Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.38 MB)

Scans (75.58 MB)

ebook (24.92 MB)

XML (2.38 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

(1901)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 380]
[p. 380]

Vuur maken!
Met illustratiën.

Er zijn niet veel blanken, die de primitieve kunst verstaan om, door met twee houtjes tegen elkaar te wrijven, vuur te maken. Dr. Walter Hough, verbonden aan de antropologische

illustratie
het maken van vuur door middel van twee stokjes.


afdeeling van het Nationaal Museum te Washington, verstaat die kunst zoo goed, dat, als hij gelijk Robinson Crusoë op een onbewoond eiland geworpen werd, het ontberen van lucifers hem in 't minst niet zou hinderen. Hij zou eenvoudig een paar droge stukjes hout opzoeken en binnen weinige minuten zou hij zijn avondeten koken op een helder brandend vuur.

Dr. Hough houdt vol, dat zijn kunst volstrekt geen bizondere gave is, maar dat iedereen met een weinig geduld en wat moeite ze kan leeren. In alle geval is het een vaardigheid, welke door ieder verstandig mensch geleerd kan worden, die de moeite wil nemen de aanwijzingen te bestudeeren, die in dit artikeltje gegeven worden. De waarde ervan is gemakkelijk te overzien.

Zelfs geleerde menschen zijn in de veronderstelling geweest, dat het zeer moeilijk was op deze primitieve wijze vuur te krijgen, en dat er een bizondere handigheid toe noodig was, die alleen sommige wilden door langdurige oefening kunnen verkrijgen. Dit is evenwel niet waar. Het is heel gemakkelijk vuur te maken, als men maar

illustratie
werktuig bij de eskimo's in gebruik.


eerst het kunstje heeft geleerd, waartoe niet veel tijd noodig is. Dr. Hough heeft vuur gemaakt in twintig seconden met twee stokken, en met een beter werktuig, de drilboor, heeft hij het op het horloge af in vijf seconden gedaan.

De schrijver heeft Dr. Hough vuur zien maken met twee stokken, en het ging tamelijk gemakkelijk. Een van de stokken, waarin men te voren een kleine indeuking had gemaakt, werd op den grond gelegd, en in deze indeuking werd de punt van een tweeden stok geplaatst. Toen werd de tweede stok vlug rondgedraaid tusschen de palmen van de handen, die voorwaarts en achterwaarts gingen, bijna tot aan de vingertoppen, terwijl er tegelijkertijd een sterke drukking naar omlaag werd uitgeoefend.

Een zeer belangrijk punt bij het klaarmaken van het eenvoudige werktuigje is de gleuf, die langs den rand van den ondersten stok moet gesneden worden, en welke gemeenschap heeft met de indeuking, waarin de andere stok moet ronddraaien.

In deze gleuf verzamelt zich het stof, dat men onaangeroerd laat liggen, en dat dienst doet als een soort bedekking om de uitstraling der warmte te beletten, waardoor het houtpoeder spoediger gloeit.

Een vlam komt bij deze verrichtingen nooit voor; de gloeiende massa moet in contact gebracht worden met tonder, en zeer omzichtig tot een vlam worden aangewaaid. Gewoonlijk wordt er bij deze bewerking veel rook ontwikkeld. Sommige wilde stammen hebben een groote handigheid in het maken van vuur uit versch gemaakte houtskool, en dit vereischt evenveel zorg als het voortbrengen van de vonken.

Een van de eerste mannen, die deze methode van vuurmaken beschrijft, was Père Lafitau, die in zijn werk over ‘Zeden van Amerikaansche Wilden’, in 1724 uitgegeven, zegt: ‘De Hurons, Iroquois en andere stammen maken vuur door met twee stukken hout tegen elkaar te wrijven. Zij nemen stukken droog en licht cederhout, houden een ervan met de knie op den grond, en in een holte, die zij met de punt van een mes in den rand van een dezer stukken hout, dat glad en een weinig grooter is, gemaakt hebben, plaatsen zij het andere stuk, dat rond en puntig is, en draaien en drukken het naar omlaag met zulk een snelheid en hevigheid, dat stofdeeltjes van het hout losraken, die in een vuurregen neervallen in een gleuf of kanaal, dat loopt van de holte naar een lont van fijngewreven cederhout.

De Eskimo's volgen met een kleine wijziging dezelfde methode; zij hebben namelijk twee personen noodig om vuur te maken. De stokken, die zij gebruiken, zijn dezelfde, en in hoofdzaak verschilt het weinig; maar de staande stok wordt draaiende gehouden door een band, die er tweemaal wordt omgewonden; de uitvoerder houdt in iedere hand een eind van den band. Hierdoor kan de stok met groote snelheid worden omgedraaid, maar hij moet staande gehouden worden door een helper, die voor dat doel een uitgeholden steen in de hand houdt, waarmee hij den stok stijf naar omlaag drukt.

Een andere wijze van vuurmaken maakt het gebruik van de pomp-boor noodzakelijk, die, evenals de drilboor, een zeer oude uitvinding is. Deze beide werktuigen waren bij

[pagina 381]
[p. 381]

de Egyptenaren al bekend minstens vijftien eeuwen vóór Christus.

De pomp-boor, zooals die op een andere afbeelding te

illustratie
de ploeg-methode.


zien is, werd in 1888 gebruikt door de Onondagua Iroquois, bij gelegenheid van de ‘Feesten van den Witten Hond’. Deze stam is waarschijnlijk de eenige op de geheele wereld, die op deze wijze vuur maakt. Men heeft wel eens verondersteld, dat het een uitvinding van een blanke geweest is.

Tot dusver is er slechts melding gemaakt van ééne wijze van vuurmaken, namelijk die van het ronddraaien van den eenen stok op den ander; het eenige verschil bestaat slechts in de manier waarop men den stok laat draaien.

In zeer afgelegen gedeelten der aarde zijn bij de inboorlingen evenwel nog wel andere wijzen bekend, en een van de voornaamste wordt aangetroffen in Polynesia. Het wordt de ‘ploeg-methode’ genoemd,

illustratie
instrumenten om vuur te maken, in gebruik bij de watavecta, een stam in afrika.


en als zij wordt uitgevoerd zooals in Samoa, dan is er bij noodig: een korte, ronde, puntige stok en een breeder blokje hout, in welk laatste men een ondiepe insnijding gemaakt heeft. De kleinere stok wordt schuin tusschen de handen geklemd, zoodat hij een hoek vormt van 45 graden; en met een der punten gewreven langs de insnijding in het blokje, waarop de uitvoerder knielt.

Daar het wrijven langzamerhand in snelheid toeneemt, vormt zich aan het eind van de insnijding een hoopje houtpoeder, dat ten slotte gaat gloeien.

Men kan zich wel begrijpen, dat niet iedere houtsoort er zich toe leent, om op deze primitieve wijze vuur te maken. Het is bijv. onmogelijk om vuur te maken uit het hout van den zwarten walnoteboom, terwijl daarentegen het stevige hout van bloeiende planten zich altijd uitstekend voor dit doel heeft geleend.

De Eskimo, die in zijn bevroren Poolstreken tevreden moet zijn met het hout, dat komt aandrijven, gebruikt voor dit doel evenwel iedere houtsoort. Zijn omwikkelde boor, met haar zwaren druk en groote snelheid, ontwikkelt genoeg warmte om hout, dat anders niet zoo gemakkelijk zou gloeien, te doen ontvonken. Over het algemeen is droog, rot hout, of hout waaraan wormen geknaagd hebben, het beste.

Op het Maleische schiereiland, op Sumatra en Celebes, evenals in den archipel der Zoeloes, wordt er vuur gemaakt door de zaagmethode. Deze is zeer eenvoudig; een stuk bamboe met scherpen kant wordt gewreven over de holle zijde van een ander stuk, waarin men eerst een inkeping gemaakt heeft. Langzaam beginnend, wordt het wrijven van lieverlede gauwer, totdat het ten laatste zeer snel gaat, en de mesachtige zijde van de zaag dringt spoedig door het stuk bamboe er onder. Dan valt, in de opening aldus ontstaan, het fijne poeder dat door de wrijving is opgewekt; het wordt warm en doet het tonder, dat er onder geplaatst is, gloeien.

Men heeft wel eens gedacht, dat de natuur zelf de aanleiding geweest is om de menschen op het denkbeeld te brengen zich op deze wijze vuur te verschaffen. Mr. W.T. Hornadgy, de beroemde naturalist, zegt, dat er vele branden ontstaan zijn door de wrijving van de bamboe-stengels tegen elkaar bij hevigen wind.

In het Oosten van Afrika maken de wilde stammen vuur op de gewone Afrikaansche wijze, door snel een puntigen stok rond te draaien in een kleine opening, gemaakt in een glad stuk hout. Bij die stammen evenwel wordt deze kunst uitsluitend door de mannen in toepassing gebracht, en gaat van vader op zoon over; volgens hun zeggen wordt het geheim ervan nooit aan een vrouw meegedeeld. Een der mannen, wien men vroeg waarom dit zoo was, antwoordde: ‘Wel, als de vrouwen de kunst verstonden om vuur te maken, dan zouden zij spoedig onze meerderen worden.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken