Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.38 MB)

Scans (75.58 MB)

ebook (24.92 MB)

XML (2.38 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

(1901)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Jaloersch!
Door M.

Piet Pander was een beste jongen. Hij had een flink, mannelijk voorkomen, ofschoon hij nu juist geen Adonis genoemd kon worden, had goede manieren, was aangenaam en geestig in gezelschap, werkte flink (hij ‘zat’ voor zijn laatste examen als arts), in één woord 't was een jongen uit duizenden, maar hij had één gebrek - och, geen heel groot, maar een lastig, vooral voor het meisje, waarmede hij sinds een paar maanden verloofd was: jaloezie!

Hij was vreeselijk jaloersch. Hij kon niet velen dat een man zijne Nelly aanzag, laat staan met haar sprak, laat staan door haar toegesproken werd.

En toch had hij geen reden voor zijne jaloezie, want Nellie was een goed meisje, dat haar Piet oprecht liefhad en in 't minst geene coquette was.

Piet wist dit zelf ook heel goed en nam zich gedurig voor zijn gebrek te bestrijden, maar het bleef bij voornemens, en hij kon met zijn meisje geen partijtje bijwonen, geen wandeling maken, of de bewonderende blik van een of ander mannelijk wezen op de mooie Nellie bracht hem een week lang uit zijn humeur.

Nellie moest de grootste zachtzinnigheid en het onuitputtelijkst geduld te baat nemen om hem aan 't verstand te brengen, dat ‘die heer met die zwarte snor, die haar zoo fixeerde’, of ‘die kerel die zoo dikwijls voorbij haar raam liep’, niets met haar hadden uit te staan.

Het zou te lang duren en te veel van uw geduld vergen om te vertellen, wat al scènes er niet waren voorgevallen in de drie maanden van zijn engagement. Mijne lezeressen zullen zich heel goed zoo iets kunnen voorstellen, daar ze misschien zelf ook wel een minnaar of vriend hebben, die aan dit gebrek lijdt, en mijne lezers - nu, die hebben misschien wel eens in hetzelfde geval verkeerd als onze Piet!

Op een goeden dag gaat hij zijn meisje afhalen voor een wandeling.

Natuurlijk was zij nog niet klaar, ze moest nog ‘eventjes’ haar hoed opzetten en de handschoenen aan gaan doen; ze liet daarom Piet in de voorkamer, waar zich op dat oogenblik niemand bevond.

Piet liep, al wachtende, de kamer op en neer, bekeek een paar portretten, schikte voor den spiegel zijn das recht en kwam zoo bij Nellie's werkmandje, dat op een tafeltje bij het raam stond.

Gedachteloos lichtte hij het deksel op en zag een keurige rose enveloppe in het mandje liggen. Onwillekeurig leest hij het adres en... zijne haren rijzen te berge, er staat in Nellie's net handschrift:

WelEd. Heer Jules Blanchard,

Bloemenstraat 15,

Amsterdam.

 

Piet slingert den brief van zich af, of het een slang was.

‘Zoo, dus Nellie schreef aan een heer! Ja, Jules Blanchard, dat klonk ook mooier dan Piet Pander.

Jules! juist een naam voor meisjes om mee te dwepen! En dan Blanchard, ook al zoo Fransch! Maar hij zal het haar dadelijk vragen, als ze beneden komt, direct! Daar blies het duiveltje der jaloezie hem in: ‘Vraag haar niets, ze zal een uitvlucht verzinnen, zie liever te weten te komen, wie die Blanchard is!’

Piet deed den brief weer in het mandje en stond met een gezicht als een nurk voor het raam, toen Nellie beneden kwam.

‘Nu zal ik eens opletten of ze er aan denkt dat die brief in haar werkmandje ligt,’ dacht hij; en werkelijk Nellie schommelde in het naaidoosje en mompelde iets van ‘een schaartje zoeken en keek tersluiks met een blos op het gelaat naar Piet, terwijl ze den brief gauw in haar zak stopte.

Piet deed of hij niets zag, maar was dien heelen middag vreeselijk uit zijn humeur, en of Nellie al vroeg: ‘Piet, wat scheelt er aan? Ben je niet goed?’ ze kreeg slechts een kort: ‘Ik heb hoofdpijn’ voor antwoord.

‘Wel jongen,’ zei ze, ‘je studeert te hard,’ en vriendelijk vervolgde ze: ‘Je moet je wat ontzien, lieve!’

‘Wat een valschheid,’ dacht Piet, ‘laat ze dien Blanchard “lieve” noemen,’ en na een korte, niet erg prettige wandeling zat hij weer op zijn kamer, erg ontstemd, en jaloersch zooals hij nog nooit geweest was!

‘Wie kan die vreemde heer toch zijn aan wie Nellie schrijft?’ dacht hij. ‘Ik heb nooit van een Jules Blanchard gehoord. Ik mocht bepaald den brief niet zien, ze stopte hem gauw in haar zak.

‘Maar,’ dacht hij dan weer, ‘misschien is het iemand van hare familie, wellicht een oude oom, ik zal het haar morgen vragen; die lieve Nellie, ik was van middag zóó vreeselijk brommig, ik zal haar gauw dien armband koopen, dien ze laatst zoo bewonderde,’ en de goedhartige Piet, die al berouw had, vloog de straat op.

Daar loopt hij tegen Nellie's broer aan.

‘Heila, Piet, ik wilde juist naar jou gaan. Ga je mee een borreltje drinken in Café National?’

‘Wel ja, dat kan ik wel doen; - dan kan ik straks den armband wel koopen,’ dacht Piet.

Terwijl hij met Anton de straten doorloopt, bekruipt hem een onweerstaanbare lust om eens naar dien Blanchard te vragen.

‘Zeg, Anton,’ begint hij, ‘is jou familie niet geparenteerd aan de Blanchards van Amsterdam?’

‘Blanchard? Nooit van gehoord,’ zegt Anton.’ Onze familie is niet groot en we hebben zelfs geen enkele kennis in Amsterdam. Waarom vraag je dat?’

‘O, er werd laatst over gesproken,’ mompelde Piet, en sprak over wat anders, maar zijn humeur was voor dien dag bedorven en Nellie kreeg geen armband.

 

Den volgenden dag kreeg Piet toevallig bezoek van een oud schoolkameraad, Paul van Dijk, uit Amsterdam.

Anders zou hij zich zeker erg verheugd hebben, zijn vriend eens weer te zien, maar nu dacht hij aan niets anders dan door den Amsterdamschen kennis iets van den Amsterdamschen Blanchard te vernemen.

Hij had wel, zoo gauw Paul gezeten was, met de deur in huis willen vallen, maar daar dat toch niet ging, zat hij zich te verbijten van ongeduld, terwijl Paul van de heerlijkheden der hoofdstad vertelde.

[pagina 295]
[p. 295]

Eindelijk, toen er eene pauze in het gesprek kwam, vroeg Piet zoo ongekunsteld mogelijk: ‘Zeg Paul, ken jij in Amsterdam ook een Blanchard?’

‘Blanchard? bekende naam! hoe is zijn voornaam?’

Piet zat te beven op zijn stoel en moest zich geweld aandoen om ‘Jules’ uit te brengen.

‘Jules Blanchard, zeker, dien ken ik wel, je bedoelt dien opticien in de Bloemenstraat?’

‘Opticien?’ zei Piet.

‘Nu ja, instrumentmaker op zijn Hollandsch! Nu, wat wou je daar van weten?’

‘Ach,’ loog Piet, ‘ik - ik wilde - hij is met een meisje dat ik ken getrouwd en nu wilde ik graag eens weten wat voor een man het is.’

‘O, neen, dan bedoelen we denzelfden niet, deze is niet getrouwd.’

Piet kreeg een rilling over zijn rug. ‘Weet je het heel zeker?’ vroeg hij.

‘Heel zeker, hij komt wel in mijn sociëteit, 't is een flinke kerel van zoowat 30 jaar, heel zwart.’

‘Neen, dan is hij het niet,’ en Piet bracht het gesprek op iets anders.

Gelukkig moest Paul naar een bloedverwant en kon niet lang blijven. Het was Piet onmogelijk geweest hem den heelen dag bezig te houden.

Toen Paul weg was, zonk Piet wanhopig in zijn leunstoel.

‘Niet getrouwd, dus Nellie schrijft aan jonge, ongetrouwde heeren. Heel zwart, ja, daar houden de meisjes van, dat vinden ze romantisch en Italiaansch en rooverachtig,’ en Piet trok radeloos aan zijn eigen lichtblonden haardos.

Dien nacht kop hij niet slapen; gedurig zag hij in vurige letters ‘Jules Blanchard’ voor zich, en sliep hij even in, dan droomde hij, dat hij Nellie zag gearmd met een Italiaan, of weggevoerd door eene bende roovers.

De dagen, die volgden, waren voor Piet de treurigste, die hij nog ooit beleefd had.

Hij wilde gedurig aan Nellie vragen, wat ze toch met dien Blanchard had uit te staan, maar iederen dag stelde hij het uit en bleef zoo in een ellendigen toestand.

Nellie bemerkte wel, dat hem wat hinderde, maar ze dacht, dat hij tegen het examen opzag, dat hij spoedig moest doen.

* * *

 

Een week nadien was Piet jarig. Hij had er heelemaal niet om gedacht, toen 's morgens zijne hospita hem een pak bracht met veel felicitaties van juffrouw Nellie.

Met een zucht nam Piet het aan en las, eveneens zuchtend, het lieve, hartelijke briefje dat er bijgevoegd was.

Toen ging hij aan het uitpakken en keurde de fraaie handwerkjes, die hij anders zoo bewonderde, bijna geen blik waardig.

Eindelijk was de doos bijna leeg, maar wie beschrijft Piet's verbazing en vreugde, toen hij een microscoop ziet, waarnaar hij zoo verlangde, gewikkeld in een vloeipapier, dat bedrukt was:

Jules Blanchard,

Fabrikant van Physische en Optische instrumenten, Electrische schellen enz.,

15 Bloemenstraat, Amsterdam.

 

Nellie wenschte zich geluk, dat ze zoo'n goede keus had gehad voor een cadeau met dien microscoop uit Amsterdam te laten komen, want Piet was met geen enkel geschenk ooit zóó blij geweest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken