée pour ce qui est de ce genre d'hébergement essentiellement situé en milieu rural.
Autre exemple de l'impact que peuvent exercer le cyclotourisme et la randonnée pédestre sur d'autres secteurs: la création du label ‘Estaminet-Randonnée’ par les responsables du Parc naturel régional des Caps et Marais d'Opale. Ces auberges du parc régional se trouvent le long d'une route et ont signé une charte garantissant, entre autres, la mise à disposition d'écuries pour les chevaux, la présence sur place de matériel de réparation pour bicyclettes, de brochures d'information touristique etc.
| |
L'importance de la promotion
Comme on l'a déjà souligné plus haut, une promotion bien conçue constitue la base d'un bon accompagnement des activités touristiques. Il est clair qu'un petit extra en matière de promotion et d'aide, s'il est bénéfique pour le tourisme en général, l'est encore plus pour le tourisme vert. Sur ce plan-là, le CDT Nord a lancé une initiative couronnée de succès. Les cinq sous-régions du département du Nord (Flandre/Côte d'Opale, Coeur de Flandre, Lille Métropole, Hainaut et Avesnois) diffusent une brochure de forme identique mais qui met en relief les thèmes propres à chacune d'elles. Il est remarquable que chacune de ces cinq brochures signale explicitement l'offre en matière de randonnée pédestre et équestre, de cyclotourisme et de tourisme fluvial. Ces brochures sont en principe disponibles en
| |
| |
néerlandais mais, pour l'instant, on peut, hélas, se les procurer difficilement. La solution la plus simple consiste probablement à les commander sur Internet.
Les deux départements accomplissent des efforts louables pour mener leurs campagnes promotionnelles également en néerlandais, mais cela laisse encore à désirer. Le Pas-de-Calais, par exemple, ne dispose pas d'un site Internet en langue néerlandaise. Le département du Nord, en revanche, en a un mais il est moins élaboré que la version française. Les panneaux d'information placés au départ d'une cycloroute dans le Pas-de-Calais donnent des informations en néerlandais, alors que ceux qu'on trouve dans l'Avesnois, au sud du département du Nord, n'en contiennent pas. Sur ce plan-là, la promotion faite, à l'intention des néerlandophones, par le département de l'Aisne dans la partie est de la Picardie constitue un exemple à suivre. Bien que l'on trouve presque normal que les informations en néerlandais soient émaillées de fautes de syntaxe et d'orthographe, il n'en reste pas moins qu'une telle situation s'avère difficilement acceptable au XXIe siècle.
(Traduit du néerlandais par Urbain Dewaele)
|
|