De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 2003

[p. 152]

‘Le monde du travail’ in Roubaix
Maria de Waele

In oktober 1993 ging in Roubaix het archiefcentrum ‘Le monde du travail’ van start. Het centrum verzamelt archieven en documentatie van organisaties en particulieren, die deel uitma(a)k(t)en van ‘le monde du travail’: bedrijven en bedrijfsleiders, patroons en patroonsorganisaties, banken en verzekeringsmaatschappijen, arbeiders en arbeidersbeweging, mutuelles, coöperatieven en patronaten. De archieven van de Association des ouvriers chinois en France, van priester-arbeider Henri Barreau, van wijnhandelaar Max Klösser en van de consumptiecoopérative L'Alliance ouvrière de Masnières liggen er broederlijk naast de fondsen van het textielbedrijf Peignage Amédée en de Régie nationale des usines Renault - Renault-Billancourt.

Het Centre des Archives ‘Le Monde du Travail’ (CAMT) is gevestigd in een opmerkelijk industrieel lieu de mémoire, m.n. de gebouwen van de vroegere spinnerij Motte-Bossut in het centrum van Roubaix. De geschiedenis van dit bedrijf is typerend voor de geschiedenis van Roubaix. Oprichter Louis Motte behoorde tot een familie van handelaars en fabrikanten uit het nabijgelegen Tourcoing. Net als de Gentse textielpionier Lieven Bauwens een halve eeuw eerder, maakte Louis Motte een studiereis naar Engeland om er de technische vernieuwingen in de textielindustrie te bestuderen. Na

‘Le monde du travail’ de Roubaix
Maria de Waele

Le Centre des Archives ‘Le Monde du Travail’ a ouvert ses portes en octobre 1993 à Roubaix. Il rassemble les archives et la documentation provenant d'organisations et de particuliers qui sont (ou ont été) acteurs du ‘monde du travail’: des entreprises et des chefs d'entreprise, des patrons et des organisations patronales, des banques et des compagnies d'assurances, des ouvriers et des mouvements ouvriers, des mutuelles, des coopératives et des patronages. Les archives de l'Association des ouvriers chinois en France, celles du prêtre-ouvrier Henri Barreau, du négociant en vins Max Klösser et de la coopérative de consommation L'Alliance ouvrière de Masnières y côtoient, fraternellement, les fonds de l'entreprise textile Peignage Amédée et de la Régie nationale des usines Renault - Renault-Billancourt.

Le Centre des Archives ‘Le Monde du Travail’ (CAMT) est installé dans un lieu de mémoire industriel remarquable, à savoir les bâtiments de l'ancienne filature Motte-Bossut, au centre de Roubaix. L'histoire de cette firme est caractéristique de l'histoire de Roubaix. Le fondateur Louis Motte appartenait à une famille de commerçants et d'industriels de Tourcoing, la ville voisine. A l'instar du pionnier gantois du textile, Lieven Bauwens, un demi-siècle auparavant, Louis Motte effectua un voyage d'étude en Angleterre afin d'y observer les innovations techniques dans le domaine de l'industrie textile. A son retour, il créa en 1843 la fila-

[p. 153]

[Nederlands]

zijn terugkeer richtte hij in 1843 de katoenspinnerij Motte, Bossut & Cie op. Toen de eerste fabriek in 1866 volledig uitbrandde, verhuisde de spinnerij naar een nabijgelegen afdeling. Het tweede fabrieksgebouw werd tussen 1866 en 1905 met grote regelmaat uitgebreid en kreeg de allures van een echt château de l'industrie. Het gebouw domineert nog altijd de boulevard du Général Leclerc.

De economische recessie van de jaren 1970 sloeg bijzonder hard toe in het noorden van Frankrijk. Vooral de textielindustrie werd zwaar getroffen: tussen 1975 en 1985 gingen de meeste bedrijven dicht. Ook het bedrijf Motte-Bossut zette in 1981 alle activiteiten stop. Het fabrieksgebouw was al in 1978 opgenomen in het historisch patrimonium van de departementen Nord-Pas-de-Calais. Enkele jaren later kocht de stad Roubaix het gebouw en bracht er o.a. het Centre International de la Communication onder.

Centre des Archives ‘Le Monde du Travail’ in Roubaix.
Centre des Archives ‘Le Monde du Travail’ à Roubaix.

[Frans]

ture de coton Motte, Bossut et Cie. Quand la première usine fut ravagée par un incendie en 1866, la filature déménagea vers un quartier voisin. Ces nouveaux locaux industriels furent très régulièrement agrandis de 1866 à 1905, et prirent des allures de véritable château de l'industrie. Le bâtiment domine toujours le boulevard du Général Leclerc.

La récession économique des années 1970 frappa très durement le nord de la France. Ce fut surtout l'industrie textile qui fut massivement touchée: la plupart des entreprises du secteur durent fermer entre 1975 et 1985. La société Motte-Bossut cessa, elle aussi, toutes ses activités en 1981. L'usine était inscrite, depuis 1978, au patrimoine historique de la région Nord-Pas-de-Calais. Quelques années plus tard, la ville de Roubaix fit l'acquisition du bâtiment et y installa, entre autres, le Centre international de la communication. Dans le courant des années 1970, l'intérêt pour le passé industriel et pour le patrimoine qui y est associé s'est

[p. 154]

[Nederlands]

In de loop van de jaren '70 nam ook in Frankrijk de belangstelling voor het industrieel verleden en dito erfgoed aanzienlijk toe. Het klinkt wat cynisch, maar de talrijke bedrijfssluitingen van de jaren 1970-1980 hadden als onbedoeld neveneffect dat ook de interesse voor de redding van bedrijfsarchieven steeg. Net als België had Frankrijk in deze aangelegenheid een aanzienlijke achterstand op landen als Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië. In 1983 besloot de Franse ministerraad een vijftal gespecialiseerde archiefcentra op te richten. Zij moesten zich toeleggen op de diverse actoren, betrokken bij ‘le monde du travail’.

Roubaix, een stad met een rijk industrieel verleden, werd als standplaats gekozen voor de eerste ‘monde du travail’. Eind 1984 besloten het ministerie van Cultuur en de Direction des Archives om het centrum onder te brengen in de leegstaande spinnerij Motte-Bossut. De renovatiewerken begonnen

De katoenspinnerij Motte, Bossut & Cie.
La filature de coton Motte, Bossut & Cie.

[Frans]

considérablement développé en France comme ailleurs. Cela peut paraître cynique, mais les multiples fermetures d'entreprises des années 1970-1980 eurent comme effet secondaire, inattendu, un regain d'intérêt pour la préservation des archives industrielles et commerciales. Tout comme la Belgique, la France accusait en la matière un retard considérable sur des pays comme l'Allemagne, les Pays-Bas et la Grande-Bretagne. En 1983, le Conseil des ministres de la République prit la décision de créer cinq centres d'archives spécialisés. Ils devaient se consacrer aux différents acteurs concernés par ‘le monde du travail’. Roubaix, une ville au riche passé industriel, fut choisie comme lieu d'implantation du premier ‘monde du travail’. A la fin de 1984, le ministère de la Culture et la Direction des Archives décidèrent d'installer le centre dans les locaux désaffectés de la filature Motte-Bossut. Les travaux de rénovation commencèrent au printemps 1989 et furent achevés début 1993. Des centres prévus à

[p. 155]

[Nederlands]

in de lente van 1989 en werden begin 1993 voltooid. Van de oorspronkelijk voorziene centra is alleen Roubaix van start gegaan. Dit centrum heeft momenteel een centraliserende nationale functie.

In oktober 1993 opende ‘Le Monde du Travail’ zijn deuren. Het centrum bezit intussen een omvangrijke en zeer gevarieerde collectie: archieven van textielbedrijven, steenkoolmijnen, spoorwegmaatschappijen, elektriciteitsproducenten, scheikundige bedrijven, banken en verzekeringsmaatschappijen, beroeps- en patronale organisaties, arbeidersorganisaties, maar ook van kleine(re) handelszaken en van allerhande particulieren zoals bedrijfsleiders, ondernemers, ingenieurs, vakbondsmilitanten, bedienden en opvallend veel priester-arbeiders. Veel fondsen zijn afkomstig van instanties of personen, die wettelijk niet verplicht zijn hun archieven te deponeren. De fondsen zijn alfabetisch geklasseerd op naam van het bedrijf, de vereniging, de organisatie of de particulier. Een overzicht is on line beschikbaar.

Het CAMT mag dan een - momenteel nog altijd onderbenutte - goudmijn zijn voor Franse onderzoekers, bezit het centrum ook fondsen die interessant zijn voor Vlaanderen? In het midden van de 19de eeuw was Roubaix immers een stad met een opvallende Vlaamse aanwezigheid. Door haar snelle economische ontwikkeling oefende Roubaix, en meer algemeen de driehoek Rijsel-Roubaix-Tourcoing, een grote aantrekkingskracht uit op migranten uit binnen- en buitenland. Het inwonersaantal steeg van 8.000 in 1800 tot 75.000 in 1850 en tot 220.000 in 1901. In 1866 maakten de buitenlanders, met 48%, bijna de helft van de inwoners van Roubaix uit.

[Frans]

l'origine, seul Roubaix a vu le jour. Actuellement, cet établissement a une fonction de centralisation nationale. En octobre 1993 ‘Le Monde du Travail’ a ouvert ses portes. Le centre possède une collection à la fois riche et très variée: des archives provenant d'entreprises du textile, de houillères, de sociétés de chemins de fer, de production d'électricité, d'entreprises de l'industrie chimique, de banques et de compagnies d'assurances, d'organisations professionnelles et patronales, d'organisations ouvrières mais aussi de (plus) petites affaires commerciales, et de toutes sortes de particuliers comme des chefs d'entreprise, des entrepreneurs, des ingénieurs, des militants syndicaux, des employés et, c'est surprenant, de nombreux prêtres-ouvriers. Beaucoup de ces fonds proviennent d'organismes ou de personnes que la loi n'oblige pas à déposer leurs archives. Le classement est alphabétique, suivant le nom de la société, de l'association, de l'organisation ou du particulier. Une vue d'ensemble peut être consultée en ligne. Si le CAMT constitue une mine d'or - encore sous-utilisée pour l'instant - pour les chercheurs français possède-t-il aussi des fonds intéressants pour la Flandre? En effet, au milieu du XIX^e siècle, l'implantation flamande était considérable à Roubaix. Du fait d'un développement économique rapide, Roubaix, ou plus généralement le triangle Lille-Roubaix-Tourcoing, exerçait un grand pouvoir attractif sur les migrants venus de France ou de l'étranger. Le nombre d'habitants augmenta de 8 000 en 1800 à 75 000 en 1850 et à 220 000 en 1901. En 1866, les étrangers constituaient près de la moitié de la population de Roubaix, avec 48%. Selon le recensement de 1872, ils étaient majoritaires avec 55%. Les migrants étaient pour la plupart originaires de Belgique, à

[p. 156]

[Nederlands]

Vanaf de volkstelling van 1872 waren zij, met 55%, in de meerderheid. Het grootste gedeelte van de migranten was afkomstig uit België, m.n. uit de provincies Henegouwen, Oost- en West-Vlaanderen. De groep Oost-Vlamingen bestond overwegend uit Gentse textielarbeiders. De migranten werden aangetrokken door de hogere lonen en door de grote vraag naar arbeiders. De eerste migratiegolven kwamen op gang tijdens de crisisjaren 1829-1835 en 1846-1851. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) moesten heel wat Gentse textielbedrijven, wegens een tekort aan ruwe katoen, hun deuren sluiten. Bijna 60% van de arbeiders stond op straat. Met de steun van het stadsbestuur en de jonge vakverenigingen weken werkloze textielarbeiders opnieuw uit naar het noorden van Frankrijk.¹

De Vlaamse aanwezigheid in Roubaix heeft weinig rechtstreekse sporen nagelaten in het CAMT. Personen die de Vlaamse emigratie naar of de Vlaamse aanwezigheid in Roubaix willen onderzoeken, kunnen zich in eerste instantie beter wenden tot de Archives Départementales du Nord. Indirect bezit het CAMT, via de personeelsgegevens in de bedrijfsarchieven of de ledenbestanden van bv. bijstandskassen, toch heel wat informatie over geëmigreerde Vlamingen of over Roubaisiens van Vlaamse afkomst. Hoogstwaarschijnlijk kunnen onderzoekers, voorzien van het nodige geduld en doorzettingsvermogen, er nog onverwachte vondsten doen.

1 Zie o.a. c. petillon, ‘Roubaix, een Belgische “kolonie”’, in: a. morelli (red.), Belgische emigranten. Oorlogsvluchtelingen, economische emigranten en politieke vluchtelingen uit onze streken van de 16de eeuw tot vandaag. Brussel, 1998, pp. 58-75; j. stengers, ‘Emigration et immigration en Belgique au XIX^e et XX^e siècles’, in: Histoire et Immigrés, Colloquium Domaine du Rond-Chêne in Esneux, november 1981, Cahiers de Clio, 71, 3e trimester, 1982, pp. 7-17 en a. verthé, ‘Emigratie’, in: Nieuwe Encycopedie van de Vlaamse Beweging, A-F, Tielt, 1998, pp. 1067-1075.

[Frans]

savoir des provinces du Hainaut, de Flandre-Orientale et de Flandre-Occidentale. Le groupe originaire de Flandre-Orientale était essentiellement composé d'ouvriers du textile gantois. Les migrants étaient attirés par les salaires plus élevés et par le nombre des offres d'emploi. Les premières vagues migratoires se produisirent durant les années de crise 1829-1835 et 1846-1851. Durant la guerre de Sécession américaine (1861-1865), nombre de sociétés textiles gantoises durent fermer leurs portes, par pénurie de coton brut. Près de 60% des ouvriers se trouvèrent à la rue. Avec le soutien de la municipalité et des syndicats naissants, les chômeurs du textile émigrèrent à nouveau vers le nord de la France.¹

La présence flamande à Roubaix a laissé peu de traces directes au CAMT. Les personnes désireuses d'étudier l'émigration flamande vers Roubaix, ou la présence flamande dans la ville, se tournent en priorité, vers les Archives départementales du Nord. Cependant, de manière indirecte, dans les archives des services du personnel des entreprises ou dans les fichiers d'adhérents des caisses de secours par exemple, le CAMT détient beaucoup d'informations sur les émigrants flamands ou sur les Roubaisiens d'origine flamande. Très vraisemblablement, avec la patience et la persévérance nécessaires, les chercheurs pourront encore y faire des découvertes inattendues.

1 Voir, entre autres, c. petillon, ‘Roubaix, een Belgische 'kolonie'’ (Roubaix, une ‘colonie’ belge), in: a. morelli, Belgische emigranten. Oorlogsvluchtelingen, economische emigranten en politieke vluchtelingen uit onze streken van de 16de eeuw tot vandaag. (Les émigrants belges. Réfugiés de guerre, émigrants économiques et réfugiés politiques de nos régions, du XVI^e siècle à nos jours). Bruxelles, 1998, pp. 58-75; j. stengers, ‘Emigration et immigration en Belgique aux XIX^e et XX^e siècles’, in: Histoire et Immigrés, Colloque du Domaine du Rond-Chêne à Esneux, novembre 1981, Cahiers de Clio, 71, 3^e trimestre, 1982, pp. 7-17 et a. verthé, ‘Emigratie’ (Émigration), in: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging (Nouvelle Encyclopédie du Mouvement flamand), A-F, Tielt, 1998, pp. 1067-1075.

[p. 157]

[Nederlands]

Praktisch

Het Centre des Archives ‘Le Monde du Travail’ is gelegen in het centrum van Roubaix, boulevard du Général Leclerc, 78, BP 405 F-59 057 Roubaix, Cedex 1.

Tel.: [phone]; Fax: [phone]; e-mail: [e-mail]; www.archivesnationales.culture.gouv.fr/camt/fr

Het CAMT is open van maandag tot vrijdag, van 9u tot 17 u. Het centrum is gesloten tussen 24 december en 2 januari.

Een aanzienlijk gedeelte van de inventarissen is on-line beschikbaar, via de rubriek ‘faire une recherche’. Daarnaast zijn er inventarissen en steekkaarten ter beschikking van de bezoeker in de leeszaal.

Onderzoekers die belangstelling hebben voor de migratie naar het noorden van Frankrijk, kunnen zich wenden tot de Service des Archives Municipales (Stadhuis van Roubaix, 1e verdieping, tel.: [phone]) en tot de Archives départementales du Nord (29, rue Saint-Bernard, F-59000 Lille; tel.: [phone]; [e-mail]).

[Frans]

En pratique

Le Centre des Archives ‘Le Monde du Travail’ est situé dans le centre de Roubaix, 78, boulevard du Général Leclerc, BP 405 - F-59057 Roubaix, Cedex 1. Tél.: [phone]; fax: [phone]; e-mail: [e-mail] www.archivesnationales.culture.gouv.fr/camt/fr

Le CAMT est ouvert du lundi au vendredi, de 9h à 17h. Le centre est fermé du 24 décembre au 2 janvier.

Une grande partie des inventaires est disponible en ligne, par la rubrique ‘faire une recherche’. D'autre part, des inventaires et des fiches sont à la disposition des visiteurs dans la salle de lecture.

Les chercheurs qui s'intéressent à la migration vers le nord de la France peuvent s'adresser au Service des Archives Municipales (Hôtel de ville de Roubaix, 1^er étage, tél.: [phone]) ainsi qu'aux Archives départementales du Nord (29, rue Saint-Bernard, F-59000 Lille; tél.: [phone]; [e-mail]).

[p. 158]

(Traduit du néerlandais par Marcel Harmignies)