Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Gulden Winckel. Jaargang 15 (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 15
Afbeelding van Den Gulden Winckel. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Den Gulden Winckel. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Gulden Winckel. Jaargang 15

(1916)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vlaamsche boeken in oorlogstijd

IN mijn vorige kroniek voorspelde ik voor langen tijd te zullen zwijgen... bij gebrek aan boeken ter bespreking. Maar wat ik niet verwachten kon: ik mag spreken over boeken in oorlogstijd in Vlaanderen verschenen. Ook tusschen de dichters zijn er ongeluksvogels! Zoo liet een jong dichter, Ernest de Weert, zijn eersteling Uit de Eenzaamheid (Antwerpen-Plantin) een paar dagen voor het uitbreken van den oorlog verschijnen. Het boekje kon wel op geen ongelegener oogenblik het licht zien. Het kwam mij pas in handen in den loop van den zomer, en ik las het met genoegen op een stillen zomeravond. Een dichter is hij, al klinken er soms nog reminiscenties uit deze bladzijden op, en al zijn de beelden nog niet steeds scherp persoonlijk. Maar een levenslustig en krachtig Vlaming moet hij wel zijn, een die zijn eigen weg moet vinden. Wij zijn gelukkig hem welkom te mogen heeten, hem te mogen inleiden in Holland. Hoort zijn jonge stem in ‘Stille Wensch’:

 
We gingen spraakloos door het dennenbosch,
 
gehuld in rooden avondzonneschijn.
 
De goudgebronsde stammen, lijn naast lijn,
 
verlengden ver hun schaduw over 't mos.
 
 
 
Er zweefde om heur gelaat een wondre blos, -
 
en heerlijk was 't in de eenzaamheid te zijn:
 
geen windje suisde, zelfs geen vogelijn
 
sprong vlerkend om, hoog in den looverdos.
 
 
 
Toen bleef ze staan, van rozig licht omwaasd,
 
droomoogend strak naar 't sterven van de zon,
 
die achter 't mastbosch uit te branden lag.
 
 
 
En plots, ze wendde 't hoofdje, vreemd verbaasd;
 
ze keek mij aan en zei met zoeten lach:
 
O, dat ik eenmaal hier in vrede wonen kon!

Na dit bundeltje ontving ik een herdruk der werken van Lodewijk Vleeschouwer (1810-1866). Terecht meent de Antwerpsche uitgever G. Janssens, dat Stukken en Brokken en Het Boek der Vertellingen in hunne eerste uitgaven zeer zeldzaam zijn. De schamele boekjes onzer voormannen na 1830 beginnen gezocht te worden. Vleeschouwer was rond de jaren 1860 opsteller van Reinaert de Vos, een Antwerpsch hekelblad, waaraan niemand minder dan Gezelle, onder den schuilnaam van Spoker, heeft meegewerkt. Vleeschouwer was een Sinjoor die een stuk van de wereld had gezien; hij was doctor in de geneeskunde, sprak een dozijn talen en won zijn kost als journalist. Zijn vlijmende pen en zijn vlugge, sarrende geest stelde hij in dienst der Vlaamsche Beweging, zonder iets of iemand te ontzien. Hij was, meenen Coopman en Scharpé in hunne Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde, de meest volkomen verpersoonlijking van den Antwerpschen humor.

In Stukken en Brokken (1851), treft het eigenaardig verhaal van de ‘Reis naar Amerika’ rond de jaren 1840, en de luimige redevoering ‘Wat is Rhetorika?’, waarin ons wordt geleerd dat het de kunst is om appelen voor citroenen te verkoopen.

In Het Boek der Vertellingen (1863) vindt men dolle, Antwerpsche schetsen, die wel van hun echtheid hebben ingeboet en nog louter caricatuur van den tijd zijn. Vleeschouwer heeft ons de eerste vertaling van Faust geleverd, in 1842, 2e druk 1865, vertaling waarover Adema van Scheltema niet bijster gunstig oordeelen kon.

Toch is heel de figuur van dezen hekelenden, vechtlustigen schrijver nog aantrekkelijk voor den Vlaming. Zijn niet fijne satire is van onzen bodem, zijn strijd tegen huichelarij en verfransching is nog onze strijd. Een Nederlander zullen die boekjes minder smaken, maar hij zal toch stellig de Reis naar Amerika met onafgebroken belangstelling kunnen lezen.

Door dezen herdruk hebben de uitgevers wellicht bedoeld dat de Antwerpenaars zich maar moeten vermeien in den striemenden humor van den ouden Reinaert.

Tot een later geslacht dan Vleeschouwer behoort Arthur Cornette (1852-1907), wiens zoon, de fijnzinnige essayist, het leven van zijn vader geschilderd heeft in Een Levensbeeld (V. Resseler, Antwerpen, 1915).

Dit levensbeeld schildert het Antwerpsche, het Vlaamsche leven na 1870. Wel gaat de liefde en de belangstelling van den zoon naar zijn vader, maar zijn vader was toch een toonbeeld van den liberalen Vlaamschgezinde, naast een

[pagina 70]
[p. 70]

Jan van Rijswijck, een Jan van Beers, een Julius de Geyter, een Julius Vuylsteke e.a.

Cornette-vader was in de eerste plaats een strijder, die met woord en pen in het strijdperk trad. Zijn verspreide opstellen, links en rechts verschenen in bladen en tijdschriften, worden terloops vermeld in Coopman en Scharpé

illustratie
Arthur Cornette


en zijn nog slechts door weinigen gekend. Hij studeerde voor ingenieur en eindigde als leeraar van Nederlandsche Letterkunde. Ernstig ontwikkeld op wijsgeerig en op sociaal gebied was hij een aangewezen politieke leider die niet op het voorplan komen mocht, en die ‘de laatste jaren sleet buiten de drukte der politiek, altijd even gretig studeerend, met onbegrensde liefde voor de wetenschap’.

Welk een helderen geest deze man bezat worden wij gewaar in de opgenomen brieven, waarin hij de Antwerpsche toestanden, de Vlaamsche beweging, den geest van de massa en de politiek beurtelings beoordeelt.

De groote verdienste van den schrijver, wiens werkje niet in den handel werd gebracht, is niet enkel het juist omlijnen der figuur van den ‘eigenaardigen Vlaming’, maar het maat houden, het haast objectief beschouwen van ‘iemand’ die hem tot vooringenomenheid toe lief was, n.l. zijn vader.

Sympathiek is de volgende beschouwing: ‘Sommigen zullen misschien oordeelen dat deze bladzijden eenigszins in wanverhouding zijn met de literair-historische beteekenis der figuur, en meenen dat wij ons door het gevoel blindelings hebben laten leiden... Dat eerbied en liefde voor een duurbare nagedachtenis ons in de allereerste plaats tot deze studie bewogen hebben, is zeer natuurlijk; dezelfde gevoelens echter moeten ons aansporen om de waarheid zoo dicht mogelijk te benaderen. Arthur Cornette heeft geen werken van langen adem nagelaten, zijne brochuren kunnen zonder moeite in een bundel verzameld worden; het ontbrak hem voorzeker niet aan bekwaamheid noch aan kennis, om een blijvend werk van eruditie voort te brengen; doch de omstandigheden hebben dat niet toegelaten; en het is zelfs een der sympathiekste zijden van den mensch, dat hij zich zoo goedschiks heeft laten meevoeren in het leven zonder het te willen prangen in het harnas eener opgelegde tucht en zonder zich ooit te laten richten door eerzuchtige bedoelingen’.

Dit boekje, dat beter verdient dan een bloote aankondiging, is meer dan de uiting eener te prijzen piëteit van een zoon, het is een waardevol document voor hen die den geestelijken groei en de ontwikkeling in Vlaanderen van nabij willen leeren kennen.

Een werkje van curieusen, folkloristischen aard schonk ons de bekende werker Em. van Heurck, die vroeger met Dr. Boekenoogen een Histoire de l'Imagerie populaire flamande uitgaf (Zie D.G.W. jrg. IX, nr. 8, blz. 124).

De studie heet L'Onguent armaire et la poudre de sympathie dans la science et le folklore (Anvers - J.E. Buschmann, 1915). Het is een aardige bijdrage tot de kennis der volksgeneeskunde, waaraan de groote Vlaamsche folklorist A. De Cock, voor jaren reeds, een dergelijk werk heeft gewijd: ‘Volksgeneeskunde in Vlaanderen’.

Het bijgeloof en de oude wetenschap worden aan elkaar getoetst. De drekgeneeswijze der ouden vindt nog immer beoefenaars in de Antwerpsche Kempen, en de schrijver vertelt ons van zijn eigen onderzoek aangaande den ‘Pintjesmeester’ te Cappelen; de Pint, waarin het geneesmiddel geplaatst wordt, levert een fraai plaatje. De geheimzinnige aantrekkingskracht voor den wonderdokter leeft nog voort in de menigte.



illustratie
De Pint


De sympathie-geneeswijze bood eveneens stof aan den schrijver. Als voorbeeld hiervan wordt ons aangehaald het genezen van wonden door wapens veroorzaakt, door het behandelen van de wapens in plaats van de wonden. De bijgeloovige gebruiken, soms wel een directe toepassing van oude wetenschappelijke gegevens, leverden aan dezen trouwen snuffelaar een gelegenheid om een zeer onderhoudend boekje samen te stellen.

René Vermandere is een oudere landgenoot van Stijn Streuvels, en oefende evenals hij in zijn jeugd den bakkers-

[pagina 71]
[p. 71]

stiel uit. Hij werd te Kortrijk geboren in 1857, en hield zich reeds vroeg met toon- en tooneelkunst bezig. Hij is een populair schrijver, die heel wat werk achter den rug heeft: tooneelstukken, liederen, verhalen. Zijn Van Zon Zaliger, een sober, humorvol, aan menschenkennis rijk boeksken, werd in Vlaanderen reeds in 5000 exemplaren verkocht.

Het nieuwe boek heet De Ster met den Steert. Voorzeker is het geen fraai samenhangend verhaal, maar een oubollige, van den hak op den tak springende vertelling, waarmede de schrijver getracht heeft het menschdom in zijn aardsche zwakheden te hekelen, de huichelarij en de kleinzieligheid aan de kaak te stellen, en liefde en wederzijdsche inschikkelijkheid onder de menschen aan te kweeken.

De wonderlijke visie op menschen en dingen stamt van de Engelsche, moraliseerende prozaschrijvers, herinnert soms aan de caricaturen van een Rowlandson. Tot in de gebreken, de langdradigheid en het onsamenhangende, steekt de humoristische Vlaming, die humor biedt omdat hij veel bitterheid geproefd heeft -, getrouw aan de modellen die hij voorzeker niet kent.



illustratie
René Vermandere


Een verhaal? Het verschijnen van de steertster heeft het menschdom zeer beïnvloed. Sindsdien geven de menschen gansch bijzondere bewijzen van goede gevoelens. 't Is een algemeene verzoening onder hen: de dierenbescherming beleeft een ongekenden bloei, de schilders der oude en nieuwe scholen bestrijden elkaar niet langer, de menschen bejegenen elkaar weer hoffelijk... Men leze maar even hoe de Amelioranen ontstonden.

Het eerste deel, De Ster in het openbare leven, is ongeveer één verhaal, waar men het grappige in waardeeren moet. In het tweede deel, De Steertster in het Parlement, evenals in het derde deel, De Ster en de Pers in de Nieuwe Wereld, heeft hij simpele waarheden met treffende ironie en paradoxaal weten voor te stellen.

De vorm van dit boekje moge ouderwetsch schijnen, ons was het een aardige lectuur in deze dagen. De spreekbeurten uit het denkbeeldig, interparlementair congres, zijn bespiegelingen over alles en nog wat: schijn en sleur. Scherp maar rechtvaardig zijn de woorden over de pers. De schrijver schreef uit puur genot van te schrijven, zonder beperking noch toom. En hij eindigt wanneer hij beseft dat sijn droom... te schoon ware geweest.

De boeken van Sabbe, van Buysse, van Streuvels en de Clercq, in Nederland verschenen, blijven voor ons buiten beschouwing, vermits ze hier niet verkrijgbaar zijn. De invoer van boeken ligt om redenen van economischen aard haast geheel stil.

Na een herdruk vermeld te hebben van een verzenbundel van Raf. Verhulst Langs groene hagen, moet ik nog de geboorte aankondigen van twee literaire weekbladen: de illustratie Vlaamsch Leven te Brussel en Het Tooneel te Antwerpen.

Talrijk zijn overigens de uitgaven van allerlei aard, blaadjes en afleveringen (o.m. De Brieven van Zebedeus over de belanghebbenden van 't Bombardement) en almanakken, almanakken voor 1916 bij de vleet; tot zelfs een antialcoholistische roman kwam van de pers, en dit op een oogenblik dat er geen druppel mag geschonken worden! Er blijft toch nog altijd leven in de brouwerij, en wij verliezen onzen humor niet.

LODE BAEKELMANS.

Antwerpen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Den Gulden Winckel


auteurs

  • Aty Greshoff


datums

  • december 1915

  • september 1915

  • juni 1915

  • maart 1916

  • 11 december 1914

  • september 1916


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • beeld van Arthur Cornette

  • beeld van RenĂ© Vermandere