Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Colloquium Neerlandicum 13 (1997) (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Colloquium Neerlandicum 13 (1997)
Afbeelding van Colloquium Neerlandicum 13 (1997)Toon afbeelding van titelpagina van Colloquium Neerlandicum 13 (1997)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
lezing / voordracht


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Colloquium Neerlandicum 13 (1997)

(1997)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Nederlands 200 jaar later. Handelingen dertiende Colloquium Neerlandicum


Vorige Volgende
[pagina 327]
[p. 327]

Zal dit weekeinde de Victoria Amazonica bloeien?
Enkele syntactische verschillen tussen het Nederlands en het Afrikaans
C. Jac Conradie (Johannesburg)Ga naar voetnoot*

1. Inleiding

De bedoeling is een aantal syntactische verschillen tussen het Nederlands en het Afrikaans zoals die uit volgorde- en andere verschillen blijken, te signaleren.

Zelfs binnen de standaardvormen van die talen vindt men registerverschillen. Heel problematisch voor een vergelijking als deze is dat het formele register van het Afrikaans onder invloed van het Nederlands, die ongeveer een eeuw geleden begon, gevormd is. Hierdoor is het vaak zeer moeilijk te beweren dat een bepaalde Nederlandse constructie in het Afrikaans absoluut niet kan. Bovendien is het hierdoor vaak moeilijk een onderscheid aan te brengen tussen enerzijds voorkeursverschillen - die van stilistische, strategische of pragmatische aard kunnen zijn - en anderzijds echte syntactische of regelverschillen. Onder een voorkeursverschil kan soms een regelverschil schuil gaan; dat zijn vaak de interessantste verschillen.

Ik neem achtereenvolgens in beschouwing: stilistische of voorkeursverschillen; syntactische of regelverschillen; menggevallen van beide deze typen en andere voorlopig ongeclassificeerde verschillen.

[pagina 328]
[p. 328]

2. Stilistische of voorkeursverschillen

2.1 Vooropstelling

Het vooropstellen van voorwerpen en bijwoordelijke bepalingen is heel algemeen in het Afrikaans; met werkwoorden is het echter een beetje ‘vreemd’:

Wérken moet je hier! (ANS 958)
? Wérk moet jy hier!
Gezien hebben we ze al lang niet meer. (ANS 956)
? Gesien het ons hulle al lank nie meer nie.

Was de functie hierboven beklemtoning, hieronder is het alleen maar topicalisatie, die de cohesie met de voorafgaande zin dient:

Uitgevoerd wordt het pianoconcert nr. 1. (ANS 956)
?? Uitgevoer word die klavierkonsert nr. 1.

Als het om beklemtoning gaat heeft het Afrikaans overigens een alternatief:

Wérk moet jy hier werk!
Gesien het ons hulle lank nie meer gesien nie.

terwijl de vorm

Uitgevoer word die klavierkonsert nr. 1 uitgevoer!

niet slechts topicalisatie illustreert, maar ook beklemtoning aanduidt.

 

Een uitgebreide deelwoordconstructie als de volgende is in het Afrikaans vrijwel uitgesloten:

[pagina 329]
[p. 329]
Elk omgeven door een tuin hadden zij... de allure van villa's. (Mulisch 1984: 7)
? Elkeen omgewe deur 'n tuin het hulle die allure van villas gehad.

2.2 Uitgebreide voorbepaling

Bepalingen bij attributieve adjectieven zijn wel in het Afrikaans mogelijk:

-Dit word 'n primitiewe toneel binne die vier mure van dikwels respektabele huise. (Rapport, 13.7.97)

Bepalingen bij (volt. en tegenw.) deelwoorden worden erg geforceerd:

-Dat gebeurt op vijf als gevaarlijk bekendstaande plekken in Maarssen (RNW)
-? Dit gebeur op vyf as gevaarlik bekendstaande plekke in Maarssen
-waarop de plek van de met beton dichtgestorte ‘eeuwige schacht’ was aangegeven (Mulisch 1984: 19)
-? waarop die plek van die met beton toegegooide ‘ewige skag’ aangegee was

2.3 Splitsing van scheidbaar samengestelde werkwoorden

Splitsing - in het Afrikaans wel mogelijk maar niet gebruikelijk - komt volgens Haeseryn (1990: 342) in het Nederlands vooral voor met een bijwoord of substantief als eerste deel:

als je (in) wilt (in) blijven (in)schenken (Pk)
as jy (?in) wil (*in) bly (in)skink
... zal de school zelf voor een deel van de uitkering op moeten draaien. (RNW)
* sal die skool self vir 'n deel van die uitkering op moet dok.
[pagina 330]
[p. 330]

3. Grammatica- of regelverschillen

3.1 Complementering

Finiete complementen geïntroduceerd door dat volgen vrijwel dezelfde regels in het Nederlands en het Afrikaans. Infinitief-complementen zijn in het Afrikaans echter dikwijls uitgesloten; wat sal betreft zijn ze volledig uitgesloten.

om iets te moet/kan/wil/mag beveg
* om iets te sal beveg

Ook na voorzetsels, als voorwerpszinnen na zeggen, laten weten, geloven, na ‘subject raising’ bij voorkomen en na zijn zijn infinitief-complementen in het Afrikaans uitgesloten:

Na de deur dichtgeslagen te hebben, vertrok hij. (VdT 94)
* Na die deur toe te geklap het, het hy vertrek.
Els heeft gezegd te willen meedoen. (ANS 804)
* Els het gesê te wil meedoen.
Brinkman heeft via zijn advocaat laten weten zijn ontslag te zullen aanvechten. (RNW)
* Brinkman... het laat weet sy ontslag te sal/te wil beveg.
Louise geloofde, nu de grote stap wel te kunnen wagen. (VdT 101)
* Louise het geglo nou die groot stap beslis te kan waag.
Je komt me voor nogal moe te zijn. (VdT 178)
* Jy kom my voor nogal moeg te wees.
Dat is te proberen. (VdT 177)
* Dit is te probeer.
[pagina 331]
[p. 331]
die kraan is enkel door een goeie monteur te maken (Pk 34)
* die kraan is slegs deur 'n goeie passer en
draaier te maak

Voor aspectuele constructies zoals:

... zat haar man tegenover haar een boek te lezen. (Mulisch 1984: 16)
*... sit haar man oorkant haar 'n boek te lees.

heeft het Afrikaans echter een alternatief:

... sit haar man oorkant haar 'n boek en lees.
... sit en lees haar man oorkant haar 'n boek.
... het haar man oorkant haar 'n boek (ge)sit en lees.

‘Verb raising’ met hopen en dwingen zijn in het Afrikaans uitgesloten (voorbeelden van Bennis en Hoekstra 1985: 90-93):

dat Jan de krant hoopte te lezen
* dat Jan die koerant hoop (om) te lees
dat Jan Piet de krant dwong te lezen
* dat Jan Piet die koerant dwing (om) te lees

Een volledige hoofdzin als complement, zonder inleidend voegwoord, komt vrijelijk voor in het Afrikaans (volgens van den Toorn 1975: 101 in het Nederlands alleen in voorwerpszinnen die directe rede of ‘erlebte Rede’ uitdrukken):

... sê die helfte van hulle hulle doen dit af en toe.
Brinkman... het laat weet hy sal sy ontslag beveg.
Louise het geglo sy kan nou beslis die groot stap waag.
Dit kom my voor jy is nogal moeg.
Ek wil hê jy moet dadelik kom.
[pagina 332]
[p. 332]

Gevallen met hechtere infinitiefsintegratie (verb raising) als de volgende zijn in het Afrikaans uitgesloten:

ik vind haar erg jong blijven (Pk 24)
* ek vind haar erg jonk bly
ik vind hem heel goed fietsen (Pk 36)
* ek vind hom heel goed fietsry
maar op het afgesproken tijdstip kwamen ze niet opdagen voor de thuisreis (RNW)
* maar op die afgesproke tydstip het hulle nie kom opdaag vir die terugreis nie
ik heb daar koeien lopen (Pk 36)
* ek het daar koeie loop
Zijn moeder had een donkerblauwe trui voor zich op tafel liggen. (Mulisch 1984: 16)
* Sy moeder het 'n donkerblou trui voor haar op die tafel lê.
ik ben je gaan bewonderen (Pk 115)
* ek is/het jou gaan bewonder [gaan: inchoatief]
ga je mee een stukje fietsen (Pk 36)
* gaan jy saam 'n bietjie fietsry
ze gaat elke dag uit bollen pellen (Pk 39)
* sy gaan elke dag uit bolle afdop
hij is vissen (VdT 177)
* hy is visvang

Van de volgende voorbeelden is alleen de actieve variant mogelijk in het Afrikaans:

[pagina 333]
[p. 333]
ik hoorde die fuga door Feike Asma spelen (Pk 34)
ek het die fuga deur Feike Asma (ge)hoor speel
ik hoorde die fuga door Feike Asma gespeeld worden (Pk 34)
* ek het die fuga deur Feike Asma (ge)hoor speel word

Ook uitgesloten in het Afrikaans is een bijwoord met een dat-complement, als in

Misschien dat we toch nog op tijd komen. (VdT 91)
* Miskien dat ons tog nog betyds kom.

en een voorzetsel met dat-complement:

tegen dat het donker wordt (Pk 23)
* teen dat dit donker word
wel: teen die tyd dat dit donker word

alsook een vragend voornaamwoord + of:

ik weet niet hoe laat of ie morgen komt (Pk 22)
ek weet nie hoe laat (*of) hy môre kom nie
ik weet niet wie of daar loopt (Pk 47)
ek weet nie wie (*of) daar loop nie

3.2 Enclitika

Met gereduceerde voornaamwoorden, die het Afrikaans niet heeft, hangt een verschuiving naar links (tevens aanhechting aan de persoonsvorm) samen die het Afrikaans ook niet kent. Gaat men uit van een neutrale volgorde indirecte voorwerp + directe voorwerp, als in

ik heb hem dat verteld
ek het hom dit vertel
[pagina 334]
[p. 334]

dan kunnen reductievormen als het ('t), me, je, ze, enz. naar links verplaatst worden:

ik heb het hem verteld (ANS 783)
* ek het dit hom vertel
ik zal het haar vragen (LN 232)
* ek sal dit haar vra
je moet 't 'm toch maar zeggen (Pk 111)
* jy moet dit hom tog maar sê

Ook verschuiving over het onderwerp heen is mogelijk:

Hoeveel zou me dat kosten? (ANS 979)
* Hoeveel sou my dit kos?
Wat kon me dat schelen? (ANS 981)
* Wat kon my dit skeel?

Op de plaatsen waar in het Nederlands er voorkomt, kan het in het Afrikaans ook staan, ofschoon het niet de voorkeurspositie is.

ik ga er vanavond naar toe (LN 241)
? ek gaan daar vanaand na toe
... zal dat er waarschijnlijk toe leiden dat... (RNW)
?... sal dit daar waarskynlik toe lei dat...

Voor het partitieve er heeft het Afrikaans echter geen correlaat:

maar dat zijn er bijna 3.000 minder dan het jaar ervoor (RNW)
maar dit is - byna 3000 minder as die jaar tevore
[pagina 335]
[p. 335]

Tegenover clitisering staat het uitbouwen van een zinsdeel. Waar in het Nederlands een object-NP als PP gerealiseerd wordt, verschuift de PP verplicht naar rechts in het Nederlands - maar niet in het Afrikaans:

Ik heb het/dat aan hem verteld.
* Ik heb aan hem het/(?)dat verteld.
Ek het dit vir hom vertel.
Ek het vir hom dit vertel.

3.3 Doen-ondersteuning

Doen-ondersteuning, zoals in het Nederlands voorkomt maar niet in het Afrikaans, maakt het vooropplaatsen en beklemtonen van werkwoorden mogelijk. Deze functie wordt in het Afrikaans vervuld door middel van de herhaling van het betreffende werkwoord:

Lopen doet ie tegenwoordig niet meer. (Pk 35)
* Loop doen hy deesdae nie meer nie.
Loop loop hy deesdae nie meer nie.
Lopen heeft ie nog niet veel gedaan vandaag. (Pk 35)
Loop het hy nog nie vandag veel geloop nie.
Stelen deed die jongen nóóit.
Steel het die seun nooit gesteel nie.
Bijten dóet hij niet, hoor. (ANS 957)
Byt byt hy nie, hoor.

Maar

Liegen, dat-ie doet! (VdT 91)
Ik doe eerst de aardappels opzetten. (VdT 177)

hebben geen directe equivalent in het Afrikaans.

[pagina 336]
[p. 336]

3.4 Ellips van het hoofdwerkwoord

De ellips van het hoofdwerkwoord (met behoud van het voorwerp), wat heel gebruikelijk is in het Nederlands, is zeldzaam en mogelijk structureel/lexicaal beperkt in het Afrikaans.

Zij kan het wel. (LN)
* Sy kan dit wel.
Wat moet je? (Haasse 1994: 82)
* Wat moet jy?
‘Ik wil met groen,’ zei Anton [=spelen] (Mulisch 1984: 23)
? ‘Ek wil met groen,’ sê Anton.
Daar komt nog bij, dat honden niet tegen hitte kunnen. (RNW)
* Daarby kom nog dat honde nie teen hitte kan nie.
die rommel moet het dak op (Pk 31)
* die rommel moet die dak op
wel: die rommel moet dak toe
Om vroeg weg te kunnen had hij zich al helemaal gekleed. (VdT 38)
* Om vroeg weg te kan, het hy hom al heeltemal aangetrek.
Ik wou dat je weer naar school ging. (Haasse 1994: 68)
* Ek wou dat jy weer skool toe gaan.
Die lange man bleek de dader. (VdT 18)
* Die lang man het die dader geblyk.

Ook andere ellipsen zijn uitgesloten in het Afrikaans:

het zaaigoed moest bedekt (Van Dis)
* die saad moes bedek
[pagina 337]
[p. 337]
toen wij als de bliksem achter die kerel aan (Pk 16)
* toe ons soos die bliksem agter die kêrel aan

3.5 Plaatsing van kwantoren, enz.

Allebei

Ze hebben allebei een parasol over de schouder.
Hulle het albei 'n sonsambreel oor die skouer.
Allebei hebben ze een parasol over de schouder.
* Albei het hulle 'n sonsambreel oor die skouer.
* Ze allebei hebben een parasol over de schouder.
Hulle albei het 'n sonsambreel oor die skouer.
Ik heb de wedstrijden allebei gespeeld.
Ek het die wedstryde albei gespeel.
Ik heb allebei de wedstrijden gespeeld.
Ek het albei die wedstryde gespeel.

Anders

Anders niets? - Niks anders nie? (als winkeluitdrukking)
... omdat anders procedures weer opnieuw moesten worden gestart. (RNW)
... omdat prosedures anders weer opnuut aan die gang gesit moes word.

3.6 Reflexiefplaatsing

Er hebben zich geen persoonlijke ongelukken voorgedaan. (RNW)
Geen persoonlike ongelukke het hulle voorgedoen nie.
[pagina 338]
[p. 338]

3.7 Vraagwoordvooropstelling

Bennis en Hoekstra (1985: 19, 24) merken als ‘ongrammaticaal’:

* Wie heb je aan gedacht? - t.o. Aan wie...
* Wie heb je over gesproken? - t.o. Over wie...

In het Afrikaans zijn allebei mogelijk:

Wie het jy aan gedink?
Aan wie het jy gedink?
Wie het jy oor gepraat?
Oor wie het jy gepraat?

3.8 Vergelijkingsconstructie

Hoe meer je werkt, hoe armer je wordt.
Hoe meer jy werk, hoe armer word jy.

3.9 Uitroepen

Moet je horen! Moet je eens kijken!
* Moet jy hoor! * Moet jy 'n bietjie kyk!
Liegen dat hij doet!
* Lieg dat/wat hy doen!
Of ik het weet! (ANS)
* Of ek dit weet!
wel: Of ek dit nie weet nie!
nou, óf ik vlug kom (Pk 57)
* nou, óf ek gou kom
[pagina 339]
[p. 339]
wat 'n boeken heb je gekocht (Pk 66)
* wat 'n boeke het jy gekoop

4. Deels voorkeur, deels regel

4.1 Persoonsvorm (Afrikaans spil) + insertie + onderwerp

Van den Toorn (1975: 14) beweert dat als het onderwerp achter de persoonsvorm staat, ‘het veel verder van de pv verwijderd (kan) raken’. Ook Paardekooper (1986: 23) wijst erop dat het onderwerp zich een paar plaatsen van de begingroep kan verwijderen. Deze scheiding is in het Afrikaans twijfelachtig tot onaanvaardbaar. Volgens Ponelis (1979: 509) wordt ‘(b)y suiwer inversie... die binnekern... nie versteur nie’:

* Bewys byvoorbeeld ons navorsing dit?

Als in het Nederlands, hoeft er soms in het Afrikaans geen onderwerp aanwezig te zijn (in onpersoonlijke passieven van intransitieve werkwoorden):

In die kamer word gelag en gesels.

Als het onderwerp onbepaald is, schijnt insertie wel mogelijk te zijn in het Afrikaans:

Voor die voorstellen is van verschillende kanten steun uitgesproken. (RNW)
Vir die voorstelle is van verskillende kante steun uitgespreek.
In de achtertuin stonden de hele winter twee armetierige heesters. (VdT 14)
In die agtertuin het die hele winter twee armsalige struike gestaan.
[pagina 340]
[p. 340]

Wordt het onderwerp bepaald, dan neemt de aanvaardbaarheid in het Afrikaans sterk af:

Als alles meezit, zal dit weekeinde de Victoria Amazonica bloeien. (RNW)
?? As alles gunstig is, sal hierdie naweek die Victoria Amazonica bloei.
(maar wel: ... sal hierdie naweek 'n blom oopgaan)
Tussen Den Haag en Amsterdam is Donderdag het treinverkeer ernstig ontregeld. (RNW)
?? Tussen Den Haag en Amsterdam is Donderdag die treinverkeer ernstig ontwrig. (maar wel: ... het Donderdag 'n trein ontspoor.)
Toen begonnen dadelijk weer de schrijfmachines te ratelen. (ANS 995)
?? Toe begin dadelik weer die tikmasjiene ratel.
(maar wel: ... begin dadelik weer 'n tikmasjien ratel.)

Volkomen onaanvaardbaar in het Afrikaans zijn:

daarom komt morgenavond Jan (Pk 23)
* daarom kom môreaand Jan
Toen is na veel aandringen hijzelf maar weggegaan. (ANS 983)
* Toe het na veel aandringery hyself maar weggegaan.

Uiteindelijk gaat insertie in extrapositie over:

In Parijs is op 49-jarige leeftijd overleden de Belgische chansonnier Jacques Brel. (ANS 1024)
* In Parys is op 49-jarige leeftyd oorlede die Belgiese chansonsanger Jacques Brel.
[pagina 341]
[p. 341]

4.2 De ontkenning

Het gaat hier uitsluitend om de neutrale ontkenning van de propositie als geheel. De Afrikaanse tweede ontkenning - en de plaatsingsregels daarvan - ontbreekt in het Nederlands. Als er in het Afrikaans maar één ontkenning staat, dan is het mogelijk dat de ontkenning van de gehele propositie en de tweede ontkenning samenvallen:

Ik zie het niet.
Ek sien dit nie.

De introductie van een voorwerp brengt onmiddellijk een verschil in plaatsing met zich mee:

Ik zie de twee huizen niet.
Ek sien nie die twee huise nie.
Het is duidelijk dat hij zijn best niet doet. (ANS 825)
Dit is duidelik dat hy nie sy bes doen nie.

Met voorzetselvoorwerp:

De gemengde berichten in de Franse pers komen meestal de grens niet over. (Haasse 32)
Die gemengde berigte in die Franse pers kom meestal nie die grens oor nie/nie oor die grens nie.

Ook met complementen treedt er een verschil op:

Dat kan grootmoeder niet zijn.
Dit kan nie ouma wees nie.
Dat is John niet. (LN 227)
Dit is nie John nie.
[pagina 342]
[p. 342]
Die jongen is er niet.
Die seun is nie daar nie.

Het lijkt dat de Afrikaanse eerste ontkenning zo dicht mogelijk bij de persoonsvorm blijft resp. rechts aan de persoonsvorm hecht, met enkele invoegingen, bijvoorbeeld van modale partikels:

Dat kan immers grootmoeder niet zijn.
Dit kan mos nie ouma wees nie.

De Nederlandse ontkenning, daarentegen, hecht links aan de finale werkwoordsgroep. Volgens Ponelis (1993: 463):

the neutral position of the negative operator nie in Afrikaans is in the clausal core, close to initial position and preceded by a restricted set of chiefly light elements such as pronouns and sentence adverbials. The neutral position of the negative operator nie in Afrikaans is farther to the left than in present-day Dutch (including the standard language) where nie(t) may be preceded by elements such as substantive phrases, certain prepositional phrases and adverbs in neutral clauses.

Dat zou als implicatie hebben dat de Nederlandse ontkenning een grotere syntactische verwantschap toont met de Afrikaanse tweede ontkenning, die alleen maar rechts aan de finale werkwoordsgroep hecht, dan met de eerste.

De Afrikaanse verbodsformule par excellence, zonder welke geen kind de volwassenheid bereikt, nl. moet + ontkenning, is een voorbeeld van de sterke aantrekkingskracht die het beginwerkwoord uitoefent:

Moet hom dit nie gee nie.
Moet hom nie dit gee nie.
Moenie hom dit gee nie.

Opvallend zijn ook de volgende tegenstellingen:

[pagina 343]
[p. 343]
Moenie! Niet doen!
Is nie! Niet waar!

Gaat het hierboven om mogelijke regelverschillen, in de volgende voorbeelden is er in het Afrikaans sprake van een voorkeursverschil en in het Nederlands van een regelverschil. Paardekooper (1968: 191), die ik heb niet 'n jas (t.o. ik heb geen jas) als uitgesloten beschouwd, vindt ‘(d)e verhouding tussen geen en niet... een biezonder ingewikkelde kwestie’:

Ek het nie 'n hoed gesien nie.
(ook wel, formeler: Ek het geen hoed gesien nie.)
Ik heb geen hoed gezien.
? Ik heb niet een hoed gezien.
Ik heb er geen een meer.
Ek het nie meer een nie.

4.3 Plaatsing voltooid deelwoord

In eindgroepen is de plaatsing van het voltooid deelwoord hetzelfde in allebei de talen, maar in het Afrikaans staat het nooit na word, is/wees en het/hê; het blijft aan het gebonden:

de patiënt kan vandaag gewassen worden (LN 250)
die pasiënt kan vandag gewas word
kan vandaag worden gewassen
* kan vandag word gewas
moet vandaag gewassen kunnen worden
moet vandag gewas kan word
moet vandaag kunnen gewassen worden
moet vandag kan gewas word
[pagina 344]
[p. 344]
moet vandaag kunnen worden gewassen
* moet vandag kan word gewas
moet ze vandaag gewassen kunnen hebben
* moes sy vandag gewas kon het

Volgens Haeseryn (1990: 42) is in tweeledige eindgroepen vooropplaatsing van het voltooid deelwoord - de ‘groene volgorde’ - in gesproken Nederlands ‘(nog) de gebruikelijkste volgorde’, hoewel achteropplaatsing in bepaalde soorten schriftelijk taalgebruik het meeste voorkomt. Volgens hem is taalverandering hier niet uitgesloten. Ook bij drieledige eindgroepen is vooropplaatsing van het volt. dw. ‘de gewone volgorde in gesproken taalgebruik in Nederland’, en komt achteropplaatsing weer ‘vooral in geschreven taal’ voor (Haeseryn 1990: 61). Een voorkeur voor achteropplaatsing is onder meer opmerkelijk in nieuwsberichten van de RNW, bijvoorbeeld:

kunnen... eisen worden gesteld
moeten worden opgetrokken
die is gevestigd in
zou... zich bezig hebben gehouden
kon... worden verricht
zullen... worden gestimuleerd
als... wordt ontslagen
die was aangespannen
zouden weer kunnen worden vervoerd
moeten... hebben gediend en... zijn teruggekeerd

4.4 Plaatsing van het werkwoord

De eerste en tweede zinsdeelposities in algemene vraag-/bevels- en stelzinnen, respectievelijk, zijn in het Nederlands tot één werkwoord beperkt, in het Afrikaans niet:

[pagina 345]
[p. 345]
Ze beginnen nu grotere schepen te bouwen.
Hulle begin nou groter skepe (te) bou.
* Ze beginnen (te) bouwen nu grotere schepen.
Hulle begin bou nou groter skepe.
* Beginnen (te) bouwen ze nu grotere schepen?
Begin bou hulle nou groter skepe?
* Laat komen onmiddellijk de politie!
Laat kom onmiddellik die polisie!
* Jullie zullen moeten de politie inroepen.
Julle sal moet die polisie inroep.

4.5 Aantal werkwoordsplaatsen

Leden van één werkwoordsgroep schijnen in het Afrikaans zelfs meer dan twee plaatsen te kunnen bezetten:

* Maar zie, ze hebben allemaal haar dichtbundels durven sterk negatieve recensies geven...
Maar sien, hulle het almal haar digbundels durf kwaai negatiewe resensies gee... (Barend Toerien)

4.6 Voorzetsel optioneel in het Afrikaans, uitgesloten in het Nederlands

Ik heb je niet gezien!
Ek het jou nie gesien nie!
* Ik heb niet voor je gezien.
Ek het nie vir jou gesien nie.
Ik heb mijn vrienden niets beloofd.
Ek het (vir) my vriende niks beloof nie.
[pagina 346]
[p. 346]
Schaam (* voor) je!
Skaam (vir) jou!

4.7 Voorzetsel verplicht in het Afrikaans, optioneel of uitgesloten in het Nederlands:

Van den Toorn (1975: 31) geeft de volgende voorbeelden van het belanghebbend voorwerp:

Vader kocht (voor) de kinderen een ijswafel.
* Vader koop die kinders 'n roomyswafel.
Vader koop vir die kinders 'n roomyswafel.
Ik schonk (voor) Lodewijk een glas jonge in.
Ek het vir Lodewyk 'n glas jonge ingeskink.
Die kwestie is hem duidelijk.
Die kwessie is vir hom duidelik.
Die jas is mij te lang.
Die jas is te lank vir my.
Niets is Herman te dol.
Niks is te dol vir Herman nie.
Dat gezeur zijn we al lang beu. (ANS 780)
Vir daardie gesanik is ons al lankal keelvol.

In de volgende gevallen (voorbeelden weer van Van den Toorn) zien we dat in het Afrikaans een bezitsconstructie wordt gebruikt:

De tranen stonden Marie in de ogen.
Daar was trane in Marie se oë.
[pagina 347]
[p. 347]
Het schaamrood bedekte hem de kaken.
Die skaamrooi het sy wange bedek.

Ook op emotief terrein liggen er verschillen:

Dat was me daar een rommeltje! (VdT)
Dit was vir jou daar 'n gemors!
Dat is je wat!
Dis vir jou 'n ding!

4.8 Nominalisaties

Nominalisatie met een modaal hulpwerkwoord is onaanvaardbaar in het Afrikaans:

dat op willen vallen (Pk 110)
* die wil opval
wel: die opval
Eigenlijk was dat willen gaan zoeken zonderling, besefte hij. (Reve 1989: 31)
* Eintlik was die wil gaan soek sonderling, het hy besef.
wel: Eintlik was die gaan soek sonderling, het hy besef.
En wat dat niet willen werken betrof. (Reve 1989: 63)
? En wat die nie wil werk betref.
[pagina 348]
[p. 348]

5. Enkele verdere verschillen

5.1 Hebben/het als hulpwerkwoord

In het Afrikaans blijven voltooid deelwoord + het in eindgroepen aan elkaar verbonden:

om wat te hebben
om iets te hê
om het huis gebouwd te hebben
om die huis gebou te hê
om het huis te hebben gebouwd
om die huis te gebou het (* te gebou hê)
Dit is nie nodig om die eerste reeks te gesien het om die verhaal van die tweede te volg nie. (Beeld, 3.3.97)
dat je het huis moest kunnen gebouwd hebben
dat jy die huis moes kon gebou hê

  gebou moes kon hê
dat jy die huis moes kon gebou het
* gebou moes kon het

Waar in het Nederlands een infinitief staat, kent het Afrikaans de constructie ‘onscheidbaar voltooid deelwoord + invariante het’.

5.2 Paradigmagaping in het Afrikaans (Bennis & Hoekstra 1985: 26)

over die zaak > daarover
oor die saak > daaroor
over dat > daarover
oor dit > daaroor
[pagina 349]
[p. 349]
over iets > ergens over
oor iets > * êrens oor
over alles > overal over
oor alles > * orals oor

5.3 Nederlands te, Afrikaans om te

Het is een goed idee morgen even langs te komen.
Dis 'n goeie idee om môre 'n bietjie te kom inloer.
... zei Steenwijk zonder van zijn boek op te kijken. (Mulisch 1984: 19)
... sê Steenwijk sonder om van sy boek op te kyk.

en andersom:

Begrijp ik goed dat je om zo te zeggen op straat staat? (Haasse 1994: 29)
Begryp ek goed dat jy so te sê alles kwyt is?

5.4 wat-voor-splitsing

‘Wat-voor-splitsing’ is in het Afrikaans uitgesloten:

wat heb je daar voor een kerk gezien (Pk 78)
* wat het jy daar vir 'n kerk gesien
wat heb je in Italië voor musea bezocht
* wat het jy in Italië vir museums besoek
wat zij dat voor groenten
* wat is dit vir groente
[pagina 350]
[p. 350]

6. Conclusies

De syntactische verschillen tussen het Nederlands en het Afrikaans kunnen in verband worden gebracht met de historische deflexie van het Afrikaans, het vermijden van syntactische complexiteit en een duidelijker markering van casusrollen in die taal. Daartegenover staat een grotere stilistische vrijheid in het Nederlands.

Een vastere volgorde binnen werkwoordsgroepen correleert mogelijk met de ingrijpende deflexie van Afrikaanse werkwoorden; alleen het voltooid deelwoord - dat overigens steeds morfologisch gemarkeerd is - is beweeglijk gebleven, en ‘rode’ en ‘groene’ volgorden hebben een complementaire verspreiding. De verspreiding van werkwoorden door de rest van de zin, daarentegen, is wat vrijer dan in het Nederlands, met onder meer de mogelijkheid van meer dan een werkwoord in de V1/V2-positie.

Wat de syntactische integratie van hoofd- en bijzin (‘raising’, enz.) betreft, laat het Nederlands meer mogelijkheden dat het Afrikaans zien. Voorwerpszinnen zonder voegwoord en met hoofdzinsvolgorde - dus met minimale syntactische integratie - zijn in het Afrikaans gebruikelijker dan in het Nederlands.

Het zinsonderwerp is in het Afrikaans gemakkelijker te herkennen dan in het Nederlands doordat het Afrikaans heel zelden inserties tussen V1/V2-werkwoord(en) en onderwerp toestaat. Directe persoonsvoorwerpen worden vaak met het voorzetsel vir gemarkeerd.

Door inserties als de bovenstaande, en grotere vrijheden met betrekking tot topicalisatie, extrapositie en de beweging van clitica en werkwoordpartikels, biedt het Nederlands meer mogelijkheden woordvolgorde als stijlmiddel te gebruiken dan het Afrikaans.

Over het algemeen geeft deze inventaris van syntactische verschillen tussen het Nederlands en het Afrikaans, die in de meeste gevallen diepgaand syntactisch onderzoek behoeven, de indruk dat waar het Nederlands een hoge mate van syntactische flexibiliteit bewaard heeft, het Afrikaans op dit gebied de rekening voor zijn taaltypologisch meer analytisch karakter gepresenteerd kreeg.

[pagina 351]
[p. 351]

Afkortingen

ANS: zie Geerts e.a. 1984.
LN: zie Levend Nederlands.
Pk: zie Paardekooper 1986.
RNW: Radio Nederland Wereldomroep.
VdT: zie Van den Toorn 1975.

Bibliografie

Bennis, H. en T. Hoekstra (1985). De syntaxis van het Nederlands. Dordrecht: Foris Publications.
Boudier-Bakker, Ina (1950). Goud uit stro. Amsterdam: Van Kampen.
Geerts, G., W. Haeseryn, J. de Rooij en M.C. van den Toorn (1984). Algemene Nederlandse Spraakkunst. Groningen: Wolters-Noordhoff, Leuven: Wolters.
Haasse, Hella S. (1994). Transit. Amsterdam: Querido.
Haeseryn, W.J.M. (1990). Syntactische normen in het Nederlands. Nijmegen.
Levend Nederlands (1980). Cambridge: Cambridge U.P.
Mulisch, Harry (1984). De aanslag. Amsterdam: De Bezige Bij.
Paardekooper, P.C. (1968). Beknopte ABN-syntaxis. Den Bosch: Malmberg.
Paardekooper, P.C. (1986). Beknopte beknopte; mini-syntaxis van het ABN. Eindhoven: Uitgave in eigen beheer.
Ponelis, F.A. (1979). Afrikaanse sintaksis. Pretoria: Van Schaik.
Ponelis, Fritz (1993). The development of Afrikaans. Frankfurt am Main: Peter Lang.
[pagina 352]
[p. 352]
Reve, Gerard (1989). Bezorgde ouders. Utrecht: Van Veen.
Spies, Jan (1991). Poort deur die koue. Pretoria: Daan Retief Uitgewers.
Van den Toorn, M.C. (1975). Nederlandse grammatica. Groningen: Tjeenk Willink.
Van der Lubbe, H.F.A. (1968). Woordvolgorde in het Nederlands. Assen: Van Gorcum.
voetnoot*
Mijn dank aan Carla Luijks voor enkele correcties en voorbeelden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 30 augustus 1997

  • 29 augustus 1997

  • 28 augustus 1997

  • 27 augustus 1997

  • 26 augustus 1997

  • 25 augustus 1997

  • 24 augustus 1997


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • C.J. Conradie


landen

  • over Zuid-Afrika