Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 10 (1988) (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 10 (1988)

(1989)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Handelingen Tiende Colloquium Neerlandicum. Colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten


Vorige Volgende
[pagina 247]
[p. 247]

Nederlandse oude drukken (16de en 17de eeuw) in de universiteitsbibliotheek van Wrocław
Stefan Kiedron

De verzameling van oude drukken in de universiteitsbibliotheek van Wrocław vormt voor de onderzoeker een moeilijk te overschatten rijkdom. Men vindt hier een lange reeks incunabelen uit de vijftiende eeuw, alsook een zeer groot aantal boeken uit de zestiende en zeventiende eeuw. Ze behandelen de meest uiteenlopende onderwerpen, van theologie, filosofie, literatuur en kunst tot anatomie en astrologie.

 

Bij het bekijken van de catalogus van deze verzameling wordt men gauw verrast door de steeds weer in het oog springende neerlandica: boeken uit de Nederlanden, over de Nederlanden of van Nederlandse auteurs, geschreven niet alleen in het Latijn maar ook in het Nederlands, het Duits, het Frans, het Engels en zelfs in het Italiaans. Het is moeilijk te zeggen hoe groot deze verzameling van neerlandica is, want er bestaat geen aparte catalogus van die boeken, maar het zijn er duizenden.

 

De huidige universiteitsbibliotheek is niet dezelfde als die van vóór de Tweede Wereldoorlog. Deze werd tijdens de gevechten om de ‘Festung Breslau’ voor twee derde vernietigd. De Poolse autoriteiten besloten in 1945 de rest te verenigen met de voormalige ‘Stadtbibliothek Breslau’ (die in een redelijke toestand verkeerde) en aan te vullen met provinciale bibliotheken uit verschillende plaatsen van Neder-Silesië. Op die manier ontstond de huidige universiteitsbibliotheek Wrocław (Kocowski 1955, p.8, 30). De kern van de verzameling oude drukken is dus de Stadtbibliothek. Deze bestaat wederom uit drie - in de tweede helft van de negentiende eeuw samengevoegde, maar voordien aparte - deelbibliotheken. Een ervan was de St.-Elisabeth-bibliotheek, wiens stichter de naam aan de hele Stadtbibliothek gaf: ‘die Rhedigersche Stadtbibliothek Breslau’.

 

Bij Thomas Rhediger begint onze speurtocht naar het antwoord op de vraag langs welke wegen de 16de en 17de-eeuwse neerlandica in Wrocław belandde. Deze edelman, in 1540 in Breslau geboren,

[pagina 248]
[p. 248]

ondernam lange reizen in verband met zijn ‘peregrinatio academica’ en kwam onder andere in 1562 naar Antwerpen en Leuven. Hij raakte bevriend met Carolus Clusius en met Gerhard Falkenburg uit Nijmegen, met wie hij sinds 1571 in Keulen bleef wonen. Hier ontmoette hij in 1573 of 1574 de beroemde Justus Lipsius, die later zijn werk Commentarius antiquarum lectionum aan Rhediger opdroeg (Gerlo 1978, p. 143). Rhediger verzamelde al sinds enige tijd boeken voor zijn bibliotheek en toen hij in 1576 aan een ziekte bezweek, werd die bibliotheek met circa 300 handschriften en 6000 boeken (waaronder vele uit de beroemde ‘officina Plantiniana’) krachtens zijn testament overgebracht naar de familie in Breslau, die ze voor iedereen toegankelijk moest maken. Dit gebeurde pas in 1645 (Markgraf 1888, p. 590; Biber 1931, 116sq; Kocowski 1955, p. 31).

Maar niet alleen Rhediger was bemiddelaar tussen Breslau en de Nederlanden. Er was bij voorbeeld de Hongaar Andreas Dudith (1553-1589), die lange jaren in Breslau woonde en de vriendschap van Ortelius, Dousa en Lipsius genoot (Nauwelaerts 1983, p. 75 sq).

In de laatste jaren van de zestiende eeuw verschenen aan de in 1575 gestichte Leidse universiteit de eerste studenten uit Silesië. Het aantal Silersiërs dat deze universiteit voor hun studie koos, groeide elk jaar. Vooral in 1618-1648 (de Dertigjarige Oorlog in Duitsland) werd Leiden het aantrekkingspunt voor hen. Daar waren enkele redenen voor: géén eigen universiteit, de protestantse godsdienst, en de Nederlandse ‘Gouden Eeuw’ met een grote economische en culturele bloei en zonder oorlogen. Maar ook later gingen tientallen Silesiërs naar de Nederlanden. ‘Durch das Studium der Schlesier in Leiden war in Schlesien Holland näher, die holländische Dichtung bekannter als anderswo (...)’ (Schneppen 1960, p. 38). In het Leidse ‘Album Studiosorum...’ ontmoeten we ca. 600 Silesische namen tot het einde van de zeventiende eeuw (Fasel Kampen 1961, 331 sq); hele families studeerden hier. Albert von Sebisch (1610-1688) ging in 1630 naar Parijs, waar hij Grotius ontmoette, en dan naar Leiden; vóór hem studeerde een Henricus Sebisch in Leiden (in 1615), later een Johannes Georgius à Sebysch (1635). Een late nakomeling van Rhediger, Gulielmus Sigismundus a Redinger, studeerde in Leiden in 1684. De neef van Martin Opitz, Caspar Kirchner, en diens vriend, Andreas Gryphius, waren hier ook (respectievelijk in 1617 en 1638). Ook iemand van de familie Milich uit Görlitz, Joannes Milichius, studeerde aan de Leidse universiteit (1639).

Het noemen van namen heeft hier zin; Thomas Rhediger, Albert von Sebisch, Caspar Kirchner, Christian Gryphius (zoon van Andreas), Heinrich Milich - ze waren de bezitters van vele Nederlandse boeken, waarvan hun eigenhandige onderschriften en notities in die boeken getuigen. Maar er waren ook nog anderen: Hieronymus

[pagina 249]
[p. 249]

Eyben, die in 1623 in Leiden was; Jan van Duisberg, de uitgever van de Psalmen Davids (Amsterdam, 1701); Gottlob Kranz, sinds 1700 bibliothecaris van de Rhediger-bibliotheek...

De Nederlandse boeken werden dus in de Nederlanden gekocht of cadeau gekregen en naar Silesië gebracht. De Nederlandse invloeden werden daardoor nog versterkt en dat op de meest uiteenlopende gebieden.

 

Nu moet de vraag naar de inhoud van die boeken gesteld worden. Zoals gezegd: er is van alles. Het feit dat er tot diep in de achttiende eeuw Nederlandstalige boeken naar Silesië kwamen, bewijst dat die taal in hogere kringen niet onbekend was. Daarenboven zijn er nog vele vertalingen van het Nederlands in het Duits (en andere talen), wat ons niet verwonderen mag, als men alleen al aan de twee grote bemiddelaars Opitz en Gryphius denkt.

Maar we beginnen niet met de letterkunde. Allereerst moet het oudste Nederlandse boek in de Wrocławse universiteitsbibliotheek genoemd worden: de Opera van Thomas a Kempis, gedrukt in Utrecht omstreeks 1473 (cfr. Kocowski 1959, p. 129). Van het begin van de zestiende eeuw zijn er de werken van Erasmus (bij voorbeeld Moriae encomium , Strassbourg, 1511), die eigenlijk een natie apart is - van zijn hand is hier bijna alles.

Er is een groot aantal theologische geschriften en dat van verschillende strekkingen. Er zijn werken van Arminius en boeken tegen Gomarus (met het motto: ‘Attendite a phalsis prophetis’), maar ook van Gomarus (bij voorbeeld Opera Theologica Omnia , Amsterdam, 1664); een Nederlandstalige Historie der reformatie van Geeraert Brandt; en aan de andere kant de Defensio fidei Catholicae van Grotius; honderden exemplaren van filosofische en godsdienstige werken van Lipsius, onder andere De una religione , die tegen Coornhert gericht was (Coornhert zelf is niet te vinden); zeer vele boeken van Antonius Thysius, die tijdens de Dordtse Synode actief was.

Theologie en wijsbegeerte waren in die tijd nauw met elkaar verbonden en zo kunnen we hier opnieuw Lipsius noemen, wiens De Constantia in achttien Lantijnstalige exemplaren en nog twee Duitstalige te vinden is, en zijn Politicorum libri sex in 24 exemplaren, daaronder twee Frans- en twee Italiaanstalige. Talrijk zijn ook de (Duitstalige) exemplaren van De Bijenkorf... van Marnix. Baruch Spinoza wordt hier op grond van zijn woonplaats genoemd; naast Latijnse en Duitse zijn er ook Nederlandstalige werken van hem in de besproken verzameling. Een wat minder bekende Nederlander, Adrian Heereboord, wordt hier ook door zijn Philosophia... (Leiden 1654) vertegenwoordigd.

[pagina 250]
[p. 250]

Van de geschiedschrijvers zijn er P.C. Hooft met zijn Nederlandse Historiën in het kort , Pontus Heuterus met zijn Rerum Belgicarum... en Emanuel Meteranus, wiens Duitstalige Niederlandische Krieghandel... in verschillende uitgaven als een soort barokke encyclopedie opgevat kan worden. Daarnaast zijn er twee zestiende-eeuwse geleerden van wat kleiner formaat: Jacobus Marchantius met zijn De rebus gestis a Flandriae van 1557 en Laevinus Torrentius met zijn De bello turcico van 1574, en een zeventiende-eeuwse: Aubertus Miraeus, wiens Rerum Belgicarum Chronicon van 1636 in enkele exemplaren bestaat; zijn De Bello Bohemico (Keulen 1622) was het eigendom van de Societas Jesu, zoals uit een handgeschreven notitie in dat boek blijkt. Tenslotte zijn er onder vele andere ook geschiedkunige boeken van Joannes Gerhardus Vossius.

Net zoals theologische en filosofische werken zijn ook geschiedkundige, aardrijkskundige en zelfs taalkundige boeken moeilijk van elkaar te scheiden. Het is misschien beter te spreken van de polyhistoren, zoals Joannes Goropius Becanus, die in zijn werken (de Opera van 1580 kunnen we in Wrocław vinden) over het begin van de wereld, de eerste taal van de mensheid en verschillende werelddelen schreef. In deze reeks treden in onze verzameling Augerius Busbequius met zijn Epistolae turcicae , Johannes de Laet - met zijn Novus Orbis sive descriptio Indiae Occidentalis van 1633, maar ook de Nederlandstalige Historie ofte Iaerlijck Verhael van de Verrichtinghen der Geoctroyeerde West-Indische Compagnie... van 1644, Paulus Merula met de Cosmographia van 1605, Gerhard Mercator met zijn Chronologia van 1569 en Abraham Ortelius en zijn Thesaurus Geographicus van 1597. Daarnaast hebben we Jan van Linschotens beschrijving van de India Orientalis (ook enkele Duitstalige exemplaren), Johan Nieuhofs beschrijving van een Ghezantschap in China van 1665 en Wilhelm Piso's werk De Indiae utriusque re naturali et medica van 1658. Tenslotte bevindt zich tussen al die boeken een Korte Besgryving van Lugdunum Batavorum, Nu Leyden van Simon de Leeuw uit het jaar 1672.

 

Nu gaan we over tot de taalkundige boeken, waarvan in de universiteitsbibliotheek Wrocław ook een lange reeks staat. Weer zou hier Goropius Becanus genoemd moeten worden, voorts zijn er werken van de Leidse arabist Thomas Erpenius, de Nomenclator uit 1567 van Hadrianus Junius, de Observationes in Willerami van Franciscus Junius F.F. uit 1655, Abraham Mylius' Lingua Belgica van 1612, Lingua Getarum van Bonaventura Vulcanius uit 1597 en de historiosofische geschriften van Adrianus Scriekkius. Enkele uitgaven van Jan Murmelius' Dictionarium Trium Linguarum , die in het Poolse Krakau verschenen, zijn hier ook te vinden, naast Frans-Duitse en Duits-Italiaanse woordenboeken van de

[pagina 251]
[p. 251]

mathematicus Laevinus Hulsius. De belangstelling voor het Nederlands is in Silesië ook in de achttiende eeuw niet verdwenen, waarvan de Spraakkunst van Arnold Moonen uit 1706 en het Vaderlandsch Woordenboek van Jacobus Kok uit 1785 getuigen.

 

Over de letterkundige werken in de besproken verzameling bestaat al een artikel in het Pools (cfr. Nowak 1977); daar zijn de meeste dichters en schrijvers genoemd en beschreven: Bredero, Cats, Crul, Van Haagt, D. Heinsius, Hooft, Huygens, Oudaan, Revius, Vander Noot, Vondel en Westerbaen. Maar in dezelfde reeks worden ook Marnix, Grotius, Lipsius en Vossius genoemd - waarom eigenlijk? - en er ontbreken enkele namen, zoals die van de zoon van Daniel Heinsius, Nicolaas, en van Hendrik Laurensz. Spiegel (wel is de uitgave van zijn Hertspiegel tamelijk laat, van 1694). Bovendien kunnen nog enkele Latijnse dichters uit de Nederlanden genoemd worden: Janus Lernutius en zijn Carmina van 1579, Petrus Scriverius en Janus Secundus.

 

De rechten worden hier door Grotius vertegenwoordigd - zijn De iure... bestaat hier in talrijke exemplaren, ook in het Duits en Frans - en naast hem door Ulrich Huber ( Compendium Juris ), en Jan Voet. Verder zijn er twee exemplaren van de Saken van staet en oorlogh van Lieuwe van Aitzema uit 1669.

 

Wiskundige werken zijn ook niet zeldzaam in onze verzameling. Naast de al eerder genoemde Hulsius (hier kunnen bij voorbeeld zijn Duitstalige Mathematische Instrumenten in verschillende uitgaven genoemd worden) vinden we hier de naam van de zestiende-eeuwse Jacobus de Meyer ( Comentarii Arithmetica van 1561), de laat-zeventiende-eeuwse Bernhard Nieuwentiit ( Analysis Infinitorum van 1695), van de beroemde Simon Stevin (bij voorbeeld zijn Wisconstighe Ghedachtenissen in het Nederlands, Frans, Duits en Latijn) en de minder beroemde C.J. Vooght ( Tafelen sinuum, tangentium et secantium van 1685). Er zijn ook werken van enkele sterrenkundigen: Frisius Gemma, Christiaan Huygens of Willebrand Snellius (van deze laatste de Descriptio cometae van 1619). Er is ook iets over mechanica of - om nauwkeuriger te zijn - over de brandweer: de Beschrijving van slang-brand-spuiten en brandblussen van Jan van der Heide uit 1690. Uit het krijgswezen ten slotte zijn er bij voorbeeld van Godeschalcus Stewechius De re militari van 1585 of van Stevin de Nieuwe maniere van stercte-bouw door spil-sluysen van 1617.

 

Een lange reeks werken behandelt de geneeskunde. De auteurs van die boeken zijn onder andere Johan van Beverwyck, Peter Forestus, Vopiscus Plempius en Hendrick van Roonhuize; er zijn verschillende uitgaven van één titel in verschillende talen - van

[pagina 252]
[p. 252]

de laatstgenoemde bij voorbeeld hebben we de Genees- en Heel-konstige aanmerkingen van 1672 en van diezelfde titel een Duitse vertaling van twee jaar later. Twee grote namen in de medische wetenschappen: Nicolaas Tulp en Andreas Vesalius, worden eveneens door talrijke van hun boeken vertegenwoordigd. Maar men vindt hier ook voorbeelden van invloeden op de Nederlanden uit andere landen, wat blijkt uit een titel als Eenige philosophische en medicinale tractaatjes... uyt het Engels vertaald door J. vande Velde , uit het jaar 1688.

 

Dicht bij de geneeskunde - en toen vaak als geneeskunde opgevat - treedt de natuurkunde op. Ook deze wetenschap is rijk vertegenwoordigd tussen de neerlandica in Wrocław, met onder andere namen als Rembert Dodonaeus, Anton Leeuwenhoek of de al eerder genoemde Wilhelm Piso ( De aromatum van 1656). Van Jan Swammerdam zijn er twee exemplaren van De respiratione uit het jaar 1667. En van Goosen van Vreeswyks hand is Het cabinet van mineralen uit 1670.

 

Ten slotte moeten nog de eerste bibliografieën uit de Nederlanden in de bibliotheek van Wrocław genoemd worden. Dit zijn de twee uitgaven van Valerius Andreas' Bibliotheca Belgica (van 1623 en 1643) en de verschillende Catalogi van boeken... uit de bezittingen die door Boudewyn van der Aa opgesomd werden.

 

Hiermee eindigt deze korte schets over de neerlandica in de verzameling van oude drukken in de universiteitsbibliotheek van Wrocław. De namen van geleerden en de titels van hun werken werden hier slechts exemplarisch vermeld. Daarbij werd de besproken periode beperkt tot de zestiende en zeventiende eeuw, maar ook uit de vijftiende en achttiende eeuw veel neerlandica te vinden zijn. Bovendien kwam de handschriftenverzameling niet ter sprake, terwijl hierin ook vele Nederlandse namen voorkomen - bij voorbeeld in de verschillende alba amicorum of brieven (zie hierover: Banet & Szyrocki 1981; Bialek & Jong 1985; Bialek & Mrozowicz 1987). Uit dit alles blijkt dat de universiteitsbibliotheek Wrocław over een buitengewoon rijke verzameling neerlandica beschikt.

[pagina 253]
[p. 253]

Bibliografie

BANET I. & M. SZYROCKI. ‘Die Stammbücher der Universitätsbibliothek Wrocław des 16. bis 18. Jahrhunderts’, in: Stammbücher als kulturhistorische Quellen, Wolfenbütteler Forschungen, Bd. 11, München 1981, p. 65-71
 
BIALEK E. & F. JONG. ‘Neerlandica in den Handschriftenbeständen der Universitätsbibliohtek Wrocław’, in: Neerlandica Wratislaviensia II, Wrocław 1985, p. 417-424
 
BIALEK E. & W. MROZOWICZ. ‘Die Bildungsreisen der Schlesier in die Niederlande im Spiegel der Stammbucheintragen (Ein Beitrag zur Erforschung der schlesisch-niederländischen Kulturbeziehungen im 17. Jahrhundert)’, in: Neerlandica Wratislaviensia III, Wrocław 1987, p. 199-218
 
BIALEK E. & W. MROZOWICZ. ‘Die Stammbucheinträge des Daniel Heinsius in der Albensammlung der Universitätsbibliothek Wrocław’, in: Neerlandica Wratislaviensia III, Wrocław 1987, p. 219-228
 
BIBER, A. ‘Thomas Rediger’, in: F. Andreae, E. Graber, M. Hippe (Hrsg.), Schlesier des 16. bis 19. Jahrhunderts; Schlesische Lebensbilder, Bd. 4, Breslau 1931, p. 116-125
 
FASEL KAMPEN, W.A. ‘Die Schlesier an der Universität Leiden im 17. Jahrhundert’, in: Jahrbuch der Schlesischen Friedrich-Wilhelm-Universität zu Breslau, z.p. 1961, p. 331-350
 
GERLO, A., M.A. NAUWELAERTS & H.D.L. VERVLIET. Ivsti Lipsii Epistolae, Pars I (1564-1583), Brussel 1978
 
KOCOWSKI, b. Historyczne podstawy organizacji zbioru starych druków w Bibliotece Uniwersyteckiej we Wrocławiu, Wrocław 1955
 
KOCOWSKI, B. Katalog inkunabulow Biblioteki Uniwersyteckiej we Wrocławiu, cz. 1, Wrocław 1959
 
MARKGRAF. ‘Thomas Rehdiger’, in: Allgemeine Deutsche Biographie, Bd 27. Leipzig 1888, p. 588-590
 
NAUWELAERTS, M.A. Ivsti Lipsii Epistolae, Pars II (1584-1587), Brussel 1983
[pagina 254]
[p. 254]
NOWAK, I. ‘Literatura niderlandzka XVI i XVII w. w zbiorach Biblioteki Uniwersyteckiej we Wrocławiu’ in: Germanica Wratislaviensia XXX, 1977, p. 133-143
 
SCHNEPPEN, H. Niederländische Universitäten und deutsches Geistesleben, Münster 1960

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 2 september 1988

  • 3 september 1988

  • 1 september 1988

  • 31 augustus 1988

  • 30 augustus 1988

  • 29 augustus 1988

  • 28 augustus 1988


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Stefan Kiedron


landen

  • over Polen