Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 10 (1988) (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

(1989)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Handelingen Tiende Colloquium Neerlandicum. Colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 179]
[p. 179]

Overeenkomsten en verschillen tussen Nederlandse en Hongaarse vaste woordverbindingen
Erzsébeth Mollay

De contrastieve analyse van vaste woordverbindingen (vw's) waarbij meestal taalvormen van een vreemde taal met die van de moedertaal vergeleken worden, is een terrein dat gekenmerkt wordt door een speciale wisselwerking tussen theorie en praktijk. Op het praktische gebied bevinden zich de bekende problemen die zich voordoen bij het onderwijzen van een vreemde taal, het tolken en vertalen, en het redigeren van een woordenboek. Hoe belangrijk vw's in de taal zijn, welke moeilijkheden ze geven in onderwijs en lexicografie heeft P. de Kleijn in zijn artikel (De Kleijn, 1988) duidelijk uiteengezet. Er blijkt nog heel wat te doen: op het vw-terrein moeten methoden ontworpen worden voor het taalonderwijs en voor de systematiek van woordenboeklemma's. Allereerst moeten de vw's worden geïnventariseerd. Vooral de praktische problemen geven aanleiding tot het theoretisch onderzoek omtrent vw's. Ze voeren tot nadenken over fundamentele linguïstische vragen zoals: Wat is een woord?, wat is een metafoor?, wat is het verschil tussen spreekwoorden en gezegden? enzovoort. De resultaten van deze theoretische onderzoekingen kunnen als het goed is worden gebruikt in de taalkundige praktijk, bij voorbeeld in het samenstellen van oefeningen voor het vreemde-taalonderwijs of in de onderbrenging van vw's in het woordenboek.

In verband met vw's merkt P. de Kleijn op: ‘En weten betekent hier natuurlijk niet: nagaan hoe het in de moedertaal is. Die loopt soms wel maar vaker niet parallel met het Nederlands.’ (De Kleijn, 1988, p. 3) Hierbij kunnen we aanknopen: de leerder moet de overeenkomsten en verschillen bewust leren kennen en daarom moet het onderwijs gebaseerd zijn op resultaten van contrastief onderzoek. Piet de Kleijn behandelt in zijn artikel vooral de taken die verband houden met Nederlandstalig vw's-onderzoek: inventarisatie, onderbrenging in verklarende woordenboeken, frequentielijsten enzovoort.

 

De impuls tot contrastieve studie van Nederlandse en Hongaarse vw's ontving ik uit de onderwijspraktijk. Mijn onderzoek is op de

[pagina 180]
[p. 180]

praktijk gericht, natuurlijk op het nut voor het leren van het Nederlands als vreemde taal, het tolken en vertalen en het redigeren van een (gepland) Nederlands-Hongaars handwoordenboek.

Het praktische doel maakt degelijke theorievorming noodzakelijk. Niet alleen de docent, ook de leerling dient de aard van vw's en de bijbehorende problemen theoretisch te kennen. Zoals bekend, is de vw een ingewikkeld verschijnsel, de meest fundamentele vragen zijn niet beantwoord. Classificatie is daardoor zeer moeilijk, om maar te zwijgen Van definiëring.

Gezien ons praktisch doel, is het niet onze taak, de theoretische problemen omtrent vw's definitief op te lossen, maar om te bepalen, welke theoretische basis wij voor ons doel geldig achten. De allereerste vraag is wat voor taalvormen wij tot de vw's rekenen. Voor het genoemde doel zijn mijns inziens de volgende eigenschappen van vw's van belang:

1.ze bestaan uit meerdere woorden (over de brug komen);
2.de woorden waaruit ze bestaan, vormen een semantische eenheid (‘betalen’);
3.de semantische eenheid, dat wil zeggen de betekenis van het geheel, is niet af te leiden uit de afzonderlijke betekenis van de bestanddelen;
4.geen bestanddeel kan gemist of vervangen worden, en
5.de syntactische vorm is onveranderbaar.

(Voor het begrijpen van de theoretische principes krijgt de leerling natuurlijk ook voorbeelden in zijn of haar moedertaal gepresenteerd.)

De genoemde kenmerken hoeven niet allemaal tegelijk bij elk concreet geval aanwezig te zijn.

Voor bovengenoemd voorbeeld (over de brug komen) geldt bij voorbeeld niet dat de syntactische vorm volstrekt onveranderlijk is. In een zin gebruikt neemt het werkwoord van de uitdrukking (‘komen’) de vereiste vervoegde vorm aan. Wel onveranderbaar zijn de complete spreekwoorden zoals Wie waagt, die wint of Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. Bij Wie waagt, die wint ontbreekt daarentegen kenmerk 3: de betekenis van het geheel kan zonder problemen uit de betekenis van de afzonderlijke woorden afgeleid worden. Hetzelfde geldt voor verbindingen als een voorstel doen, weerklank vinden. Toch bezorgen deze verbindingen docent en leerling meer moeilijkheden dan enkele woorden. Bij spreekwoorden ontbreekt kenmerk 2, dat toch in de definitie van vw's voor essentieel gehouden wordt. Spreekwoorden zijn in tegenstelling tot de meeste andere vw's geen sememen, geen lexicale eenheden, maar ze formuleren een gedachte. Hun betekenis bestaat uit een inhoud die voor een algemene waarheid wordt gehouden. Daarnaast hebben de spreekwoorden enkele kenmerken met de andere vw-typen gemeen.

[pagina 181]
[p. 181]

Een vw is een ingewikkelder lexicale eenheid dan een woord en geeft de leerder of gebruiker van een vreemde taal dan ook meer moeilijkheden. Om te beginnen is een vw omvangrijker dan een woord, terwijl de samenstellende delen onveranderlijk zijn. De echte complicatie wordt echter veroorzaakt door de dubbele bodem in hun semantiek. Over de brug komen, betekent als vaste verbinding iets heel anders dan als vrije verbinding, namelijk ‘betalen’, of ‘zich bloot geven’. Men moet van de - gekende - zelfstandige betekenis van de afzonderlijke woorden afstand nemen ten behoeve van de betekenis van het geheel, waarin meestal niets te herkennen is van de zelfstandige betekenis van de bestanddelen. Deze dubbele bodem vergroot de mogelijkheid van interferentie. Daar komt nog iets bij. De meeste vw's hebben een specifieke stilistische waarde die hun synoniemen missen. Hij heeft veel op zijn kerfstok is expressiever, levendiger dan hij heeft veel misdaan. Deze stilistische waarde komt voort uit het beeld dat door de letterlijke betekenis gevormd wordt. Dus hoewel de uitdrukking in de overdrachtelijke betekenis gebruikt wordt, mag ook de letterlijke betekenis niet helemaal buiten beschouwing worden gelaten.

Het kan dus nuttige resultaten opleveren als we het fraseologisch systeem van een taal inventariseren en met dat van een andere taal vergelijken.

 

De meest geschikte methode voor het contrastief onderzoek bleek de vw's op basis van de semantische equivalentie (de idiomatische, overdrachtelijke betekenis) met elkaar te vergelijken (Hessky, 1980). Lang niet elke vw heeft in de andere taal een vw als semantisch equivalent. Daarom is het doelmatig het onderzoek unilateraal te verrichten. Het is voordeliger van de vreemde taal uitgaande de semantische equivalenten in de moedertaal te zoeken, omdat onze kennis van de moedertaal altijd beter is dan die van een vreemde taal. Er bestaat een zeer omvangrijke verzameling Hongaarse spreekwoorden en gezegden van de Hongaarse lexicograaf Gábor O. Nagy (Nagy, 1982).

We gaan dus van de Nederlandse vw uit en ondezoeken of er onder de Hongaarse equivalenten eveneens vw's te vinden zijn. Zo ja, dan vergelijken we ook de letterlijke betekenis (eventueel ook syntactische structuur, valentie, gevoelswaarde). Op deze manier heb ik vijf typen equivalentie onderscheiden, die hierna worden behandeld.

De leerder moet weten welke vw's-typen de twee talen gemeen hebben. Tot een redelijke talenkennis behoort ook een ‘voorraad’ van vw's van al die typen. Een niet onbelangrijk bijproduct van contrastieve analyse is een inventaris van voorbeelden. Omdat tot de vw's heel verschillende soorten uitdrukkingen kunnen worden gerekend, is het doelmatig de voorraad onder te verdelen. Ik heb

[pagina 182]
[p. 182]

verschillende soorten vw's met uiteenlopende structuren bij het onderzoek betrokken: spreekwoorden, zegswijzen, werkwoordelijke uitdrukkingen zonder beeldspraak (die meestal met meerdere woorden iets omschrijven wat ook met een enkel werkwoord gezegd kan worden, bij voorbeeld een bezoek brengen aan) en ook een bepaald type samenstellingen zoals apenliefde, monnikenwerk, die ook kenmerken van vw's vertonen: zij bevatten een beeldspraak, die synchroon onverstaanbaar, alleen cultuurhistorisch verklaarbaar is, zoals ook bij zegswijzen het geval is.

 

Aan de hand van het verzameld en onderzocht materiaal heb ik de volgende vijf typen equivalentie tussen Nederlandse en Hongaarse vw's onderscheiden:

 

Type I: ‘volledige equivalentie’

De Nederlandse en de daarme semantisch equivalente Hongaarse vw's drukken dezelfde overdrachtelijke betekenis met dezelfde beeldspraak uit: ook de samenstellende delen van de uitdrukking afzonderlijk zijn elkaars equivalenten in beide talen. Een paar voorbeelden van Nederlandse vw's die ‘letterlijk’ in het Hongaars kunnen worden vertaald.

Spreekwoorden: Blaffende honden bijten niet, Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in. Zegswijzen: Iemand de deur wijzen, Veel op zijn kerfstok hebben, Iets uit zijn mouw schudden. Verbale uitdrukkingen: verschillen vertonen, een voorstel doen, een keer nemen. Composita: haarkloverij, zevenslaper. Hoewel de oorsprong en de oorzaken van deze volledige overeenkomst verschillend zijn, vormen deze vw's bij het vreemdetaalverwerven een homogene groep:

1.ze zijn het gemakkelijkst te leren en kunnen dus ook in het onderwijs aan niet-gevorderden worden gebruikt;
2.resultaten van het unilateraal onderzoek zijn tevens bilateraal geldig.

In het onderwijs van de vreemde taal kunnen vw's van dit type een nuttige rol spelen. Reeds beginners kunnen de dubbele bodem van de betekenis doorzien en dus de stijlwaarde van de vw. Spreekwoorden zijn vaak ware kunstwerken van de taal. De werkwoordelijke uitdrukkingen hebben over het algemeen geen bijzondere gevoelswaarde, maar de leerder kan er al gauw abstracte inhouden mee uitdrukken.

Voor degene die vertaalt of tolkt, is het nuttig te weten welke vw's woord voor woord te vertalen zijn, om dezelfde idiomatische betekenis expressief uit te drukken. Dat de Nederlandse en de Hongaarse vw's elkaars ‘precieze vertalingen’ zijn, betekent natuurlijk niet - zoals ook bij vrije verbindingen - dat de grammatische structuren van de twee betreffende vw's precies

[pagina 183]
[p. 183]

gelijk zijn. De vw's bevatten elk de eigen grammaticale kenmerken van de afzonderlijke taal.

 

Type II: ‘kleine verschillen’

Deze groep verschilt van type I doordat de letterlijke betekenis van de Nederlandse en Hongaarse vw niet helemaal dezelfde is. Het is niet altijd goed te bepalen of de letterlijke betekenissen volledig identiek zijn of dat er kleine verschillen zijn. De verschillen zijn meestal zo klein dat de leerling de vreemdtalige vw als het semantische equivalent van een vw in zijn moedertaal toch herkent. Hieronder treft u enkele voorbeelden aan.

Nederlands Hongaars
Spreekwoorden:  
veel koks verzouten de brij veel koks verzouten de soep
Een gegeven paard moet men niet in de bek zien een gegeven paard moet men niet naar de tanden kijken
Zegswijzen:  
koren op zijn molen water voor zijn molen
water naar de zee dragen water naar de Donau dragen
Nominale uitdrukkingen:  
aanstoot geven aanstoot opwekken
een verdrag sluiten een verdrag binden
een beslissing nemen een beslissing brengen

Type III: ‘ander beeld’

Het meest interessant zijn de gevallen waarin de twee talen eenzelfde overdrachtelijke betekenis door geheel verschillende beelden uitdrukken. Als we de beeldspraak van de talen met elkaar vergelijken, zien we dat die uit de karakteristieke geografische en sociale omgeving van het betrokken volk voortvloeit en de verschillende denk- en leefwijze weerspiegelt. De Nederlandse spreekwoorden en zegswijzen hebben vaak een beeld dat aan het water en zijn omgeving ontleend is. Bij voorbeeld:

Nederlands Hoongaars
Zegswijzen:  
in hetzelfde schuitje zitten in dezelfde schoenen lopen
Van de wal in de sloot raken van de ene emmer in de andere raken
mosterd na de maaltijd een huik na de regenbui

[pagina 184]
[p. 184]

Spreekwoorden:  
Men kan niet verder springen dan zijn polsstok lang is men moet zich niet verder strekken dan de deken lang is

Type IV: ‘vw zonder vw-equivalent in de andere taal’

Het leren van vreemde talen kan bijzondere moeilijkheden geven als voor een Nederlandse vw in het Hongaars geen vw te vinden is, alleen maar een enkel woord, of zelfs dat niet. Men moet dan zijn toevlucht nemen tot een omschrijving. Het is in dat geval moeilijk de betekenis goed te begrijpen en te onthouden, omdat de leerder noch in de letterlijke betekenis, noch in de moedertaal een steun vindt. Deze moeilijke groep is groot en bevat frequent gebruikte vw's. Veel van deze vw's bevatten beeldspraak die uit de specifieke leefwijze van de Nederlandse taalgemeenschap voortvloeit. Voorbeelden van Nederlandse vw's die in het Hongaars slechts met één woord, òf met een vrije verbinding, òf met een betekenisomschrijving kunnen worden weergegeven zijn:

Aal is geen paling;
De laatste loodjes wegen het zwaarst;
's Lands wijs, 's lands eer;
Ergens geen been in zien;
Buiten de waard rekenen,
iets met de natte vinger doen,
in de rode cijfers raken.

Nominale omschrijvingen:

Kou vatten;
Ontslag nemen;
Aan de kook brengen;
Overleg plegen.

Voor sommige Nederlandse vw's vinden we geen semantisch equivalente vw in de Hongaarse standaardtaal, maar wel in Hongaars regionaal of archaïsch taalgebruik, bij voorbeeld Hoge bomen vangen veel wind en Gedane zaken nemen geen keer.

Type V: ‘valkuil’

Ware valkuilen zijn dié vw's waarin de leerling ten onrechte een volledig equivalente vw van de moedertaal meent te herkennen. De letterlijke betekenis is in beide talen overeenkomstig, de overdrachtelijke niet.

Bij voorbeeld: de Nederlandse uitdrukking de kat op het spek binden doet denken aan de Hongaarse zegswijze kecskére bízza a káposztát ‘de kool aan de geit toevertrouwen’. De betekenis van de Nederlandse vw is ‘iemand in verleiding brengen’, die van de Hongaarse is daarentegen ‘iets aan iemand toevertrouwen die daar misbruik van zal maken’.

[pagina 185]
[p. 185]

De Nederlandse uitdrukking iemand de ogen uitsteken betekent ‘iemand jaloers maken’. De letterlijke Hongaarse vertaling betekent ‘iemand met een kleinigheid proberen tevreden te stellen’.

De uitdrukking ergens met schele ogen naar kijken betekent ‘iets jaloers aanzien’, de letterlijke Hongaarse vertaling betekent daarentegen ‘iets met tegenzin aanzien’.

Ten slotte een compositum: de letterlijke Hongaarse vertaling van het Nederlandse compositum zoutzak wordt in het Hongaars schertsend gebruikt voor een kindje, dat zwaar is, moeilijk op te tillen. Het Nederlandse woord betekent daarentegen iemand die in een uitgezakte houding zit, niet rechtop, krachteloos, zonder energie.

[pagina 186]
[p. 186]

Bibliografie

HESSKY, R. ‘Zur kontrastieven Untersuchung idiomatischer Wendungen’, Kontrastieve Studien Ungarisch-Deutsch. Budapest, 1980.
 
KLEIJN, P. DE. ‘Kennis van vaste lexicale verbindingen: belangrijk en moeilijk’, Neerlandica Extra Muros, 50 (1988), p. 2-7.
 
NAGY, O.G. Abriss einer funktionellen Semantik. Budapest, 1973.
 
NAGY, O.G. Magyar szólások és közmondások. Gondolat, 1982 (3).
 
PREDOTA, S. ‘Parallellen tussen Nederlandse en Poolse spreekwoorden’. In: Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden, 1987, p. 47-54.
 
PREDOTA, S. Klein Nederlands-Pools Spreekwoordenboek. Wrocław, 1986.
 
STOETT, F.A. Nederlandse Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden. Zutphen, 1943 (5).
 
VAN DALE, Groot Woordenboek van het hedendaags Nederlands. Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicografie, 1984.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 2 september 1988

  • 3 september 1988

  • 1 september 1988

  • 31 augustus 1988

  • 30 augustus 1988

  • 29 augustus 1988

  • 28 augustus 1988


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Erzsébet Mollay


taalkunde

  • Betekenis (semantiek)