Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3 (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3
Afbeelding van Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3Toon afbeelding van titelpagina van Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.14 MB)

Scans (36.03 MB)

ebook (9.61 MB)

XML (2.24 MB)

tekstbestand






Editeur

Frank Brandsma



Genre

poëzie

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3

(1992)–Anoniem Lanceloet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 537]
[p. 537]

Bijlage en indices

[pagina 538]
[p. 538]


illustratie
's-Gravenhage, kb, 129 A 10, fol. 36R (verkleind); Lanceloet, vs. 13151-13330.


[pagina 539]
[p. 539]

Bijlage bij hoofdstuk 2 van de inleidende studie

Schema: de afwisseling en samenvoeging van de verhaaldraden in de Lanceloet

 

Wanneer men abstraheert van de eigenlijke verhaalinhoud (gevechten, amoureuze verwikkelingen enz.) en de talrijke nevenfiguren buiten beschouwing laat, is het mogelijk de afwisseling en samenvoeging van de verhaaldraden schematisch weer te geven. Het schema op de volgende bladzijden toont de voortdurend wisselende configuraties van verhaaldraden en onderscheidt daarbij de verhaaldraadsegmenten die door middel van het procédé ‘afwisseling’ hervat worden van de segmenten die via het procédé ‘samenvoeging’ opnieuw opgenomen worden (zie voor deze procédé's par. 4 van hfst. 2). Daarnaast wordt in een aparte kolom, getiteld ‘dag(deel)’, de chronologie van het verhaal gegeven, voor zover deze uit de Lanceloet op te maken is (zie hiervoor par. 6 van hfst. 2).

Op de horizontale as van het schema zijn de belangrijke verhaaldraden uit de Lanceloet uitgezet, aangeduid met de afkorting van de naam van het personage wiens lotgevallen de verhaaldraad beschrijft. Het schema beperkt zich tot de primaire verhaaldraden, met daaraan toegevoegd de draden van de dan nog resterende deelnemers aan de zoektocht. De gebruikte afkortingen worden aldus opgelost:

AH = Artur en diens hofGa naar voetnoot1
Ge = Genevre (de koningin)
Wa = Walewein
Sa = Sagrimor
La = Lanceloet
Ke = Keye
Bo = Bohort
Do = Dodineel
Ag = Aglovael
Yw = Ywein
Ga = Gaheret
Gu = Gurreës
Mo = Mordret
He = Hestor
Li = Lioneel
Agr = Agravein
Br = Brandalis
Go = Gosennes (Gosengoes)
Ba = Bandemagus
Hl = Helibeel
CH = Claudas' hof

[pagina 540]
[p. 540]

Op de vertikale as is het verhaalverloop uitgezet. De kolom ‘vs’ geeft de versnummers van de tekst. Voor de verzen 1-16261 wordt daarbij verwezen naar Dl. iv-vi, daarna wordt verwezen naar J. Een cursief versnummer (voorafgegaan door een witregel) geeft een overgang door middel van een overgangsformule aan. Het gedeelte tussen twee witregels is in par. 4 van hfst. 2 als een ‘paragraaf’ in de entrelacement-compositie gekenschetst. Wanneer binnen een ‘paragraaf’ de configuratie der verhaaldraden wijzigt, wordt in deze kolom het nummer van het vers waarmee de veranderde configuratie aanvangt gegeven.

Naast de kolom ‘vs’ wordt in de kolom ‘dag(deel)’ aangegeven welke positie een bepaalde combinatie van verhaaldraden inneemt op de algemene tijdslijn van de Lanceloet. Zie voor een nadere uitleg over deze getallen par. 6 van hfst. 2 en de voetnoten bij het schema. Vanwege ruimtegebrek lopen de gegevens van deze kolom soms door tot in het gebied waarin de verhaaldraden worden aangegeven. Wanneer deze uitloop het verhaaldraad-schema dreigde te verstoren is een extra regel toegevoegd waarin de verhaaldraadconfiguratie ongewijzigd herhaald wordt, zie bijv. vs. 22602 in het schema.

De presentatie van een verhaaldraad in het verhaal wordt door middel van een blokje in de betreffende kolom aangegeven. Wanneer bijvoorbeeld Sagrimor in het verhaal optreedt, vindt men een zwart of gearceerd blokje in de kolom ‘Sa’. De zwarte blokjes (■) markeren de verhaaldraad (of streng verhaaldraden) die in een paragraaf door middel van de overgangsformule hervat wordt en de hoofdverhaaldraad vormt. De gearceerde blokjes illustratie in de kolommen naast de hoofdverhaaldraad geven aan dat deze verhaaldraden in de paragraaf tijdelijk parallel lopen met de hoofdlijn. Terwijl het procédé ‘afwisseling’ zwarte blokjes oplevert, komen de gearceerde blokjes voort uit de toepassing van ‘samenvoeging’/‘afsplitsing’ (zie hfst. 2, par. 4).

illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot2
[pagina 541]
[p. 541]


illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot3Ga naar voetnoot4
[pagina 542]
[p. 542]


illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot5Ga naar voetnoot6Ga naar voetnoot7Ga naar voetnoot8
[pagina 543]
[p. 543]


illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot9Ga naar voetnoot10Ga naar voetnoot11
[pagina 544]
[p. 544]


illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot12Ga naar voetnoot13Ga naar voetnoot14Ga naar voetnoot15Ga naar voetnoot16
[pagina 545]
[p. 545]


illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot17Ga naar voetnoot18Ga naar voetnoot19Ga naar voetnoot20Ga naar voetnoot21
[pagina 546]
[p. 546]


illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot22Ga naar voetnoot23Ga naar voetnoot24Ga naar voetnoot25Ga naar voetnoot26Ga naar voetnoot27
[pagina 547]
[p. 547]


illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot28Ga naar voetnoot29Ga naar voetnoot30
[pagina 548]
[p. 548]


illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot31Ga naar voetnoot32Ga naar voetnoot33Ga naar voetnoot34Ga naar voetnoot35Ga naar voetnoot36Ga naar voetnoot37
[pagina 549]
[p. 549]


illustratieuitvergroten

Ga naar voetnoot38Ga naar voetnoot39Ga naar voetnoot40Ga naar voetnoot41

Op dit punt, terwijl de verhaaldraden Bo, Li en La en de verhaaldraadbundels AH en He-Pe nog onafgehecht zijn, breekt de Middelnederlandse vertaling af. In het Oudfrans worden Lancelots avonturen vervolgd. Hij arriveert te Corbenic waar hij lange tijd verblijft. Op een dag (vlak na Pasen in jaar vi, vgl. S v, 399/19 en M vi, cvii, 24) wordt hij door Pelles' dochter herkend. Men laat hem in het

[pagina 550]
[p. 550]

‘Paleis van aventuren’ overnachten, zodat de Graal hem geneest. Aangezien Lancelot niet naar het hof wil terugkeren, trekt hij zich met Pelles' dochter terug op een eiland nabij het Graalkasteel (het Ille de Joie), waar hij zich onder meer bezighoudt met het bevechten van ridders die op zijn uitdaging ingaan.

Via een overgangsformule (S v, 404/1-9; M vi, cviii, 1) schakelt het verhaal over naar Hector en Perceval, die na menige zomer en winter naar Lancelot te hebben gezocht, aankomen bij het eiland waar Lancelot al zes jaar ridders uitdaagt en verslaat (jaar xii, vgl. S v, 404/31; M vi, cviii, 2). Perceval bevecht Lancelot en tijdens de gebruikelijke adempauze komt het tot wederzijdse herkenning en het afbreken van de strijd. Met Hector, Perceval èn de inmiddels tienjarige Galaad (S v, 407/18; M vi, cviii, 11) vertrekt Lancelot naar het hof, waar intussen Bohort en Lionel ook teruggekeerd zijn. Galaad verblijft in een abdij nabij Camaaloth tot hem op een dag meegedeeld wordt dat hij op de komende Pinksterdag tot ridder geslagen zal worden. Volgens S v, 408/31 is hij dan 18 jaar (jaar xx), volgens M vi, cviii, 15 telt hij 15 jaren (jaar xvii). Vlak voor Pinksteren wordt aan Artus de komst van ‘cil qui les aventures del Saint Graal metra a fin’ (M vi, cviii, 16) aangekondigd. Deze aankondiging van de Queste besluit de ‘Préparation à la Queste’.

voetnoot1
Deze draad behoeft enige toelichting, omdat een blokje in deze kolom een bundel verhaaldraden kan vertegenwoordigen wanneer er een verzameling personages aan het hof bijeen is. Hetzelfde geldt voor de kolom CH. De overige afkortingen betreffen steeds maar één personage c.q. verhaaldraad.
voetnoot2
Dag 1: de achtste dag na Pinksteren in het jaar 424, zie hfst. 2, par. 6 en Dl. iv, vs. 23.
voetnoot3
Dag 28 is een zondag, zie Dl. iv, vs. 2944-2945. Terugrekenend komt men voor dag 1 dan uit op maandag, hetgeen overeenstemt met de aanduiding ‘viii dage na Sinxenen’ in Dl. iv, vs. 23.
voetnoot4
Het verhaal schakelt over naar Mordret, maar onderbreekt het presenteren van zijn lotgevallen vrijwel direct om een algemene beschrijving te geven van het uiterlijk en karakter van Mordret en zijn broers Walewein, Agravein, Gurreës en Gaheret. Mordrets eigenlijke avonturen worden pas in vs. 5253 e.v. verhaald, voorafgegaan door een nieuwe overgangsformule. Vgl. ook M ii, lxix, 1-8 en S iv, 358/14 - 359/33 (de uiteindelijke beschrijving van Mordrets avonturen begint in het Ofr. niet met een nieuwe overgangsformule).
voetnoot5
Zie voor deze perspectiefwisseling (het verhaal richt zich tijdelijk op Sornahan) par. 5 van hfst. 2. Aangezien Sornahan niet tot de belangrijke personages behoort, wordt zijn verhaaldraad in het schema niet door een blokje gerepresenteerd.
voetnoot6
Wanneer niet uit de tekstgegevens op te maken is op welke dag een bepaalde handeling plaatsvindt, wordt deze dag aangegeven met een letter.
voetnoot7
De dag waarop de uitgebreide beschrijving van de gebeurtenissen aan het hof hervat wordt, is ‘enen maendach / Die naest Sinte Jans dage lach’ (Dl. vi, vs. 10947-10948). Met behulp van de mededeling dat Bohort 6 weken aan het hof verpleegd werd (Dl. vi, vs. 11040) en aan het gegeven dat dag 28 een zondag is (zie noot 3) kan men berekenen dat deze maandag dag 43 is. ‘Sinte Jans dage’ is 24 juni. Zie ook Dl. vi, vs. 11892 waar vermeld wordt dat dag 46 ‘Omtrent Sinte Jhans messe’ is.
voetnoot8
Tegenover de koningin vertelt de jonkvrouwe (die als boodschapster het verhaal van Lanceloets verhaaldraad naar die van de koningin leidt) dat zij ‘gisternavont’ at met de ridder die haar vertelde dat Lanceloet gezond en wel was (deze ridder was Lanceloet zelf, zoals de koningin al snel doorheeft), zie Dl. vi, vs. 11810.
voetnoot9
Gezien het feit dat Lioneel drie dagen niet bij Lanceloet geweest is (zie Dl. vi, vs. 12551), is het aannemelijk dat zijn reis naar het hof steeds een dag en een nacht in beslag nam, al vermeldt de tekst dit niet. Vgl. ook Dl. vi, vs. 12811-12856: voor een tweede tocht naar het hof heeft Lioneel twee etmalen nodig.
voetnoot10
Hestors gevangenneming speelt zich af op dag 66, zoals is op te maken uit de mededeling van Lioneel (die Hestor in de kerker ontmoet), dat hij Lanceloet nog geen drie dagen geleden verliet, zie Dl. vi, vs. 13628. Aangezien Lioneel en Lanceloet op dag 63 voor het laatst samen waren, komt men op dag 66 uit.
voetnoot11
Getuige Dl. vi, vs. 13972-13973 zou dag 67 een maandag of dinsdag zijn (dag 69 blijkt een donderdag). Dit klopt niet met eerdere gegevens, zie noot 7. Het is denkbaar dat de tekst hier inconsequent is, maar het is zeker ook niet uit te sluiten dat de gevoeligheid van dit soort berekeningen hier opspeelt. Op dag 67 zegt de jonkvrouwe dat zij over 8 dagen (dus op dag 75) gedwongen zal worden in het huwelijk te treden, zie Dl. vi, vs. 13910. Lanceloet belooft haar daarvoor te zullen behoeden en hij slaagt daar ook in. De redding vindt echter niet op dag 75 plaats, maar op zijn vroegst op dag 81, al doet de tekst het voorkomen dat Lanceloet juist op tijd arriveert op de afgesproken dag, zie J Bk. ii, vs. 19375 e.v., vgl. noot 16 en Lot 1954, p. 46.
voetnoot12
De dag van de ontmoeting van Ywein en Bohort ligt 6 dagen na het toernooi op dag 69 waarin Lanceloet aan Bandemagus' zijde vocht, zoals een dwerg de ridders meedeelt (J Bk. ii, vs. 16430-16446). De ontmoeting vindt dus op dag 75 plaats. Deze dag is volgens vs. 16272 een maandag. Dit klopt noch met de aanduiding van dag 28 als zondag (zie noot 3), noch met de aanduiding van dag 69 als donderdag (zie noot 11). Met name de inconsequentie ten opzichte van dag 69, die immers als referentiepunt voor deze maandag fungeert, wijst er op dat de kalender in de Middelnederlandse tekst hier niet klopt.
voetnoot13
Het verhaal schakelt met Yweins boodschapper over naar de verhaaldraad van de ontketende reus, die - aangezien deze Mauduit geen belangrijke rol in het verhaal speelt - niet door een blokje in het schema gerepresenteerd wordt (vgl. noot 5).
voetnoot14
In de nacht van dag 119 op dag 120 ziet Ywein de reus Mauduit aan hem voorbijgaan (J Bk. ii, vs. 17388-17403). Zij ontmoeten elkaar echter niet daadwerkelijk. Het is opmerkelijk dat deze bijna-ontmoeting tusen dag 119 en 120 plaatsvindt, aangezien eerder in het verhaal (zie noot 13) de handelingen van de reus op deze dagen al beschreven worden. Het feit dat in die beschrijving niet over deze bijna-ontmoeting gerept wordt, stemt overeen met het gegeven dat Mauduit Yweins aanwezigheid niet opmerkt.
voetnoot15
De tekst geeft als tijdsaanduiding voor Waleweins avonturen ‘op enen dach’ (J Bk. ii, vs. 18088). Zijn ontmoeting met de jonkvrouwe die Lanceloet genezen heeft, stelt ons in staat een nadere datering aan te brengen, aangezien zij hem vertelt dat het de zesde dag is sinds zij Lanceloet zag (J Bk. ii, vs. 18108-18109). Daar de jonkvrouwe en Lanceloet op dag 72 afscheid namen, spelen Waleweins avonturen zich op dag 78 af.
voetnoot16
De Lanceloet spreekt in vs. 19364 over Lanceloets genezing die 4 dagen in beslag neemt. Daarna wordt gezegd dat hij ‘ten .xiiij. dage’ weer op pad ging. Dit laatste - inconsequente - gegeven is naar alle waarschijnlijkheid het gevolg van een kopiistenfout. Deze fout resulteert in een verregaande verstoring van de chronologie, die hier vrij nauw luistert omdat de dag van het toernooi te Kameloet nadert. Daarom is hier voor éénmaal gekozen voor emendatie van de tijdsbepaling in de Mnl. tekst en wordt het vervolg van Lanceloets avonturen op dag 81 gedateerd. Vgl. M iv, lxxxiii, 58 en S v, 165/5-6; zie ook noot 11.
voetnoot17
Het toernooi, dat op dag 86 begint, zou plaatsvinden ‘ter octaven van Marien Magdalenen dage’ (vgl. bijv. Dl. vi, vs. 12495-12496), op 29 juli. Dit klopt vrij redelijk met eerdere gegevens over dag 43 en 46, die omstreeks 24 juni liggen, vgl. noot 7.
voetnoot18
Vanaf dit punt waar de belangrijke personages voor het eerst in deze paragraaf samenkomen (J Bk. ii, vs. 20043-20049: vermomd als rode ridder neemt Lanceloet deel aan het toernooi te Kameloet op dag 86) geeft het schema de gang van zaken sterk vereenvoudigd weer. Er is sprake van een voortdurend schakelen van Bandemagus' kamp (waar Lanceloet zich bevindt) en het hof, hetgeen kortheidshalve niet in het schema weergegeven wordt. De vereenvoudigde weergave is gehandhaafd tot vs. 21595 (Lanceloet, Bohort, Gaheret en Bandemagus verlaten het hof om op zoek te gaan naar de nog niet teruggekeerde queesteridders).
voetnoot19
Na het toernooi houdt de koning hof ‘tote den sondage’ (J Bk. ii, vs. 21052). Uitgaande van de eerdere gegevens (zie noot 3) is de eerstvolgende zondag na dag 88 dag 91.
voetnoot20
Hier loopt de chronologie duidelijk spaak. Terwijl eerder te berekenen was dat Ywein omstreeks dag 120 gevangengenomen werd en vermeld werd dat zijn gevangenschap zeker drie dagen duurde, vinden Lanceloet en de anderen hem hier op dag 113 in het gevang. De oorzaak van deze discrepantie ligt waarschijnlijk in de langdurige perioden van tijdverdichting die Yweins verhaaldraad kenmerken. Een kopiistenfout in de cijfermatige aanduidingen van dergelijke perioden kan de chronologie grondig in de war sturen.
voetnoot21
Dag d ligt ‘na kersdach’, maar wordt niet nader aangeduid (J Bk. ii, vs. 23039).
voetnoot22
Gezien J Bk. ii, vs. 23168-23177, waarin een ridder Walewein vertelt over de bevrijding van de ridders op dag 131, ligt dag e na dag 131.
voetnoot23
De ridders komen samen op ‘alre heilegen dage’ (1 nov). Uitgaande van dag 86 (29 juli) komt men voor 1 november op dag 179 uit. Met deze uitkomst stemt de mededeling in de tekst over Lanceloets afwezigheid vanwege zijn gevangenschap overeen (zie J Bk. ii, vs. 23263-23264 en het schema bij vs. 22602).
voetnoot24
De eerste beschreven dag in het tweede jaar van de queeste is de gedenkdag van Maria Magdalena (22 juli).
voetnoot25
Dag f is ‘enen dach na paesschen’ (J Bk. ii, vs. 23399-23400) in het derde jaar van de queeste. Lanceloet verblijft dan al ‘.ij. wintere ende enen somer’ in Morguweyns gevangenis (J Bk. ii, vs. 23398).
voetnoot26
De eerste dag die als aanknopingspunt voor de chronologie van jaar iii kan dienen is deze dag 1, een zondag in mei (zie J Bk. ii, vs. 23434-23448). Op deze dag ontsnapt Lanceloet uit Morguweyns gevangenis.
voetnoot27
Hier wordt een uitgebreide voorgeschiedenis gegeven met betrekking tot een abdij die de naam ‘clene aelmoese’ draagt. Deze episode wordt begrensd door twee overgangsformules. Aangezien de optredende personages verder geen rol van betekenis spelen, worden hun verhaaldraden niet door middel van blokjes in het schema weergegeven, vandaar deze lege regel.
voetnoot28
Het verhaal schakelt via de boodschapper Sarras over van Lanceloet naar het hof. Sarras bereikt op een zondag het hof en zegt dat hij Lanceloet 15 dagen geleden nog zag. De in aanmerking komende zondag is dag 22 (dag 1 is immers een zondag), die inderdaad zo'n 15 dagen na dag 6 ligt.
voetnoot29
Aangezien Sarras' nieuws omtrent Lanceloet het hof bereikt op een zondag (dag 22) vóór Lanceloets terugkeer, ligt Pinksteren na deze dag 22. Dag 29 is dan de eerst in aanmerking komende zondag. Vgl. noot 28 en J Bk. ii, vs. 31312-31316. Dat er enige tijd verstreken is sinds Lanceloets confrontatie met Walewein en de anderen op dag 14 blijkt ook uit J Bk. ii, vs. 31287.
voetnoot30
Kortheidshalve wordt de bundel verhaaldraden van de personages die aan het hof verzameld zijn hier teruggebracht tot 1 blokje in de kolom AH.
voetnoot31
Op dit punt begint de eigenlijke veldtocht tegen Claudas, ondernomen door een leger van ridders onder leiding van Walewein en Bohort. Alleen de verhaaldraden waarvan de dragers tijdens deze operatie met name genoemd worden, zijn van een blokje voorzien. Van een ridder als Sagrimor wordt verondersteld dat hij niet deelnam aan de invasie, hoewel zijn achterblijven bij Lanceloet en Artur ook niet expliciet vermeld wordt. De kalender van de veldtocht werkt vooral met datumaanduidingen als ‘sinte Marien Magdalenen daghe’ (J Bk. ii, vs. 32758). Deze zijn naar de moderne data omgezet. Over het algemeen geldt dat de tijdsaanduidingen in dit verhaalgedeelte zeldzamer en minder nauwkeurig zijn dan in het voorafgaande. Qua entrelacement is de episode van de oorlog tegen Claudas veel eenvoudiger dan de Lanceloet-queeste: er zijn slechts enkele bundels verhaaldraden (AH, Wa cs en CH) die slechts eenmaal via een overgangsformule afgewisseld worden. Gewoonlijk vindt de overgang van de ene naar de andere verhaalstreng plaats via een anoniem personage (bijv. een spion). Het beperkte entrelacement rechtvaardigt een beknopte weergave van deze episode waarin alleen de belangrijke overgangen en tijdsaanduidingen gegeven worden. Het verhaalgedeelte tot vs. 35474 wordt daarom in het schema vereenvoudigd weergegeven.
voetnoot32
De eerste grote confrontatie tussen Walewein cs en Claudas' troepen vindt plaats op ‘Sinte Michiels daghe’ (J Bk. ii, vs. 33887), d.i. 29 september. In de nacht daaraanvoorafgaand zijn er dan al schermutselingen geweest.
voetnoot33
De door Ywein naar het hof gezonden bode arriveert medio november bij Artur.
voetnoot34
Wanneer hij verneemt dat Artur en Lanceloet in aantocht zijn, vlucht Claudas, zodat de strijd snel beslist is. Als de koning bij Walewein en de zijnen aankomt, geven Claudas' mannen zich over. Dit alles vindt vlak voor Kerstmis plaats (vgl. J Bk. ii, vs. 35416).
voetnoot35
Op de vijfde dag na Pasen verlaten Artur en de zijnen Gaule. Zij komen een week voor Pinksteren te Kameloet terug.
voetnoot36
Zie noot 30.
voetnoot37
De handeling van de tweede Lanceloetqueeste begint op de vooravond van Pinksteren in het vierde jaar van de Lanceloet-handeling (iv 1). Qua chronologie vertonen de gebeurtenissen in deze tweede queeste aanvankelijk relatieve tijdsaanduidingen zoals die in de eerste zoektocht, maar al snel gaat het tijdsverloop grote sprongen vertonen, waarbij de rechtstreeks beschreven momenten door middel van ‘data’ (zoals ‘Sente Jans daghe’, J Bk. ii, vs. 35788) aangeduid worden. Naarmate de handeling vordert, worden de tijdsbepalingen vager, met name waar zij Lanceloets belevenissen betreffen. In het gedeelte dat niet in het Middelnederlands bewaard gebleven is, beslaan de sprongen in de tijd geen dagen, weken of seizoenen meer, maar jaren. Het tijdsbestek van deze tweede queeste is veel omvangrijker dan de twee jaar die de eerste zoektocht beslaat, maar de invulling ervan is beperkt tot enkele, niet altijd nauwkeurig in de tijd gesitueerde, episodes. De tweede zoektocht mist het ‘panoramische’ van de eerste en lijkt vooral bedoeld als summiere opvulling van de tijd die Galaät nodig heeft om op te groeien.
voetnoot38
Aangezien de rol van Claudas c.s. in de Lanceloet na vs. 35388 uitgespeeld is, wordt de kolom van deze verhaaldraad overgenomen door de draad van Perchevael (Pe), die in vs. 35838 geïntroduceerd wordt.
voetnoot39
In J Bk. ii, vs. 35813-35821 wordt beschreven dat een groep van 32 ridders onder leiding van Walewein naar Lanceloet op zoek gaat. Walewein, Sagrimor, Aglovael en Ywein worden met name genoemd als deelnemers aan deze queeste, de andere 28 ridders blijven anoniem. Overigens worden alleen de belevenissen van Aglovael tijdens deze zoektocht beschreven. De rest van de 32 keert na een jaar (jaar v) onverrichterzake terug, vgl. J Bk. ii, vs. 35827-35830 en vs. 35950-35955. Aglovael zoekt Lanceloet gedurende twee jaar, maar vindt hem niet. Tenslotte gaat hij naar zijn moeder waar hij zijn broer Perchevael ontmoet.
voetnoot40
De al eerder teruggekeerde queeste-ridders (gerepresenteerd door Wa, Sa en Yw) zijn hier weer in de verzamelbundel AH opgenomen.
voetnoot41
Zonder overgangsformule of verbindend personage gaat het verhaal op deze plaats terug naar Perchevaels verhaaldraad, waarvan de duratieve handeling gedurende een jaar (het vervolg van jaar vi en het begin van jaar vii) beschreven wordt, vgl. J Bk. ii, vs. 36263-36286.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken