Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 4 (1970) (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 4 (1970)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 4 (1970)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 4 (1970)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 4 (1970)

(1973)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Verslag van het vierde colloquium van hoogleraren en lectoren in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 179]
[p. 179]

Toespraak van Prof. F. van Mechelen minister van Nederlandse cultuur

Dit 4de Colloquium wordt gehouden op de vooravond van de herdenking van het afsluiten van een cultureel verdrag tussen België en Nederland, 25 jaar geleden, op 16 mei 1946.

 

De Belgische en de Nederlandse regeringen hebben zich voorgenomen deze verjaardag op plechtige wijze te vieren door een aantal belangrijke culturele manifestaties in beide landen onder hun bescherming te nemen.

 

Maar op een ontmoeting als deze, waar tientallen ambassadeurs van de Nederlandse taal, cultuur en wetenschap extra muros samenzijn, lijkt het mij belangrijker naar de toekomst te kijken.

 

Ik wens echter vooraf hulde te brengen aan de Werkcommissie die dit colloquium, zoals de drie voorgaande, zo voortreffelijk heeft georganiseerd.

 

Nu deze werkcommissie vandaag ophoudt te bestaan, stel ik er bovendien bijzonder prijs op de initiatiefnemers van het eerste uur de waardering van de Belgische regering over te maken voor het initiatief dat zij, nu 9 jaar geleden, hebben genomen.

 

In het bijzonder wil ik de namen vernoemen van de leden van het Bureau van de Werkcommissie, Prof. Thys, Dr. Jalink en Drs. Thomassen. Aan hun doorzettingsvermogen en enthousiasme is het te danken dat deze zo noodzakelijke binding en dit vaste contact tussen de buitenlandse hoogleraren in de neerlandistiek is uitgegroeid tot een niet meer weg te denken schakel in de culturele samenwerking van onze beide landen.

 

De Belgische regering verheugt zich in het tot stand komen van de Internationale Vereniging voor de Neerlandistiek als een nog hechtere vorm van samenwerking.

 

Ik kan U de verzekering geven dat in het raam van de culturele samenwerking tussen Nederland en België beide regeringen een bij-

[pagina 180]
[p. 180]

zonder groot belang blijven hechten aan de uitstraling van de Nederlandse cultuur in het buitenland.

 

Het is duidelijk dat wij nog maar aan het begin staan van een werkelijk doeltreffend buitenlands cultureel beleid.

 

Het komt uw werkcommissie als grote verdienste toe de aandacht van de regeerders en van de publieke opinie in Vlaanderen en Nederland te hebben gevestigd op de niet alleen theoretische mogelijkheden tot uitstraling van onze taal en cultuur, maar ook op de praktische middelen daartoe.

 

Die mogelijkheden liggen op de eerste plaats aan de buitenlandse universiteiten.

 

De cultuur en de beschaving van alle ontwikkelde gemeenschappen zijn steeds het rechtstreeks of onrechtstreeks produkt van wetenschappelijk onderzoek geweest.

 

De middeleeuwse universiteiten zijn de kristallisatiekernen van de Europese cultuur geweest. Vandaag zouden geen ruimte-exploraties mogelijk zijn zonder de theorieën die aan universitaire instellingen werden gevonden.

 

Wat voor de ruimtevaart duidelijk is, is het niet minder - zij het minder spectaculair - voor taalwetenschap en voor culturele ontwikkeling.

 

Allen die de intellectuele ontvoogding van de Vlaamse bevolking in de laatste decennia hebben gevolgd, weten dat deze pas definitief gestalte kreeg, toen het universitair onderwijs in Vlaanderen werd vernederlandst.

 

Ik geloof dat ik hiermede kan aansluiten bij de enkele gedachten die ik U bij het slot van dit colloquium wilde voorhouden.

 

De toekomst van de Nederlandse taal en cultuur is immers in grote mate bepalend voor de taak die U zich heeft gesteld.

 

In een wereld waar grenzen vervagen en afstanden langzamerhand niet meer bestaan, is de vraag naar de toekomst van een regionale taal niet louter academisch meer.

 

Men kan zich niet alleen de vraag stellen - zoals naar ik vernam Prof. Thys bij de openingszitting heeft gedaan - of het wel zin heeft een taal te onderwijzen met een zgn. 2de-rangsliteratuur.

 

Men kan zich ook de praktische vraag stellen welke talen het Verenigd

[pagina 181]
[p. 181]

Europa zal gebruiken als Engeland en de Scandinavische landen zullen toegetreden zijn.

 

Ik ben van huis uit geen taalkundige, maar socioloog. U zult mij wel ten goede houden dat ik de ontwikkeling van de Nederlandse taal en cultuur op de eerste plaats langs sociologische zijde benader.

 

Indien taal en cultuur de uiterlijke en zichtbare tekens zijn van de levenswijze van een persoon en een gemeenschap, dan is cultuurpolitiek en taalzorg op de eerste plaats het verlenen aan dit individu en deze gemeenschap van middelen en mogelijkheden om deze levenswijze te beleven en deze culturele identiteit te behouden.

 

Het gaat hier niet alleen om door wetten gewaarborgde mogelijkheden, maar ook om de sociologische vrijheid om deze mogelijkheden aan te wenden.

 

De Vlaamse Beweging in België is een voortdurende wedloop tussen wat wettelijk werd gewaarborgd en sociologisch moest worden veroverd.

 

Ik meen dat zich op wereldvlak hetzelfde voordoet voor wat regionale talen betreft.

 

Het gaat hier immers niet om een literatuur of een taal van eerste rang, die overleven mag, en andere van mindere rang, die rustig kunnen verdwijnen.

 

Voor de persoon en een volk betekent de taal meer dan mooie literatuur, meer dan een artistiek medium: het is op de eerste plaats een transportmiddel van ideeën; een onvervangbaar instrument voor sociaal en intellectueel verkeer van dat volk.

 

Ook wanneer de meertaligheid zal toenemen - en dat zal voor de intellectuelen het geval zijn - voor de grote sociale groep, voor de jeugd en de steeds weer nieuwe generaties, blijft de eigen taal het primaire instrument voor communicatie en cultuuroverdracht.

 

In deze zin zie ik de functie van regionale talen in mondiaal verband niet afnemen. Ik zie deze functie eerder toenemen.

 

Maar cultuur is meer dan taal en een volk is niet alleen maar synoniem voor taal! Een intellectuele gemeenschap drukt zich ook nog op andere wijzen uit dan met verbale tekens. Er is natuurlijk de kunst in haar vele facetten; maar veel meer nog is er de gehele ‘way of life’, het sociale patroon, de politieke en maatschappelijke levenswijze die een beschaving uitmaakt.

 

Deze totaliteit van expressie levert een cultuur op, waarvan de grenzen niet geografisch bepaald kunnen worden, maar waarvan het belang

[pagina 182]
[p. 182]

moet worden gemeten aan de maatstaven van humane, intellectuele en wetenschappelijke merites.

 

Op basis van deze merites - het erfgoed van de Nederlandse beschaving door de eeuwen heen - vordert de Nederlandse cultuur in de wereld de plaats op die haar toekomt.

 

De wetenschappelijke plaats ook aan buitenlandse universiteiten, omdat hiermede de communicatie met en de bijdrage van deze Nederlandse beschaving aan de universele cultuur veilig wordt gesteld.

 

In dit perspectief plaats ik uw werkzaamheden en uw functie aan de buitenlandse universiteiten.

 

De neerlandistiek ‘extra muros’ heeft een wetenschappelijke rol, maar bekeken vanuit de Nederlandse gezichtshoek vervult zij in niet mindere mate een communicatie-rol met het buitenland.

 

Men zou de leerstoelen Nederlands de radar-posten kunnen noemen van onze beschaving.

 

Om die redenen ook hebben mijn Nederlandse collega's en ikzelf het voornemen om de gemeenschappelijke samenwerking, zoals deze nu reeds 25 jaar via het cultureel verdrag is opgezet, aan een kritisch onderzoek te onderwerpen.

 

Ik vertel U geen staatsgeheim wanneer ik U mededeel dat de gedachte aan een meer doeltreffende institutionele organisatie - een Instituut, Stichting of Academie - ons hierbij voor de geest zweeft.

 

Deze Belgisch-Nederlandse samenwerking zal, meer in het bijzonder voor wat de Nederlandse taalgemeenschap betreft, nieuwe wegen kunnen bewandelen.

 

De Vlaamse gemeenschap in België staat voor een nieuwe toekomst. De grondwetsherziening zal België een nieuw gezicht geven en de cultuurpolitiek grondig vernieuwen. Niet alleen wat het binnenlands beleid betreft; ook in het contact met het buitenland moet België een deel van de Nederlandse beschaving uitdragen.

 

Wie in dit land rondreist, zal vaststellen dat in een tijdspanne van 10 jaar - de tijd tussen uw eerste en uw vierde colloquium - grote vernieuwingen merk baar zijn. Een grotere economische welvaart, maar vooral ook belangrijke culturele verworvenheden.

 

Cultuur wordt niet gedragen door de overheid. Zij wordt gedragen door het volk. Om die reden vervult uw vereniging een onvervangbare rol.

 

Ik wens uw nieuwe vereniging veel succes toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 13 september 1970

  • 12 september 1970

  • 11 september 1970

  • 10 september 1970

  • 9 september 1970

  • 8 september 1970


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • F. Van Mechelen