Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.38 MB)

Scans (75.58 MB)

ebook (24.92 MB)

XML (2.38 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

(1901)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Oranje-Nassau-Mecklenburg-Schwerin.
Eene herinnering.
Causerie met illustratiën.
(Vervolg en slot van blz. 171.)

Toen de vereenigingen in goede orde waren heengegaan, had dezelfde Damvulling plaats als den vorigen dag, doch daar 't weder droog bleef, was het heel wat voller en drukker op straat dan gisteren.

In de Gouden Koets werd 's middags door 't Koninklijk Paar een rijtoer gemaakt. Het doel was het Rijks-Museum, waar men, na een waren zegetocht, door de jubelende menigte geleid, aankwam. De voorhal was prachtig versierd en ingericht met planten en bloemen, zoo ook de trappen, die ons naar de eeregalerij brachten; daar aangekomen, zongen 300 lieve kinderstemmen Hunne Majesteiten hunne kinderlijke liederen toe. Uit den dank, dien zij oogstten, bleek duidelijk met hoeveel belangstelling de Hooge Vrouwe had toegeluisterd. Daarna volgde een defilé van vereenigingen met hunne banieren. De voorzitter van Patrimonium sprak een adres van hulde uit namens de verschillende vereenigingen en mocht den hoogen dank van Hunne Majesteiten ontvangen.

Na nog een gedeelte van 't Museum bezichtigd te hebben, begon men aan weggaan te denken, daar een rijtoer dezen uitgang zou besluiten.

Genoot men daarbinnen, buiten steeg het ongeduld, daar het reeds een uur over den vastgestelden tijd was, toen de rijtoer begon, en eerst kwart over vieren stelde de lange stoet zich in beweging.

In de Willemstraat gekomen, werd het Koninklijk Paar een recht warme ontvangst bereid. Het bestuur van den Oranje-Vriendenkring had daarvoor gezorgd, en zeer aardig was ook hier de muziek der jongens van Hr. Ms. ‘Wassenaer’ op haar plaats. Doch daar waar de rozen het schoonst bloeien, zijn de doornen het scherpst; en helaas ook hier weder, waar de warme liefde voor Oranje uit alles, hoe gering ook, sprak, had een ongeluk plaats: een tribune stortte in en enkele vrouwen en kinderen werden daarbij verwond.

Bickers-eiland en de Zandhoek waren prachtig versierd, echte Oranjebuurten, zoodat wij zeer zeker den mooien Oranjeboom, die in laatstgenoemde buurt een zeer aardig effect maakte, met de daarom geschaarde bruidjes in 't wit, niet mogen vergeten. Overal bleef een heerlijke, vroolijke stemming heerschen, niettegenstaande het weer knap aan't buien was geweest, en al werd het weder tegen den avond beter, veel van 't gezellige was verdwenen, zoodat 't minder druk was dan den eersten avond; maar toch was er vroolijkheid overal.

Ten paleize was 't dien avond bal. Reeds betrekkelijk vroeg begonnen de rijtuigen met gasten te komen en tal van kleurige toiletten en mooie uniformen verhoogden door hunne afwisselende, schoone aantrekkelijkheid de gezelligheid van de kijkers, die, begunstigd door de groote, schitterende verlichting, alles goed konden waarnemen. De groote zaal was tot de ontvangst gereed; vol was 't er dien avond, maar toch vormde zich met ongeloofelijke snelheid het middenpad, toen de kamerheer van dienst de komst der Vorsten aankondigde. Na het ceremonieele gedeelte begaf de Koninklijke familie zich naar de troonzaal. De Vorsten namen niet aan het dansen deel, doch onderhielden zich met velen der gasten. Het bal was echter zeer geanimeerd en de goed voorziene buffetten werden niet vergeten. Ongeveer halftwaalf verliet de Koninklijke familie de zalen en was spoedig het paleis verlaten.

Dien avond was Koningin Wilhelmina gekleed in wit satijn damacé met kanten overkleed, terwijl een diadeem van de schoonste edelgesteenten, als saffieren, robijnen en smaragden, het blond gelokte hoofdje tooide.

Behalve een schoon collier droeg Hare Majesteit de tee-

[pagina 179]
[p. 179]

kenen van Grootkruis Nederlandsche Leeuw en de Wendische Ordeketen. Prins Hendrik was weder in de uniform der Marine.

De derde dag was begonnen met, nu niet bij uitstek zomerweertje, maar toch zeker in vergelijking der beide vorige dagen als een lentedag te beschouwen.

Om elf uur begon ten paleize het aanbieden door de verschillende deputaties der geschenken, die in de Mozeszaal geëtaleerd waren. Heel wat hartelijke woorden werden daarbij gewisseld en vele niet minder hartelijke dankbetuigingen, van de zijde van het jonge Echtpaar, vielen den gevers ten deel.

De stoet werd geopend door de commissie voor het nationaal geschenk, bestaande uit een diadeem, met halssieraad en armbanden.

De schutterijen hadden een beeld van Prins Hendrik door den beeldhouwer A. Hesselink doen vervaardigen. Het geschenk der Marine, een beeld van den god der zeeën, Neptunus, was in teekening aanwezig. Het leger bood een schilderij van Hoynck van Papendrecht aan, voorstellende de eerste ontmoeting der Duitschers te Waterloo. De stad Amsterdam bood een matzilveren eetgarnituur aan, en zoo volgden tal van groote en kleine geschenken, die allen metsmaak waren uitgestald; maar met evenveel belangstelling als liefde aanvaardde het Vorstenpaar ook de eenvoudigste geschenken. Onder deze laatsten behoorde dat van twee weesmeisjes uit Goes; de eene bood een canapé-kussen, de ander een antimakasser aan, en gelukkig waren die beide meisjes, dat zij zelve in 't groote Amsterdam hun geschenk mochten aanbieden. 't Gaat niet aan, om al de geschenken te beschrijven, ze zijn te talrijk; maar enkele regels moet ik toch wijden aan 't geschenk van 't Nederlandsche volk, dat door zijn echt nationaal karakter ons allen bekend moet zijn.

De diadeem is à jour gezet volgens den renaissance-stijl. De onderband rust op het hoofd. In 't midden is een groote saffier geplaatst, aan beide zijden afloopende briljanten, die gepaard zijn. Het middenstuk wordt gevormd door een briljant uit de Golcondamijn, zoo groot als een duivenei, en moet door de volkomene zuiverheid en grootte zeer zeldzaam zijn.

Op dien briljant zijn kleine steenen gezet in den vorm van een schild, boven en onder dat schild zijn twee saffieren aangebracht. Ter weerszijden bevinden zich arabesken van briljanten, daartusschen en op het einde der ornamenten zijn saffieren geplaatst.

Een groote saffier vormt den top, geflankeerd door drie groote briljanten.

De armbanden zijn in denzelfden stijl bewerkt, alleen met dit verschil, dat de middensteen een saffier is en onder en boven het schild een groote briljant voorkomt.

De armbanden bestaan uit een boven- en onderband van briljanten; tusschen de banden zijn arabesken aangebracht. Als sluitsteen fungeert een saffier.

Het halssieraad, dat op dezelfde wijze vervaardigd zal worden, zal uit een afloopend collier bestaan van smalle schakels van briljanten, daartusschen kleine ornamenten met saffieren. In 't centrum van 't collier ligt een groote saffier.

Aan het collier hangt een schild van briljanten met een grooten briljant van 't zuiverste water in 't midden, daarnaast weder arabesken van dezelfde steenen, afgewisseld met saffieren, terwijl aan de einden der ornamenten een groote saffier als hanger dienst doet.

Ziehier met weinige woorden een schat beschreven, die daarom te meer de aandacht verdient, omdat hij in Amsterdam door Amsterdamsche artisten is vervaardigd onder leiding van den heer Vita Israël, op het atelier van den heer Hoeting. Wonderschoon is de gloed der briljanten, tooverachtig het blauwbleeke licht der saffieren, en heeft het samenstellen van zooveel schoons moeite gekost, het succes is des te grooter.

Al deze kostbaarheden zijn in witlederen foudraal geborgen.

Het vergezellende album is een meesterstuk van Anton Grevenstuk, den grooten calligraaf.

Dit album is gebonden in wit zwijnsleder, op de voorzijde voorzien van het wapen van Nederland in ivoor. Gekroonde W's staan in de vier hoeken, terwijl een gouden slot het album sluit.

Het schutblad is van saumonkleurige zijde; het daaropvolgend blad stelt het wapen der Koningin voor, omgeven door een oranjetak.

Op het volgende blad vangt het begin der opdracht aan.

Aan de bovenzijde prijken de wapens van Nederland, Oranje en Mecklenburg, en zoo gaat deze oorkonde voort, steeds blijvende een meesterstuk van teekenkunst; ieder blad wedijvert om den eerepalm.

Na de aanbieding der geschenken reed men om twee uur uit. Het weder was droog, zoodat de rijtuigen met vier paarden bespannen, à la Daumont, geheel open waren. De burgereerewacht, die de vorige dagen in lange mantels den dienst hadden waargenomen, hadden deze nu weggelaten en zagen er keurig deftig uit in hunne onopgesmukte kostuums. Het bezoek aan de Ethnographische tentoonstelling liep naar wensch af en werd gevolgd door een langen rijtoer door 't Oostelijk gedeelte der stad, waar vooral de gepavoiseerde schepen, met de in het want paradeerende equipages, die op de fluit van den schipper joelden en van harte hoera! riepen, met de muziek en de signalen, door de eigenaardige aantrekkelijkheid de jonge Echtgenooten en hun geleide als 't waren in verrukking brachten.

Overal heerschte orde en vroolijkheid op straat en overal waren luide betuigingen van hartelijkheid het deel der Hooge Bezoekers.

Den avond van dien dag was er gala-diner ten hove van 173 couverts, en wel voor de leden van de Kamers der Staten-Generaal.

Dienzelfden avond werd tevens het concertgebouw met een bezoek vereerd. Ook daar heerschte de grootste feestvreugde en was de ontvangst indrukwekkend plechtig; doch ik moet mij hier eenigszins beperken en mag dat bezoek dus slechts even aanstippen. Vanuit het concertgebouw ving de tocht aan door het geïllumineerd Amsterdam, gezeten in de gouden koets, die door haar electrische verlichting aan de sprookjeswereld deed denken. Dat deze illuminatie een heerlijken aanblik aanbood, die door zijn grootschheid en uitgebreidheid niet te beschrijven is, zoo mag ik, omdat ik al zooveel beschreven heb, daarin een geschikt excuus vinden en alleen zeggen dat de verlichting schitterend schoon was en dit avondfeest in de beste orde afliep. De vierde dag was bestemd voor het bezoek aan de Marinewerf, waar de kiel verleden jaar was gelegd en het geraamte nu in ijzeren gebinten gereedstond van het pantserschip, dat heden een naam zou ontvangen.

Wat een gevaarte zulk een in aan bouw zijnd schip, en hoe nietig klein de mensch, die er tegen opziet, en toch regeert één hand dien kolossus, als hij op de onstuimige zeeën rondhuppelt, om de vlag te vertoonen in den vreemde, en wanneer datzelfde geraamte bekleed en opgevuld is met machinerieën om de krachten van stoom en electriciteit tot hun recht te doen komen, dan zijn deze vaartuigen in de hand van den kundigen gezagvoerder machtige middelen om onze vrijheid te handhaven.

't Werfpersoneel stond overal in hun werkpakjes gereed tot den arbeid in de werkplaatsen; voor een ander deel waren zij langs den weg geschaard om met hunne schilden en banieren het feestelijk aanzien te verhoogen.

Bij den ingang stond een eerewacht van het Korps Mariniers met de muziek aan 't hoofd om de Hooge Gasten te ontvangen.

In de grofsmederij werd onder den stoomhamer een groote ring gesmeed en met de grootste belangstelling werd deze bewerking door de Koningin en haar Gemaal gadegeslagen.

[pagina 180]
[p. 180]

Daarna ging men onder een meer indrukwekkenden dan sierlijken eereboog door. ‘De Olifant’ namelijk, zijnde een reusachtige kraan van 80 ton, d.w.z. die 80000 K.G. kan lichten, was over den weg heen gedraaid, en om de gedachte aan kracht te vermeerderen, hing daaraan de ramsteven van het nieuwe schip.

Bij het doopkindje aangekomen stonden alle marine-autoriteiten geschaard in de prachtigste uniformen met velerlei ridderorden gesierd; een luid gejubel steeg op, ook van hen die vanaf de daken der omliggende straten het feest bijwoonden. Een met vlaggen versierde trap voerde naar boven, en toen Hunne Majesteiten op de voor hun bestemde plaats waren gekomen, sprak de Minister als hoofd der Marine een rede van welkomst uit en deed mededeeling, dat het voor de Marine een groot geluk was, dat Hare Majesteit zich ingenomen verklaard had met den naam, die gekozen was voor 't nieuwe schip, en dat dit geluk te grooter werd nu Hare Majesteit zelve de doopplechtigheid zoude leiden.

Hare Majesteit trad daarop naar voren en doopte met een

illustratie
de gouden koets.


plechtige doch korte rede, waaruit kracht en liefde sprak, het schip met den naam ‘Hertog Hendrik’ en rukte met krachtige hand het vlaggedoek weg, dat het naambord verborg, en trotsch stond daar het opschrift:

Pantserschip ‘Hertog Hendrik’ 8 Maart 1901.

Donderend klonk het driewerf hoera!, waarop de Minister den Prins Gemaal toesprak, die daarop in flinke taal zijn dank uitsprak voor dit betoon van eer en toegenegenheid der Marine, en toen onder het spelen der muziek de koninklijke stoet de marinewerf verliet, scheen de Oranjezon met volle stralen op den weg van de jonge Vorstin, die op zulk een flinke wijze regeert over het volk, dat haar zoo innig liefheeft en vereert.

In den middag van dienzelfden dag werd een bezoek gebracht aan 't stadhuis, doch ook hier moet ik eenigszins bekorten, daar wij allen wel eens het stadhuis van Amsterdam hebben bezichtigd en een ontvangstbeschrijving weder onnoodig dit verhaal zou rekken.

Met een galadiner ten hove werden dien dag de hoffeestelijkheden besloten, terwijl het vuurwerk, op den Amstel ontstoken, door pracht en schoonheid uitmuntte.

En hiermede waren de feestdagen voor Amsterdam afgeloopen en mag in de geschiedboeken van de groote hoofdstad dit merkwaardig Vorstelijk bezoek wel met guide letteren opgeteekend worden.

De morgen van vertrek kenmerkte zich door guurheid van weder, zoodat over het algemeen gezegd kan worden, dat het jaargetijde niet bijzonder heeft medegewerkt tot het doen slagen der feestelijkheden, en daarom is het welslagen des te treffender, omdat de uitstekende geest des volks dit alleen heeft kunnen bewerkstelligen. En toen dan ook op den morgen van vertrek duizenden weer samenstroomden om het Koninklijk Echtpaar een laatsten groet toe te roepen, toen betuigde bij het afscheidnemen Hare Majesteit ook wel haren dank aan den Burgemeester en aan den Hoofdcommissaris van Politie, voor de goede zorgen en maatregelen, die beiden hadden getroffen, opdat die dagen voor hen dagen van zuiver genot zijn geweest. En toen na het afscheid de laatste juichtonen wegstierven en de trein in duizelende vaart uit het oog verdween, keerde Amsterdam weer terug tot de gewone bedrijvigheid eener groote koopstad.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken