Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 18 (1904-1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.19 MB)

Scans (107.78 MB)

ebook (7.10 MB)

XML (4.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 18

(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Henriette Sontag.

Haar naam deed zij eer aan. In álle opzichten. Zij wás een Zondagskind. Oók huldigde zij de beteekenis van haar naam Henriette: rijke, vermogende vrouw. Schatten heeft zij verdiend met haar stem en haar dramatisch talent. In Juni van dit jaar is het reeds vijftig jaar geleden, dat zij ver van haar vaderland, op vreemden bodem, in Mexiko stierf. Tóch zijn naar aanleiding van dien lang-verleden sterfdag, héél wat pennen in beweging gebracht, om Henriette Sontag nógmaals te herdenken, en met toewijding te gewagen van deze eminente Zangeres-tooneelspeelster.

Aan de traditioneele doornen, woekerend op het domein der kunst, heeft zij haar blanke, fijne handen niet geschramd. Haar artisten-loopbaan, droevig vernietigd, was één juichtoon, een-en-al triomf. Henriette Sontag was de afgod van het publiek, het troetelkind van theater-directeuren, de aangebeden in glorend licht glanzende ster der kritiek. Kroniekschrijvers uit Henriette's tijd deelen vermakelijke staaltjes mee over de gedweeheid van tooneeldirecties, ten opzichte van de ‘prima donna assoluta.’

Ziehier het contract dat aan het koninklijk theater te Berlijn voor haar werd opgemaakt: ‘Mejuffrouw Sontag krijgt een honorarium van 6000 Thaler, 2500 Thaler pensioen, wanneer zij niet meer kan optreden, zes maanden vacantie, jaarlijks ééne voorstelling waarvan ál de baten, - zonder aftrekking van onkosten - haar worden uitbetaald; mejuffrouw Sontag is gehouden tweemaal in-de-week te zingen; zij krijgt voor voorstellingen te Potsdam te geven, van Berlijn uit, een rijtuig met vier paarden bespannen voor haar streng-persoonlijk gebruik; zij is bij zulke voorstellingen niet verplicht, verblijf te houden in het theater, maar, te harer beschikking zullen steeds kamers ge-

[pagina 36]
[p. 36]

reed zijn in het eerste hotel; zij krijgt dagelijks voor ieder koninklijk theater twee vrij-biljetten op den eersten rang.’

Henriette Sontag was een beeldschoone vrouw met een bescheiden, lief karakter en een fijnen, beschaafden geest. Fabelachtig is de invloed dien zij uitoefende in Parijs, Londen, Weenen en Praag, waar zij herhaaldelijk gastrollen gaf. Aanzienlijke kringen, destijds hermetisch gesloten voor een ‘komediante’, rekenden het zich tot een groote eer, gastvrijheid te mogen verleenen aan de diva. De gevierde, bewierookte kunstenares beheerschte de mode. Hertoginnen en vorstinnen kapten en kleedden zich à la Sontag. De minister-dichter Goethe sloofde zich uit in eerbetuigingen, toen de zangeres in Weimar toefde. Hij noemde haar: ‘mijn lieve, fladderende nachtegaal’. Haar heerlijk geluid en haar zeldzame bedrevenheid in dramatische kunst, streelden den dichter en aan mooie vrouwen was ‘Seine Excellenz’ nooit uitgekeken. Haar vurige vereerder, koning Friedrich Wilhelm IV verhief haar in den adelstand, schonk haar de vereischte kwartieren en titels, ten einde zijn beschermelinge toegang te geven tot de hofkringen.

De geestdriftige kritiek, die de jeugdige journalist Ludwig Börne over Henriette Sontag schreef, toen zij in Frankfort a/Main was opgetreden, vestigde zijn naam. Feitelijk boette hij een tijd lang zijn familienaam in, maar hij was de held van den dag. Iedereen sprak over ‘den man die over Sontag geschreven heeft’. Zijn vrienden dachten er niet meer over, hem onder zijn eigen naam aan vreemden voor te stellen, maar als ‘de man, die over Sontag geschreven heeft’. Snikkend vielen sommigen die de Sontag-vereering geducht te pakken hadden, Börne om den hals en riepen uit: ‘Sontag! - goddelijk!’

De éénige man die Sontag een tijdlang dwarsboomde, was de koning van Sardinië. Hij weigerde beslist toestemming te geven tot het huwelijk van zijn te Berlijn toevenden gezant, graaf Rossi, met de gevierde zangeres.

Rossi hield vol; smeekte zijn souverein zijn wensch in te willigen.

Toen kwam de toestemming tot het huwelijk, onder voorwaarde, dat Henriette niet meer voor het publiek zou optreden. De trouwlustigen gaven toe, en traden in den echt.

Jarenlang was gravin Rossi de lieveling der Berlijnsche aristocratie en der hofkringen. Zij zong toen als de vogels, uit puur behagen en lust tot zingen, voor niets, tevreden met de bewondering harer toehoorders. Goud stroomde haar niet langer toe. Platter en platter werd haar gravinne-beurs, want, graaf Rossi was een liefhebbend echtgenoot, maar een slecht financier. Hij bewonderde de schitter-feesten, de Italiaansche nachten bestaande in fantastische tuinverlichting, heerlijke muziek en gezang opklinkend uit donkere, niet kunstmatig verlichte bosschages; zijn toegevende bewondering herleidde zijn fortuin tot een minimum. De verwende en weelderige zangeres was volslagen ongeschikt armoetje te spelen, en onder tranen en tobben met een schijntje geld, scharrelend rond te komen. Daar dácht zij niet over. Zij lachte om haar ontredderde financiën, herinnerde zich plots de goudmijn in haar keel, sedert zoo langen tijd niet geëxploiteerd, en na een rusttijd van ongeveer twintig jaar zong en speelde zij weer voor een publiek dat haar met verrukking ontving.

Als ruim veertigjarige vrouw kreeg zij een engagement bij een Italiaansch operagezelschap, waarmee zij naar Mexiko vertrok, de verre gewesten vanwaar zij nimmer zou wederkeeren. Een 23jarige, warmbloedige Italiaan, de ténor van het gezelschap waarbij gravin Rossi gastrollen vervulde, zong tallooze verliefde duetten met de diva, hield haar minziek omstrengeld in zijn armen, haar kopje vleiend gedrukt op zijn bonzend hart. Die lyrische partijen werkten zoo suggestief op het ontvankelijk gemoed van den jongen zanger, dat hij in het gewone leven de verliefde rol voortzette.

Een doodgewoon verschijnsel in de plankenwereld, het in-lichter-laaie staan van jonge acteurs voor hun volrijpe kunstzusters.

Hier waren kapers op de kust. Woedend betwistte men den verliefden ténor het doen-gelden van eigendomsrecht op de aangebeden prima donna. Volgens officicele opgaven stierven de beide artisten aan cholera die destijds, in 1854, in Mexiko heerschte.

Vrienden van gravin Rossi geven van haar plotselingen dood een gehéél andere lezing. Men beweert, dat de geliefden vergiftigd zijn. Beiden waren op een buiten-partij genoodigd. Onmiddellijk na den maaltijd werden zij ten doode krank. Zij alléén. Geen der andere gasten. Dáárom lag het somber vermoeden voor de hand. Stervend werden de arme menschen naar hun woning vervoerd.

Théophile Gautier, de Fransche dichter en

[pagina 37]
[p. 37]

keurige kunstkritikus, heeft in zijn bundel ‘Portraits contemporains’ een boeiend artikel geschreven over ‘Madame Sontag.’

Hij is verbluft over den tact van deze merkwaardige vrouw, die niet gewoon-weg verdragen werd door de aanzienlijke dames der hooge kringen waarin Henriette Sontag zich bewoog, maar die door al die trotsche, stuursche, ontoegankelijke vrouwen werd bemind, gevleid, bewonderd, gevierd en behandeld niet als haars gelijke maar als haar meerdere.

Over het stoute, zoo glansrijk volbrachte stuk van gravin Rossi, om na een afwezigheid van twintig jaren de planken opnieuw te betreden, zegt Théophile Gautier het volgende: ‘Een prima donna tot ambassadeursvrouw bevorderd, 't is knap, maar, wat nóg knapper is: na twintig jaren achtereen in de hoogste kringen verkeerd te hebben, en op gelijken voet behandeld te zijn met de schitterendste en beroemdste exemplaren van adel en diplomatie, dan weer te worden van ambassadeurs-vrouw prima donna, én als een voortzetting te geven van de verlaten triomfen, als vrouw te hervatten, wat men als jong meisje was begonnen, en de toejuichingen van eertijds, misschien nog sterker terug te krijgen. Aan ieder onzer heeft de tijd zich doen gelden, - háár alleen, liet hij ongerept.’

A.S.K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken