Gezellekroniek. Jaargang 10
(1974-1975)– [tijdschrift] Gezellekroniek–
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I Brieven aan Gezelle1. Corpus
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Belangrijkste feiten, vermeld in de correspondentie.1873 In de loop van dit jaar krijgen we de verdere avonturen van de ongelukkige familie Smith. Ze leven boven hun inkomen en eindigen met failliet. Gustaaf Verriest wil G. naar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leipzig laten komen voor zijn gezondheid en de cultuur (9/11). Mary Kavanagh schrijft dat G. lijdend is ‘in body and mind’ (23/3). Gezelles meid, Stéphanie Hendryck (16/4), vraagt G. vergiffenis voor alles wat ze hem misdaan heeft (anders kan ze geen absolutie krijgen) - G. Verriest (19/11) over Gs ‘moedeloosheid en gelaten lijden’. (19/11) over Gs ‘moedeloosheid en gelaten lijden’.
1874 Smith reist naar Australiē (6/9). Rembry vraagt G. afstand te doen van alle rechten op RdH (14/2). Nolet de Brauwere heeft tegen G. gesproken in de Academie (10/3). G. Verriest inviteert G. nog steeds in Leipzig (20/4).
1875 Op het XIVe Ned. Taalcongres was Heremans tegen, Prof. Kern uit Leiden vóór G. (v. Bogaert, 26/8). G. wordt tot medewerking aan RdH aangezet (Baes P., 26/11). Overlijden van Monica Devriese (V. Oye 4/6).
1876 F. de Potter heeft voorgesteld Khbl. te laten drukken voor de 3621 leden van het Davidsfonds. G. heeft te Tielt gesproken (Loosveldt 21/1). Er is sprake van liederen, spreekwoorden, plantensagen (Looten e.a.). Contact met Pol de Mont (6/7). V. Oye bemint en wordt bemind door Maria (19/7).
1877 Van Oye getrouwd. Brief van Longfellow aan H. Verriest (11/3). G. houdt zich bezig met het welzijn van de werkmeisjes van Goethals (1/6). V. Oye spreekt van Gezelles Engelse, Franse, Duitse en Italiaanse verzen (16/12).
1878 G. in correspondentie met V. Wtberghe H. (in Mongoliē) en met Van Doorne H. (Londen). V. Oye heeft de heruitgave van Dichtoefeningen ontvangen (13/10); ze werd bezorgd door H. Verriest, maar bevat veel drukfouten. G. heeft aan W. Robinson (2/12) een Irsh en Keltic en Low Scotch lexicon gevraagd.
1879 J. Algar geeft G. raad voor een inleiding tot Hiawatha (9/2 en 18/2). G. heeft Algar verteld, dat hij Hiawatha volledig herschreven heeft (31/3). Brief van Max Müller (4/6). Corr met E. Lauwers over Hiawatha (aug.-dec.).
1880 G. zal een boekje uitgeven over St.-Gregorius. G. is aan het verhuizen (Vyncke A., 22/1). G. vertaalt een hymne van Algar voor St.-Joachim en St.-Anna. Rodenbach overleden (Algar en B. Rodenbach 24/6). Een Capucijn, Père Augustin, zegt dat G. ‘a été traité d'une manière ignoble’ (16/7).
1881 Gs studie over St.-Gillis / zijn brochure over Mr Van Dale (Rembry 10/2). Loquela. Algar looft Gs ‘Spirit of invention under difficulties’, als ‘a man of expedients’, ‘a master in the construction of ordnance maps’ (26/9).
1882 Corr. met Karel de Flou. J. Claerhout komt bij G. Werken. Loquela mag niet naar het college gestuurd worden, maar naar de huizen van de leerlingen (J. De Meester 10/5). Er zijn 360 abonnementen. Onderhandelingen met Rembry over geldplaatsing. Brief van Skeat W. (18/12). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1883 G. vraagt Araabs evangelie, er is sprake van Gabyls en Swahili (Vyncke 1/5). M. Kavanagh herdenkt, hoe hij 's avonds laat vanuit zijn slaapkamer G. zag werken en studeren (K. op de St.-Anna-rei, G. op de Verwersdijk!). G. is te Luik geweest (Cuppens 16/6).
1884 Met A. Cuppens over 't Daghet. Duikalmanak. G. geeft Engelse les (E. Berry 22/3). Brief van J. Verdam (21/9). Ons oud vlaemsch. Transvaals (Winkler 24/11). M.v. Aviano was een idee van Gezelle 20 jaar geleden (Rembry 7/12). Gs hand ‘wankelende ende onvast’ (Winkler 29/12).
1885 G. zal spreken over wijlen De Bo in 't Davidsfonds (Baes, sept.). De Bo-hulde te Tielt. 700 Duikalmanakken verkocht (Beyaert 26/10). Ruitenbrekers. G. wordt gelaakt (v. Robays E. 17/11), en aangeraden niet te antwoorden (Duclos, sept.) (Samijn 18/11). G. had een huizeke gewild te Ruiselede (Baes, sept.).
1886 Winkler (6/1): G. begrijpt zeer goed Fries. Rembry (19/4): Loquela is voor G. ‘une écrasante besogne’. Baes vindt gelegenheidsverzen van G. niet erg goed (6 juli). Van Oye spreekt van ‘hindustaanse spraakk.’ (10/7). G. lid vl. ac. (winkler 14/7), maar K. de Flou twijfelt eraan, of G. dat wel prettig vindt. G. is naar Engeland geweest (Rembry 13/8). Cuppens Aug. spreekt over Imitatio in 't chaldeeuws (11/9). G. zal 30 sept. gevierd worden (Cuppens 11/9). G. houdt zich bezig met zorg voor monument De Bo, met alle felicitaties voor lidmaatschap Academie, en met het aanbevelen van mensen tot lid Academie.
1887 G. doctor van Alma Mater (P.P. Alb. Thym, 29/3). Lesage (28/4) over een ‘Curaçao's boekske’. G. gaf te Roeselare les over Frithiofs Saga op zijn kamer (van Biervliet 11/5). Van Doorne heeft G. te Tielt gezien, ‘vermagerd en vermoeid’ (2/5). Artikel over Madoc. Prof. Franck niet erg gunstig over Madoc (23/10). Cordelia v.d. Wiele vernoemd (Janssens 2/11). Ook Moltzer H. (Utrecht) niet lovend over Madoc (27/11).
1888 De Lepeleer (11/3): G. is ziek. De dochter van Mrs Smith (Edith Frierdich - Smith) vraagt dat G. haar zou helpen ‘as you used to help mama’ (19/3). G. zou Dr. Verriests raad moeten opvolgen en met de Bisschop gaan spreken (Janssens 27/4). Gs benen zijn niet gezond (Winkler 6/6). Uit brief van Rembry blijkt dat de hereditie van Khbl. besloten is om mensen te helpen die doodsprentjes moeten opstellen (R. 23/7). G. reist met Louis Vercruysse voor 3 weken naar Wright en Oxford (Weale F. 7/9). G. zou RdH willen recupereren. Gs jichtige hand en arm (De Lepeleer 30/11).
1889 De Monie E.: Duclos wil RdH aan niemand afstaan. Gs rheuma (v. Caeneghem 2/1). Janssens A. (22/2) zal G. geldelijk helpen als G. eenmaal per jaar bij hem wil verblijven. Faict J.B. (22/2): feliciteert G. met zijn benoeming tot ridder in de Leopoldsorde. Dit Ridderschap komt (De Monie E., 2/3) de vlaamse zaak ten goede. Brief van ten Brink J. (8/3). Rembry (9/3): ‘à quand le camail de chanoine?’. Rembry (16/3) ‘une cure ne vous irait pas’. Lammens J. (24/3): G. heeft liever geld om aan de armen uit te delen dan bloemen. Faict/Rembry (22/5): G. benoemd tot Directeur van de Zusters van Kind Jesus, met behoud van alle onderpastoorsmacht. G. naar Engeland (Janssens 24/7) V. Zuylen Frans. G. is ‘celui que papa aimait tant’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rembry (22/9): G. moet een gedicht maken voor Faict, maar vreest dat Faict niet tevreden zal zijn, G. is nochtans persona grata. Gs meid zet bezoekers aan de deur (m. Vanderheyde - Labrique 2/10).
1890 G. ziek (Winkler 18/1) e.a. Gailliard E. (31/1): G. is een der beste vrienden van Minister v.d. Peereboom. Laporta A. (10/2): G. heeft gezegd dat Biekorf RdH zou vervangen. Les frères Janssens uit Kortrijk (6/3) vragen G. iets uit het Russisch te vertalen. Deflou K. (25/4): Noterdaeme maakt een tafel op Loquela. Van Severen (1/5) spreekt van ‘vestra bene nota benevolenti’. Correspondentie met Boekenoogen (10/5); Winkler (19/6): G. lid van Maatsch. Ned. Lett. Leiden. Rembry (8/10): G. ziek in het hoofd.
1891 Winkler (20/1): de academie wil Gs Schuimwoordenboek niet uitgeven. Zijn spelling in het In memoriam voor I. de Coussemaker wordt door de acad. betwist (W. 6/5). Over Pennsylvanisch Dutch (H. Allaeys 27/6). Tijdkrans. G. werkt nog steeds voor de fabrieksmeisjes van Goethals (20/8). G. moet verzen maken om als inscriptie te dienen voor drie huizen waar H. Bloed verborgen zat (voor Barones v. Caloen).
1892 G. heeft hs van Martin v. Torhout ontdekt in Br. Museum (Looten 11/5). Corr. met H. Jellinghaus (29/6). De zusters van het Kind Jesus hebben geen bezigheid meer. G. stelt voor Franse wezen te nemen (15/11 Rembry). Rembry (30/12) spreekt v. Gezelles ‘autobiographie’. Volgens v.d. Ven J. (15/11) heeft G. de vertaling van de Heliand ondernomen.
1893 Craeynest (18/1) vindt, dat G. geen Franse gelegenheidsgedichten mag maken. Scharpé L. (6/2): G. houdt zich met E. de Dene bezig. Rembry (23/9): zusters van K.J. hebben beslist weg te gaan. G. houdt zich bezig met H. Suso.
1894 J. Van der Plancke (10/5): ‘uwe zoo vermaarde bereidwillig- en gedienstigheid’. Ryelandt toonzet gedichten van G.G. begint te werken aan Cornycke van Brabant (Hennen van Merchtenen). G. biedt aan W. de Vreese zijn materiaal aan voor het woordenboek (W. de Vreese 13/6).
1895 Winkler (21/1): G. lijdt aan de ogen. Bethune J. (21/3): als G. gedichten maakt voor de rijken krijgt hij geld voor de armen. Gust Verriest (28/3): Gs beeld van Lagae staat op zijn werkkamer. Rommel H. (13/9) zal reis van G. betalen als hij naar Brugge komt, want G. is arm. J.v. Droogenbroeck (23/10): G. zal toelage van 1200 fr. krijgen op drie jaar.
1896 G. reist niet graag meer (Cuppens A. 4/1). G. stuurt aan kennissen de XIV Stonden die hij maakte voor Ryelandt. Corr. met Pol de Mont. Mgr Faict had de gilde v. Ste Luitgarde laten rusten (Baes 20/4). G. stuurt Hennen van Merchtenen aan vrienden.
1897 Rijmsnoer. G. zal de Meditationes Theologicae vervlaamsen (A. de Stoop 8/10). Cuppens (19/10): ‘'t Is altijd even jeugdig, al dat gij dicht, en gij zult lang leven’. Rembry (11/11): ‘on trouve toujours chez vous réponse à tout’. B. de Splenter (2/12): ‘I think you are | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
getting younger and more energetic’. Prof. H. Kern (4/12) schrijft, dat de dichters tegenwoordig eigengemaakte woorden gebruiken, G. echter bestaande. G. moet de reclame maken voor de Bisschop, en zich haasten bovendien.
1898 Gust Devos (14/3): ‘men zegt dat gij een door- en door braaf man zijt, dat gij geern ondervraagd wordt’. G. moet overal inschrijvers zoeken voor Godd. Beschouwingen. C. Dhulst (5/5): ‘gij eerweerden heer wiens arm veel machtiger is dan van allen te zamen’. Beyaert (25/5): G. moet oppassen dat hij zijn ‘Soutane’ niet scheurt aan Godd. Beschouwingen! J.W. de Vreese prijst G. voor zijn woordverzameling (2/7). G. keurt Een dure Eed af. De kisten met woordentas worden naar de Vreese gestuurd. P. van Langendonck vraagt gedichten voor Van nu en straks. G. Verriest oordeelt dat Goddelijke Beschouwingen Gezelle teveel in beslag neemt (4/12).
1899 Dood van Romaan. F. Lapidoth (11/2): na de Monts voordracht zijn alle exemplaren van Gezelle uitverkocht in den Haag. A. Verwey (2/3) vraagt gedichten voor Tweemaandelijksch Tijdschrift. G. stuurt gedichten (Verwey 8/3). Florence Gezelle (2/4). ‘Gij moet nu naar ons oud gebuurte recht over den hof waar wij allen zoo lang gewoond hebben’. Sister Zita Cole (12/4): ‘It is usual to congratulate superiors etc. on any appointment, but I feel more like condoling with you.’ Rembry (14/4): G. krijgt opdracht van de bisschop te spreken met de hoofdredacteurs van Kortrijkse kranten over politiek (in verband met verkiezingswet). A. Verwey wil G. bezoeken, maar vindt hem niet thuis (4/5). Laura (ll. van Engels klooster) (4/5): G. vandaag aangekomen. Sister Mary Wilfine (23/10): ‘every one says to me you seem to be very happy and very much loved by the dear sisters, Mary wrote me about your lovely home and beautiful garden’. R. Verhulst (23/10): G. zal volgend jaar gevierd worden. Dr. L. Verhoef (7/11): G. is ziek aan de arm. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 Algemene ThematiekDe brieven van na Gezelles verhuizing naar Kortrijk zijn over het algemeen veel minder persoonlijk dan die uit de eerste periode. Het filosofisch werk primeert. De intieme persoonlijke relatie die G. met zijn groep leerlingen had, en daarna nog met de Engelse parochianen op St. Walburga, is eens en voor altijd gedaan: G. heeft geen briefwisseling meer, waarin hij zijn gevoelens uitdrukt. De briefwisseling is nu objectief en wetenschappelijk. Men raadpleegt G. over alle taalkwesties, men vraagt hem ononderbroken naar gelegenheidsverzen. Hij wordt geëerd en als leider beschouwd, ook steeds lastig gevallen, maar hij schijnt altijd genereus en welgemoed alle lasten op zich te nemen. Niets is hem dood, wat hij ook doet maakt hij levend, licht, vitaal en vruchtbaar. Formaliteit kent hij niet, alles bezielt hij. De trouwste vriend lijkt Gustaaf Verriest. Men krijgt sterk de indruk dat bisschop Waffelaert Gs dood bespoedigd heeft door hem zo hard te doen werken en hem bovendien de propaganda en de uitgeverszorgen op te dragen. G. vond het boeiend een vlaamse theologische woordenschat op te bouwen, was ook wel vereerd door de goedgunstigheid van de bisschoppelijke vaderfiguur, maar de Bisschop maakte van Gezelles prestige gebruik om zijn eigen gewrocht aan den man te brengen. Een ideëel-rijke correspondentie, of een correspondentie met veel concrete tijdsdocumentatie is dit corpus zeker niet: eerder een louter detail-informatief document met weinig bredere interesse. Men vraagt elkaar wederzijds inlichtingen over woorden, woordvormen of historische feiten i.v.m. taalstudie. Algemene conclusies, problemen, beschrijving van maatschappij, anecdotes, persoonstyperingen, theoretische beschouwingen zijn eerder schaars. Het is dus geen correspondentie die dient uitgegeven te worden, ze is m.i. weinig boeiend buiten specialistisch G.-verband. Dit alles moet misschien later herzien worden: misschien zijn van de boeiendste brieven verdwenen? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II Brieven van Gezelle (autografen of afschriften)1 Corpus1 Brieven aan familieleden, 2 Brieven aan ongeïdentificeerden, 3 Brieven aan Aerts, Agricola, Augustin (Mc Donogh), Clara Andrews, Brennan, Buckleigh, Carlo (Charles Edmonstone), Carton, Catteeuw Mathilde, Cuppens Aug., Cuppens Ben, Damman, De Bo, de Flou, de Gheldere, Delescluse (?), Depoorter, Deschrevel, De Slijpere, De Vos J., De Wispelaere, De Wolf A., Dobbelaers, Duclos, Edmonstone Ch., Eeman, Mr. Emile, Engelsche Studenten, Faict, Flamen, Gadd G., Gailliart, Gouffaux, Haentjes Dekker, Hicks E., Hyacinthus, Janssens A., Janssens H.Q., Jochem, Ketele, Lewylle, Limburgsche Gilde, Margaret (Steinmetz), Mij Ned. Lett. Leiden, Minister, Newspaper Cy, Noterdaeme J., Pagliano, Pattijn, Pauwelijn, Persijn H., Plets P., Rembry, Rond den Heerd, Rousselaarsche Poëten, Ruzette, Ryelandt, Schollaert, Sale Th., Van Bogaert A., Barones van Caloen, E.v. Caloen, J. van Caloen, Van d. Broeck, Van d. Putte, Van d. Wiele Cordelia, Van Doorne H., Van Heuverswijn, Van Mullem, Van Oye (Z!), G. Verriest, Verschelde, Vervaecke, Waffelaert, Waldbott de Bassenheim, Walgrave A., Weale J., Weale H., Wemaer, Winkler J. 273 brieven; tot briefnummer 3824; + 19 fragmenten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Gegevens die we uit die brieven vernemen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ongedateerde: aan Depoorter H. ...‘hunnen tijd verslijten met hetgene zij kampen of strijden heeten. Leeren moeten wij...’ aan Winkler J.: G. geeft wekelijks twee uur Engels. Meer dan 100 bl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 OordeelAlle brieven v. Gezelle zijn - zoals bekend - prachtig v. taal, altijd geconcipiëerd als een zinvol samenhangend geheel, bestemd om iets reëels zo interessant, bondig en fraai mogelijk mee te delen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III Engelse ongedateerde brieven1 Corpus2 Feiten
|
|