Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 10 (1988) (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

(1989)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Handelingen Tiende Colloquium Neerlandicum. Colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 173]
[p. 173]

Workshop: Didactiek van de taalkunde
Leiding: H. Eickmans

Bijdragen:

 

H. Eickmans

Inleiding: De situatie van de docent Nederlandse taalkunde extra muros

 

E. Mollay

Overeenkomsten en verschillen tussen Nederlandse en Hongaarse vaste woordverbindingen: met het oog op het taalonderwijs

 

H. Eickmans

Didactische problemen bij het werken met Nederlandse taalkundige leerboeken extra muros

 

R. Leclercq

Valentie, stiefkind in de Nederlandse grammatica

[pagina 175]
[p. 175]

Inleiding: De situatie van de docent Nederlandse taalkunde extra muros
H. Eickmans

Onderwerp van deze workshop is de didactiek van de taalkunde en niet de didactiek van het vreemde-talenonderwijs (vto), al blijft het onderwijs Nederlands als vreemde taal (nvt) hier niet helemaal buiten beschouwing, omdat expliciet taalkundige uitleg ook bij het vto - en zeker op universitair niveau - een rol speelt.

Didactiek van de taalkunde zou ik voor alle duidelijkheid willen definiëren als de overdracht van expliciet linguïstische kennis van de vormen en structuren van het hedendaags Nederlands, zijn historische ontwikkeling alsmede de externe taalgeschiedenis. Ik zie twee domeinen waar een dergelijke overdracht van taalkundige kennis voor neerlandici extra muros van belang is:

1. Het praktische onderwijs nvt op universitair niveau.

Ook al is het in strijd met sommige theorieën van het vto, toch zal de docent van een vreemde taal er niet onderuit kunnen het een en ander expliciet uit te leggen aan zijn studenten, die immers meestal filologiestudenten zullen zijn, dat wil zeggen over de nodige grammaticale vooropleiding beschikken.

2. Het tweede domein vormen uiteraard de taalkundige werkcolleges

die niet alleen gegeven worden in het kader van de instituten Nederlandse taal- en letterkunde waar een volledige studie Nederlandse filologie mogelijk is, maar ook door vele eenmanslectoraten waar naast taalcursussen vaak ook taal- en/of letterkundige werkcolleges aangeboden worden.

 

De taalkundige opleiding dient in principe alle facetten van het hedendaags Nederlands te omvatten alsmede de historische grammatica en de externe taalgeschiedenis, of met de woorden van een Westduitse ‘Lehramtsprüfungsordnung’ (Lehrausbildung 1986, p. 152v.):

Die Studien in den Teilgebieten des Bereichs A [=taalkunde] sichern Ueberblickskenntnisse in der Geschichte der niederländischen Sprache, vertiefte Kenntnisse in der
[pagina 176]
[p. 176]
Sprachtheorie und in der synchronen Beschreibung der niederländischen Gegenwartssprache, ferner Specialkenntnisse in der kontrastiven Linguistik sowie die Fähigkeit zur Anwendung dieser Kenntnisse.

Ik wil me hier echter beperken tot aspecten, die zowel belangrijk zijn voor diegenen die hoofdzakelijk bezig zijn met taalonderwijs als ook voor diegenen, die meer speciaal taalkundige werkcolleges geven. Het raakvlak tussen beide is wat we misschien het beste met de term ‘praktische grammatica’ kunnen aanduiden, in de praktijk bijna altijd verbonden met een contrastieve benadering van de problemen.

De situatie van de docent Nederlandse taalkunde extra muros is gekenmerkt door drie handicaps:

1.Het onderwijs taalkunde aan anderstaligen levert bij gebrek aan taalkennis en taalgevoel van de studenten in veel gevallen grotere, dan wel andere, moeilijkheden op dan bij moedertaalsprekers. Dat vooral het gebrek aan taalgevoel ook een probleem voor de anderstalige docent vormt, zal zonder meer duidelijk zijn.
2.De docent Nederlandse taalkunde extra muros beschikt niet over leerboeken, die speciaal voor zijn doelgroep samengesteld zijn.
3.Ook voor de moedertaalstudenten Nederlands zijn er helaas te weinig bruikbare leerboeken.

(Een apart probleem vormt de grammaticale terminologie, maar dat zou het thema van een aparte workshop kunnen zijn.)

Over punt twee en drie wil ik nog een enkele opmerking maken. Wat betreft de behoefte aan didactisch uitgewerkte leerboeken voor Duitstalige neerlandici bij voorbeeld denk ik aan mijn collega's Engels of Frans. Die zitten wat dat betreft op rozen, gezien de door verschillende uitgeverijen aangeboden reeksen van leerboeken, speciaal geschreven voor het universitair onderwijs van de taalkunde van het Engels of van de Romaanse talen in Duitsland. Dat er voor het Nederlands geen dergelijke reeks bestaat heeft economische redenen.

Dat er volgens mij ook maar betrekkelijk weinig leerboeken in Nederland en België verschijnen die voor onze doeleinden bruikbaar zijn, heeft misschien iets te maken met ‘het huidige wetenschappelijke klimaat in de taalkunde’, zoals Haeseryn en De Rooij (1985, p. 8) dit terughoudend hebben uitgedrukt; dat wil zeggen met de vaak te theoretische oriëntatie van de Nederlandse linguïstiek. En zelfs binnen deze theoretische oriëntatie moeten we dan nog een betreurenswaardige eenzijdigheid constateren, met als gevolg dat andere theorieën, die bij voorbeeld een duidelijke relevantie hebben ten aanzien van een meer praktijkgerichte

[pagina 177]
[p. 177]

taakbeschouwing, in de Nederlandse linguïstiek geheel verwaarloosd worden.

In het Duitse taalgebied - en niet alleen daar - is bij voorbeeld de valentie-grammatica een buitengewoon belangrijke rol gaan spelen in de praktijkgerichte taalhandboeken. De nieuwe Duden-Grammatik (1984) evenals de pas verschenen zeer uitgebreide Deutsche Grammatik van Ulrich Engel (Engel 1988) zijn wat de syntaxis betreft geheel of ten dele volgens deze theorie bewerkt, daarnaast hebben vooral ook linguïsten die zich met het onderwijs Duits als vreemde taal bezighouden uitstekende valentiewoordenboeken doen verschijnen.

Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat de valentiegrammatica een zeer geschikt kader biedt voor het taalkundig onderwijs aan anderstaligen en ik vind het daarom een gemiste kans, dat bij voorbeeld het syntactische gedeelte van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) hier helemaal geen rekening mee houdt.

Een uitzondering voor het Nederlands vormt tot nu toe de taalbeschouwelijke grammatica van De Schutter van Van Hauwermeiren (1983) en de lexicografie het Basiswoordenboek Nederlands (De Kleijn en Nieuwborg 1983) en het Groot woordenboek van hedendaags Nederlands (Van Sterkenburg en Pijnenburg 1884), dat de lexicografische methode van Wahrig volgt.

 

Samenvattend kunnen we stellen: in de praktijk van het universitair onderwijs Nederlandse taalkunde extra muros kunnen we, met de genoemde handicaps voor ogen, op twee manieren te werk gaan:

-òf we moeten het materiaal waarmee we werken zelf samenstellen;
-òf we moeten aan de slag gaan met Nederlandse leerboeken.
[pagina 178]
[p. 178]

Bibliografie

DUDEN - Grammatik der deutschen Gegenwartssprache. 4e druk, Mannheim, Wien, Zürich 1984.
 
ENGEL, U. Deutsche Grammatik. Heidelberg, 1988.
 
HAESERYN, W. en J. DE ROOIJ. Grammatica. Groningen, Leuven 1985. (Nederlandse Taalunie, Voorzetten 1)
 
KLEIJN, P. DE en E. NIEUWBORG. Basiswoordenboek Nederlands. Leuven, 1983.
 
Lehrerausbildung in Nordrhein-Westfalen. Studium und Erste Staatsprüfungen für Lehrämter an Schulen. Düsseldorf, 1986.
 
SCHUTTER, G. DE en P. VAN HAUWERMEIREN De structuur van het Nederlands. Taalbeschouwelijke grammatica. Malle 1983.
 
STERKENBURG, P.G.J. VAN en W.J.J. PIJNENBURG. Van Dale Groot woordenboek van hedendaags Nederlands. Utrecht, Antwerpen, 1984.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 2 september 1988

  • 3 september 1988

  • 1 september 1988

  • 31 augustus 1988

  • 30 augustus 1988

  • 29 augustus 1988

  • 28 augustus 1988


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Heinz Eickmans