Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3 (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3
Afbeelding van Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3Toon afbeelding van titelpagina van Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.14 MB)

Scans (36.03 MB)

ebook (9.61 MB)

XML (2.24 MB)

tekstbestand






Editeur

Frank Brandsma



Genre

poëzie

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 3

(1992)–Anoniem Lanceloet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 551]
[p. 551]

Literatuurlijst

Gebruikte afkortingen (in de tekst en/of de literatuurlijst)

ALMA Arthurian Literature in the Middle Ages. A Collaborative History. Edited by R.Sh. Loomis. Oxford, 1959.
B Het Brusselse fragment van de Lanceloet, uitgegeven in Dl. iv (zie hieronder).
CCM Cahiers de Civilisation Mediévale, Poitiers.
Dl. IV Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 1 (vs. 1-5530, voorafgegaan door de verzen van het Brusselse fragment). Uitgegeven door Bart Besamusca en Ada Postma met een beschrijving van de handschriften door Jan Willem Klein. Assen/Maastricht, 1993. Middelnederlandse Lancelotromans iv.
Dl. V Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 2 (vs. 5531-10740). Met een inleidende studie over de vertaaltechniek uitgegeven door Bart Besamusca. Assen/Maastricht, 1991. Middelnederlandse Lancelotromans v.
GRLM IV Grundriss der romanischen Literaturen des Mittelalters in Zusammenarbeit mit J. Frappier... hrsg. von H.R. Jauss und E. Köhler. Vol. iv: Le roman jusqu'à la fin du XIII. siècle. Heidelberg, 1978. (2 banden).
H Le roman en prose de Lancelot du Lac. Le conte de la Charrette édité par G. Hutchings. Paris, 1938 (repr. Genève, 1974).
J Roman van Lancelot (XIIIe eeuw). Naar het (eenig-bekende) handschrift der Koninklijke Bibliotheek, op gezag van het Gouvernement uitgeg. door W.J.A. Jonckbloet. 2 dln. 's-Gravenhage, 1846-1849.
K II Lancelot II. Nach der Kölner Papierhandschrift W.fo. 46* Blankenheim und der Heidelberger Pergamenthandschrift Pal. Germ. 147 hrsg. von R. Kluge. Berlin, 1963. Deutsche Texte des Mittelalters 47.
LH Lantsloot vander Haghedochte. Fragmenten van een Middelnederlandse bewerking van de Lancelot en prose. Uitgegeven met inleiding en commentaar door W.P. Gerritsen m.m.v. A. Berteloot, F.P. van Oostrom en P.G.J. van Sterkenburg. Amsterdam/Oxford/New York, 1987. Middelnederlandse Lancelotromans ii.

[pagina 552]
[p. 552]

LMa Lexikon des Mittelalters. München/Zürich, 1980-....
LTK Lexikon für Theologie und Kirche. Hrsg. von J. Höfer und K. Rahner. Freiburg, 1957-1967. 11 dln.
Van Loey Middelnederlandse Spraakkunst. I. Vormleer door A. van Loey. 9e dr. Groningen, 1980. II. Klankleer door A. van Loey. 6de herz. uitg. Groningen, 1971.
M Lancelot. Roman en prose du XIIIe siècle. Edition critique par A. Micha. Genève/Paris,1978-1983. 9 vols. Textes Littéraires Français 247, 249, 262, 278, 283, 286, 288, 307, 315.
Ntg De nieuwe taalgids. Tijdschrift voor neerlandici. Groningen.
R O.S.H. Lie, The Middle Dutch Prose Lancelot. A study of the Rotterdam Fragments and their place in the French, German, and Dutch Lancelot en prose tradition. Amsterdam, 1987, hfst. v, p. 175-205. Middelnederlandse Lancelotromans iii.
S The Vulgate Version of the Arthurian Romances, edited from manuscripts in the British Museum by H. Oskar Sommer. New York, 1979 (repr. van Washington, 1908-1916). 7 vols.
Stoett Middelnederlandse Spraakkunst. Syntaxis door F.A. Stoett. 's-Gravenhage, 1923 (derde herz. druk).
TNTL Tijdschrift voor Nederlands(ch)e taal- en letterkunde. Leiden.

Literatuurlijst

Adams, A.  
1987 ‘The Shape of arthurian Verse Romance (to 1300)’. In: The Legacy of Chrétien de Troyes edited by N.J. Lacy, D. Kelly, K. Busby. Vol. I. Amsterdam, 1987, p. 141-165. Faux titre 31.
 
Andreas Capellanus, De Amore: zie Walsh 1982.
 
Baumgartner, E.
1987 ‘Les techniques narratives dans le roman en prose’. In: The Legacy of Chrétien de Troyes edited by N.J. Lacy, D. Kelly, K. Busby. Vol. I. Amsterdam, 1987, p. 167-190. Faux titre 31.
 
Beer, J.M.A.  
1968 Villehardouin. Epit historian. Genève, 1968. Etudes de philologie et d'histoire 7.
 
Benoit de Sainte-Maure, Roman de Troie: zie Constans 1904.
 
Van den Berg, E.
1985 ‘De Karelepiek. Van voorgedragen naar individueel gelezen literatuur’. In: Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag onder redactie van A.M.J. van Buuren, H. van Dijk, O.S.H. Lie, F.P. van Oostrom. Utrecht, 1985, p. 9-24 en p. 326-327.
 
Besamusca, B. (A.A.M.)
1984 ‘De verzen van de corrector in handschrift 's-Gravenhage, K.B., 129 A 10’. In: Spiegel der Letteren 26 (1984), p. 83-88.

[pagina 553]
[p. 553]

1985a ‘Het Brusselse fragment van de Middelnederlandse vertaling-in-verzen van de Lancelot en prose’. In: Ntg 78 (1985), p. 305-315.
1985b Repertorium van de Middelnederlandse Arturepiek. Een beknopte beschrijving van de handschriftelijke en gedrukte overlevering. Utrecht, 1985.
1985c ‘Een verdwenen Perchevael-episode in de Lancelotcompilatie’. In: Liber amicorum Jules van Oostrom. Squibs over neerlandistiek. Utrecht, 1985, p. 12-14.
1991 Lanceloet. De Middelnederlandse vertaling van de Lancelot en prose overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Pars 2 (vs. 5531-10740). Met een inleidende studie over de vertaaltechniek uitgegeven door Bart Besamusca. Assen/Maastricht, 1991. Middelnederlandse Lancelotromans v.
1991b ‘The influence of the Lancelot en prose on the Middle Dutch Moriaen’. In: Van Hoecke/Tournoy/Verbeke 1991, p. 352-360.
 
Besamusca, B./H. Kienhorst
1983 ‘Een onbekend fragment van de Middelnederlandse vertaling van La Queste del Saint Graal’. In: Ntg 76 (1983), p. 496-500.
 
Besamusca, B./F. Brandsma
1988 ‘De toezegging met onvoorziene gevolgen in de Walewein’. In: Ntg 81 (1988), p. 1-12.
 
Besamusca, B./W. Kuiper/R. Resoort
1988 Sibilla. Een zestiende-eeuwse Karelroman in proza voor het eerst uitgeg. en van commentaar voorzien door B. Besamusca, W. Kuiper en R. Resoort. Muiderberg, 1988. Populaire literatuur 5.
 
Blair, C.  
1958 European armour circa 1066 to circa 1700. London, 1958.
 
Bloch, R.H.  
1977 Medieval French Literature and Law. Berkeley/Los Angeles/London, 1977.
 
Boase, R.  
1977 The origin and meaning of courtly love. A critical study of European scholarship. Manchester, 1977.
 
Bogdanow, F.
1969 ‘Morgain's role in the thirteenth century French prose romances of the Arthurian cycle’. In: Medium Aevum XXXVIII (1969), p. 123-133.
1972 ‘The treatment of the Lancelot-Guenevere theme in the Prose Lancelot’. In: Medium Aevum xli (1972), p. 110-120.
1978a ‘La trilogie de Robert de Boron: Le Perceval en Prose’. In: GRLM iv, 1, p. 513-535.
1978b ‘Le Perlesvaus’. In: GRLM iv, 2, p. 43-67.
1986 ‘La chute du royaume d'Arthur. Evolution du thème’. In: Romania 107 (1986), p. 504-519.
 
Brandsma, F.P.C.
1985 ‘“Jemenne” wordt “Nimiane”; de belezenheid van de corrector van de Lancelotcompilatie’. In: Liber amicorum Jules van Oostrom. Squibs over neerlandistiek. Utrecht, 1985, p. 14-17.

[pagina 554]
[p. 554]

1988 ‘“Si loech stillekine”; dramatische ironie en entrelacement in de Lancelotcompilatie’. In: Monniken, ridders en zeevaarders. Opstellen over vroeg-middeleeuwse Ierse cultuur en Middelnederlandse letterkunde, onder redactie van D.R. Edel, W.P. Gerritsen en K. Veelenturf, aangeboden aan Maartje Draak. Amsterdam, 1988, p. 119-140.
1989 ‘“Et la roine... s'en sourist”; Dramatic Irony and the Narrative Technique of Interlace’. In: Neophilologus 73 (1989), p. 339-349.
1991a ‘Van venine af te done’. In: W.P. Gerritsen, A. van Gijsen, O.S.H. Lie, Een school spierinkjes. Kleine opstellen over Middelnederlandse artes-literatuur. Utrecht, 1991, p. 24-27.
1991b ‘Interlace and the implied audience of the Préparation à la Queste’. In: Van Hoecke/Tournoy/Verbeke 1991, p. 269-277.
 
Bruce, J.D.  
1918-9 ‘The composition of the Old French Prose Lancelot’. In: The Romanic Review ix (1918), p. 241-268 en p. 353-395; x (1919), p. 48-66 en p. 97-122.
1928 The Evolution of Arthurian Romance. From the Beginnings Down to the Year 1300. Second edition with a supplement by A. Hilka. Göttingen/Baltimore, 1928 (herdr. Genève, 1974).
 
Burns, E.J.  
1985 Arthurian Fictions. Rereading the Vulgate Cycle. Columbus, 1985.
1988 ‘La Voie de la Voix: The Aesthetics of Indirection in the Vulgate Cycle’. In: The Legacy of Chrétien de Troyes edited by N.J. Lacy, D. Kelly, K. Busby. Vol. ii. Amsterdam, 1988, p. 151-167. Faux titre 37.
 
Busby, K.  
1980 Gauvain in Old French Literature. Amsterdam, 1980.
 
Van Buuren, A.M.J.  
1974 ‘Een Moriaen-fragment geïdentificeerd’. In: Ntg 67 (1974), p. 41-46.
 
Buurman, H.  
1974-5 ‘De “zekerheid” van de filoloog’. In: Meta 9 (1974-1975), afl. 6, p. 17-18.
 
Van Caeneghem, R.C.
1954 Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw. Brussel, 1954. Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Klasse der Letteren. Verhandeling 19.
 
Carman, J.N.  
1973 A study of the pseudo-Map Cycle of Arthurian romance to investigate its historico-geographic background and to provide a hypothesis as to its fabrication. Lawrence, 1973.
 
Chase, C.J.  
1977 Etude sur la première partie du Lancelot en prose. Roman du XIIIe siècle. Diss. Chicago, 1977.
1982-83 ‘Sur la théorie de l'entrelacement: Ordre et désordre dans le Lancelot en prose’. In: Modern Philology 80 (1983), p. 227-241.
1986 ‘Multiple Quests and the Art of Interlacing in the 13th-Century Lancelot’. In: (Kentucky) Romance Quarterly 33 (1986), p. 407-420.

[pagina 555]
[p. 555]

1988 ‘Double Bound: Secret Sharers in Cligés and the Lancelot-Graal’. In: The Legacy of Chrétien de Troyes edited by N.J. Lacy, D. Kelly, K. Busby. Vol. ii. Amsterdam, 1988, p. 169-185. Faux titre 37.
1991 ‘Le Personnage de Gauvain et Remaniement dans le Lancelot en prose’. In: Van Hoecke/Tournoy/Verbeke 1991, p. 278-293.
 
Chaytor, H.J.
1966 From Script to Print. An Introduction to Medieval Vernacular Literature. London, 1966.
 
Chrétien de Troyes
  Cligés: zie Micha 1957
  Le chevalier au lion (Yvain): zie Roques 1982
  Le chevalier de la charrette: zie Roques 1983
  Le roman de Perceval ou Le conte du Graal: zie Roach 1956
 
Colby, A.M.  
1965 The portrait in twelfth-century French Literature. An example of the stylistic originality of Chrétien de Troyes. Genève, 1965.
 
Constans, L.  
1904 Le Roman de Troie par Benoit de Sainte-Maure publié d'après tous les manuscrits par L. Constans. Tome I. Paris, 1904. Société des anciens textes français.
 
Darrall, C.M.
1972 ‘A comparison of two episodes in the prose Lancelot’. In: Medium Aevum 41 (1972), p. 121-123.
 
Deschamps, J.
1968 ‘Een fragment van de onverkorte versie van “Die riddere metter mouwen”’. In: Liber alumnorum prof. dr. E. Rombauts. Leuven, 1968, p. 61-78.
 
Dornbusch, J.M.
1976 ‘Conjointure’ and Continuation in the Old French Prose ‘Lancelot’: Essays on Form and Craft in thirteenth-century Romance. Diss. Princeton, 1976.
 
Draak, M.  
1954 De Middelnederlandse vertalingen van de proza-Lancelot. Amsterdam, 1954. Mededelingen der knaw. Afdeling Letterkunde, Nieuwe Reeks, dl. 17, nr. 7.
1976a Lanceloet en het hert met de witte voet. Tekstuitgave met inleiding en woordverklaring door M. Draak. Culemborg, 1976. Klassieken Nederlandse Letterkunde.
1976b ‘The Workshop behind the Middle Dutch Lancelot Manuscript The Hague K.B. 129 A 10’. In: Neerlandica Manuscripta. Essays presented to G.I. Lieftinck. Vol. III. Litterae textuales. Amsterdam, 1976, p. 18-37.
1985 ‘Enkele raadsels opgelost van “fo. 99” in de Lancelotcompilatie’. In: Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag onder redactie van A.M.J. van Buuren, H. van Dijk, O.S.H. Lie, F.P. van Oostrom. Utrecht, 1985, p. 71-81 en p. 335.
 
Dresden, S.  
1971 Wereld in woorden. Beschouwing over romankunst. Den Haag, 1971.

[pagina 556]
[p. 556]

Duinhoven, A.M.
1973 ‘De Haagse fragmenten van de Renout van Montalbaen’. In: Ntg 66 (1973), p. 177-201.
 
Duinhoven, A.M./J. van Marle
1973-74 ‘“Wat holp vrienden verholen?” Een verdwenen infinitief-constructie’. In: Spektator 3 (1973-1974), p. 241-263.
 
Van den Dungen. F.
1986 ‘Hoe Walewein sinen inde nam; restauratie (van de geloofwaardigheid) van de Lancelot-compilatie’. In: Ntg 79 (1986), p. 238-255.
 
Van Es, G.A.
1976 Penninc en Pieter Vostaert, Roman van Walewein. Uitgeg. door G.A. van Es. Culemborg, 1976. Klassieken Nederlandse Letterkunde. (Fotomech. herdr. van De jeeste van Walewein en het schaakbord. Uitgeg. door G.A. van Es. Dl. 1. Zwolle, 1957. Zwolse drukken en herdrukken 26a).
 
Falk, E.H.  
1967 Types of Thematic Structure. The Nature and Function of Motifs in Gide, Camus, and Sartre. Chicago/London, 1967.
 
Faral, E.  
1961 Villehardouin, La Conquête de Constantinople. Editée et traduite par E. Faral. Deuxième éd. revue et corr., Paris, 1961, 2 dln. Les Classiques de l'Histoire de France au Moyen Age 18.
 
Frappier, J.  
1954a La Mort le roi Artu. Roman du XIIIe siècle, édité par J. Frappier. Genève/Lille, 1954 (herdr. van Paris, 1936). Textes Littéraires Français.
1954b ‘Le Graal et la chevalerie’. In: Romania 75 (1954), p. 165-210.
1954-5 ‘Playdoyer pour “l'architecte”. Contre une opinion d'Albert Pauphilet sur le Lancelot en prose’. In: Romance Philology 8 (1954-5), p. 27-33.
1959 ‘The vulgate cycle’. In: ALMA, p. 295-318.
1969 Etude sur Yvain ou le chevalier au lion de Chrétien de Troyes. Paris, 1969.
1972 Etude sur La mort le roi Artu. Roman du XIIIe siècle, dernière partie du Lancelot en prose. Genève, 1972 (derde herz. en uitgebr. druk van Paris, 1936). Publications romanes et françaises lxx.
1973a ‘Vues sur les conceptions courtoises dans les littératures d'oc et d'oïl au xiie siècle’. In: J. Frappier, Amour courtois et table ronde. Genève, 1973, p. 1-31. Publications romanes et françaises cxxvi.
1973b ‘Le concept de l'amour dans les romans arthuriens’. In: J. Frappier, Amour courtois et table ronde. Genève, 1973, p. 43-56. Publications romanes et françaises cxxvi.
1973c ‘Le personnage de Galehaut dans le Lancelot en prose’. In: J. Frappier, Amour courtois et table ronde. Genève, 1973, p. 181-208. Publications romanes et françaises cxxvi.
1978a ‘La légende du Graal: origine et évolution’. In: GRLM iv, 1, p. 292-331.
1978b ‘Les romans en vers du Graal. a. Le Conte du Graal (Perceval) de Chrétien de Troyes’. In: GRLM iv, 1, p. 332-354.
1978c ‘La naissance et l'évolution du roman arthurien en prose’. In: GRLM iv, 1, p. 503-512.
1978d ‘Le cycle de la Vulgate (Lancelot en prose et Lancelot-Graal)’. In: GRLM iv, 1, p. 536-589.

[pagina 557]
[p. 557]

Frappier. J./J.-Ch. Payen/L. Struss
1978 ‘Les romans en vers du Graal’. In: GRLM iv, 1, p. 332-375.
 
Fromm, H.  
1979 ‘Zur Karrenritter-episode im Prosa-Lancelot. Struktur und Geschichte’. In: Medium Aevum deutsch. Beiträge zur deutschen Literatur des hohen und späten Mittelalters. Festschrift für K. Ruh. Hrsg. von D. Huschenbett u.a., Tübingen, 1979, p. 69-97.
 
Le Gentil, P.
1959 ‘The work of Robert de Boron and the Didot Perceval’. In ALMA, p. 251-262.
 
Gerritsen, W.P.
1963 Die Wrake van Ragisel. Onderzoekingen over de Middelnederlandse bewerkingen van de Vengeance Raguidel, gevolgd door een uitgave van de Wrake-teksten. Assen, 1963. 2 dln. Diss. Utrecht, 1963.
1967 ‘Les relations littéraires entre la France et les Pays-Bas au Moyen Age: Quelques observations sur la technique des traducteurs’. In: Actes du septième congrès national de la Société Française de Littérature Comparée, Poitiers, 27-29 mai 1965. Etudes de littérature étrangère et comparée 53. Paris, 1967, p. 28-46.
1970 ‘L'épisode de la guerre contre les Romains dans La Mort Artu neérlandaise’. In: Mélanges de langue et de littérature du Moyen Age offerts à Jean Frappier. Genève, 1970, Dl. 1, p. 338-349 (herdrukt in Van Oostrom 1978, p. 359-371).
1976 ‘Corrections and Indications for Oral Delivery in the Middle Dutch Lancelot Manuscript The Hague, K.B. 129 A 10’. In: Neerlandica manuscripta. Essays presented to G.I. Lieftinck. Vol. III. Litterae textuales. Amsterdam, 1976, p. 39-59.
1977 Vier inleidende colleges over Middelnederlandse litteratuur. Utrecht, 1977.
1987 Lantsloot vander Haghedochte. Fragmenten van een Middelnederlandse bewerking van de Lancelot en prose. Uitgegeven met inleiding en commentaar door W.P. Gerritsen m.m.v. A. Berteloot, F.P. van Oostrom en P.G.J. van Sterkenburg. Amsterdam/Oxford/New York, 1987. Middelnederlandse Lancelotromans ii.
1988 ‘Vertalingen van Oudfranse litteraire werken in het Middelnederlands’. In: R.E.V. Stuip (red.), Franse literatuur van de middeleeuwen. Muiderberg, 1988, p. 184-207.
 
Gerritsen W.P./F.P. van Oostrom
1980 ‘Les adaptateurs néerlandais du “Lancelot-(Graal)” aux prises avec le procédé narratif des romans arthuriens en prose’. In: Mélanges de Langue et de Littérature Françaises du Moyen Age et de la Renaissance offerts à Charles Foulon. 2 dln. Rennes, 1980, dl. ii, p. 105-114.
 
Gerritsen W.P./O.S.H. Lie/F.P. van Oostrom
1978 ‘Le Lancelot-en-prose et ses traductions moyen-néerlandaises’. In: Langue et littérature françaises du Moyen Age. Etudes réunies par R.E.V. Stuip. Assen, 1978, p. 39-49 (verbeterd herdrukt in Van Oostrom 1978, p. 137-147).
 
Van Gorp, H. e.a.
1986 Lexicon van literaire termen. Stromingen en genres. Theoretische begrippen. Retorische procédé's en stijlfiguren. Groningen, 1986.
 
Groninger neerlandici
1980 Hoe Artur sinen inde nam. Studie over de Middelnederlandse ridderroman Arturs Doet door een werkgroep van Groninger neerlandici. Groningen, 1980.

[pagina 558]
[p. 558]

Grosse, S.  
1972 ‘Zur Frage des “Realismus” in den deutschen Dichtungen des Mittelalters’. In: Wirkendes Wort 22 (1972), p. 73-88.
 
Guiette, R.  
1967 ‘Li conte de Bretaigne sont si vain et plaisant’. In: Romania 88 (1967), p. 1-12 (herdr. in R. Guiette, Forme et senefiance. Etudes médiévales recueillies par J. Dufournet, M. de Grève, H. Braet. Genève, 1978, p. 73-83. Publications romanes et françaises cxlviii).
 
Gysseling, M.
1980 Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300). Uitgegeven door M. Gysseling m.m.v. en van woordindices voorzien door W. Pijnenburg. Reeks ii (literaire handschriften), dl. i (fragmenten). 's-Gravenhage, 1980.
 
De Haan, M.J.M.
1973 ‘Een filologische vaderschapstest’. In: Ntg 66 (1973), p. 110-115.
 
De Haan, M.J.M. e.a.
1983 Roman van den riddere metter mouwen. Opnieuw naar de bewaarde bronnen uitgegeven. Met letterkundige inleiding door M.J.M. de Haan en L. Jongen en annotaties en emendaties door B.C. Damsteegt en M.J. van der Wal. Met medewerking van Annemarie Meesen. Utrecht, 1983. Publikaties van de Vakgroep Nederlandse Taal- en Letterkunde (van de RU Leiden) 11.
 
Hamburger, R.
1971 ‘Nog meer aanwijzingen voor de bekorting van Lanceloet en het Hert met de Witte Voet?’. In: Ntg 64 (1971), p. 482-485 (herdr. in Van Oostrom 1978, p. 333-336).
 
Van Hamel, A.G.
1916 ‘Een episode van den Torec’. In: TNTL 35 (1916), p. 241-261 (herdr. in Van Oostrom 1978, p. 337-357).
 
Hanning, R.W.
1985 ‘Arthurian Evangelists: The Language of Truth in Thirteenth-Century French Prose Romances’. In: Philological Quarterly 64 (1985), p. 347-365.
 
Harms, W.  
1970 Homo viator in bivio. Studien zur Bildlichkeit des Weges. München, 1970. Medium Aevum 21.
 
Hartman, A.R.
1975 La Queste et la Croisade: les débuts de la prose au XIIIe siècle. Diss. University of Colorado, 1975.
 
Haug, W.  
1971 ‘Die Symbolstruktur des höfischen Epos und ihre Auflösung bei Wolfram von Eschenbach’. In: Deutsche Vierteljahrschrift 45 (1971), p. 668-705.
1978 ‘Das land, von welchem niemand wiederkehrt’. Mythos, Fiktion und Wahrheit in Chrétiens ‘Chevalier de la Charrete’, im ‘Lanzelet’ Ulrichs von Zatzikhoven und im ‘Lancelot’ Prosaroman. Tübingen, 1978. Untersuchungen zur deutschen Literaturgeschichte 21.
1985 Literaturtheorie im deutschen Mittelalter von den Anfängen bis zum Ende des 13. Jahrhunderts. Eine Einführung. Darmstadt, 1985.

[pagina 559]
[p. 559]

Heeroma, K.  
1973 ‘Moriaen (ii)’. In: TNTL 89 (1973), p. 114-140.
 
Van Hoecke, W./G. Tournoy/W. Verbeke
1991 Arturus rex. Volumen II: acta conventus Lovaniensis. Ediderunt W. Van Hoecke, G. Tournoy, W. Verbeke. Leuven, 1991. Mediaevalia Lovaniensia Series 1/Studia xvii.
 
Hogenhout, J.
1976 De geschiedenis van Torec en Miraude. Een onderzoek naar de oorsprong en de ontwikkeling van een Arthurroman. Diss. Leiden, 1976.
 
Hogenhout, J./M. Hogenhout
1978 Torec. Een tekstuitgave naar het handschrift met een inleiding door M. en J. Hogenhout. Abcoude, 1978.
 
Hogenhout-Mulder, M.
1984 Proeven van tekstkritiek. Een onderzoek betreffende de tekstgeschiedenis van de Renout van Montalbaen en de Perceval. Groningen, 1984.
 
Hutchings, G.
1974 Le roman en prose de Lancelot du Lac. Le conte de la Charrette édité par G. Hutchings. Genève, 1974 (repr. van Paris, 1938).
 
Imbs, P.  
1949 ‘La journée dans la Queste del Saint Graal et la Mort le roi Artu’. In: Mélanges de philologie romane et de littérature mediévale offerts à E. Hoepffner. Paris, 1949, p. 279-293. Publications de la faculté des lettres de l'université de Strasbourg 113.
 
Jacob van Maerlant
  Historie van den Grale: zie Sodmann 1980
  Merlijn, Boek van Merline: zie Sodmann 1980
  Der naturen bloeme: zie Verwijs 1878
 
Jansen, H.P.H.
1978 Geschiedenis van de Middeleeuwen. Utrecht/Antwerpen, 1978.
 
Janssens, J.D.  
1977 ‘Het “realisme” in de roman van Heinric en Margriete van Limborch’. In: Handelingen Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij 31 (1977), p. 107-120.
1979-80 ‘De Arturistiek: een “wout sonder genade”. Beschouwingen over de Roman van Walewein, Die Wrake van Ragisel, de Roman van Ferguut, de Lancelotcompilatie en de Roman van de Ridder metter Mouwen’. In: Spiegel der Letteren 21 (1979), p. 296-318 en 22 (1980), p. 47-67.
1987 ‘De Middelnederlandse Arturroman’. In: Verbeke/Janssens/Smeyers 1987,p. 261-300.
1988 ‘The Influence of Chrétien de Troyes on Middle Dutch Arthurian Romance: A New Approach’. In: The Legacy of Chrétien de Troyes edited by N.J. Lacy, D. Kelly, K. Busby. Vol. ii. Amsterdam, 1988, p. 285-306. Faux titre 37.
 
Jantzen, H.-G.
1966 Untersuchungen zur Entstehung des altfranzösischen Prosaromans. Diss. Heidelberg, 1966.

[pagina 560]
[p. 560]

Jonckbloet, W.J.A.
1846-49 Roman van Lancelot (XIIIe eeuw). Naar het (eenig-bekende) handschrift der Koninklijke Bibliotheek, op gezag van het Gouvernement uitgeg. door W.J.A. Jonckbloet. 2 dln. 's-Gravenhage, 1846-1849.
 
Joye, M.  
1974 ‘De Middelnederlandse Graalromans; overzicht en enkele vaststellingen’. In: Leuvense Bijdragen 63 (1974), p. 151-164 (herdr. in Van Oostrom 1978, p. 209-222).
 
Kennedy, E.  
1980 Lancelot do Lac. The Non-cyclic Old French Prose Romance edited by E. Kennedy. Oxford, 1980. 2 vols.
1984 ‘Etudes sur le Lancelot en prose. i. Les allusions au conte Lancelot et à d'autres contes dans le Lancelot en prose. ii. Le roi Arthur dans le Lancelot en prose’. In: Romania cv (1984), p. 34-62.
1986 Lancelot and the Grail. A study of the Prose Lancelot. Oxford, 1986.
 
Klein, J.W.  
1990 ‘Codicologie en de Lancelotcompilatie: de invoeging van de Perchevael en de Moriaen’. In: Ntg 83 (1990), p. 526-539.
 
Klimpert, R.
1972 Lexicon der Münzen, Maße, Gewichte, Zählarten und Zeitgroßen aller Länder der Erde. Graz, 1972 (herdr. van Berlin, 1896).
 
Knapp, F.P.  
1980 ‘Historische Wahrheit und poetische Lüge. Die Gattungen weltlicher Epik und ihre theoretische Rechtfertigung im Hochmittelalter’. In: Deutsche Vierteljahrschrift 54 (1980), p. 581-635.
1986 Chevalier errant und fin' amor. Das Ritterideal des 13. Jahrhunderts in Nordfrankreich und im deutschsprachigen Südosten. Studien zum Lancelot en prose, zum Moriz van Craûn, zur Krone Heinrichs von dem Türlin, zu Werken des Strickers und zum Frauendienst Ulrichs von Lichtenstein. Passau, 1986. Schriften der Universität Passau, Reihe Geisteswissenschaften.
1989 ‘De l'aventure profane à l'aventure spirituelle. Le double esprit du Lancelot en prose’. In: CCM xxxii (1989), p. 263-266.
 
Koch, H.  
1965 Studien zur epischen Struktur des Lancelot-Prosaromans. Diss. Köln, 1965.
 
Koekman, J.  
1988a ‘Torec, een vorstelijk verhaal. Zinvolle verbanden in een complexe tekst’. In: Ntg 81 (1988), p. 111-124.
1988b ‘Torec in de Kamer van Wijsheid: over het interpreteren van Middelnederlandse teksten’. In: Monniken, ridders en zeevaarders. Opstellen over vroeg-middeleeuwse Ierse cultuur en Middelnederlandse letterkunde, onder redactie van D.R. Edel, W.P. Gerritsen en K. Veelenturf, aangeboden aan Maartje Draak. Amsterdam, 1988, p. 141-153.
1991 ‘A guiding thread through the textual labyrinth of the Middle Dutch Lancelot en prose’. In: Van Hoecke/Tournoy/Verbeke 1991, p. 361-366.

[pagina 561]
[p. 561]

Köhler, E.  
1962 ‘Zur Entstehung des altfranzösischen Prosaromans’. In: E. Köhler, Trobadorlyrik und höfischer Roman. Aufsätze zur französischen und provenzalischen Literatur des Mittelalters. Berlin, 1962, p. 213-233 en p. 294-296. Neue Beiträge zur Literaturwissenschaft 15.
1970 Ideal und Wirklichkeit in der höfischen Epik. Studien zur Form der frühen Artusund Graldichtung. Tübingen, 1970 (2e verm. dr.). Beihefte zur Zeitschrift für Romanische Philologie 97.
 
Kossen, W.  
1989 ‘Moriaen en de Graalheld’. In: F. de Bree, R. Zemel (red.), ‘In onse scole’. Opstellen over Middeleeuwse letterkunde, voor Prof. Dr. M.H. Schenkeveld. Amsterdam, 1989, p. 95-108.
 
Krueger, R.L.
1987 ‘The author's voice: Narrators, Audiences and the problems of Interpretation’. In: The Legacy of Chrétien de Troyes edited by N.J. Lacy, D. Kelly, K. Busby. Vol. i. Amsterdam, 1987, p. 115-140. Faux titre 31.
 
De Kruyter, C.W.
1975 Die riddere metter mouwen. Ms. The Hague, Royal Library 129 A 10 fol. 167-177 verso and the fragment Brussels, Royal Library IV 818. With an introduction by C.W. de Kruyter. Leiden, 1975.
 
Lacy, N.J.  
1986 (ed.) The Arthurian Encyclopedia. New York/London, 1986.
1987 ‘The Typology of Arthurian Romance’. In: The Legacy of Chrétien de Troyes edited by N.J. Lacy, D. Kelly, K. Busby. Vol. i. Amsterdam, 1987, p. 33-56. Faux titre 31.
 
Lämmert, E.  
1970 Bauformen des Erzählens. Stuttgart, 1970.
 
Lanceloet en het hert met de witte voet: zie Draak 1976a
 
Lancelot do Lac (niet-cyclische versie): zie Kennedy 1980
 
Lazar, M.  
1964 Amour courtois et ‘fin'amors’ dans la littérature du XIIe siècle. Paris, 1964.
 
Leupin, A.  
1982 Le Graal et la littérature. Etude sur la vulgate arthurienne en prose. Lausanne, 1982.
 
Leyerle, J.  
1967 ‘The Interlace Structure of Beowulf’. In: University of Toronto Quarterly xxxvii (1967), p. 1-17.
 
Lie, O.S.H.  
1985 ‘Guinevere’. In: R.E.V. Stuip, K. Vellekoop (red.), Middeleeuwers over vrouwen. Dl. i. Utrecht, 1985, p. 27-39 en 180-182. Utrechtse bijdragen tot de mediëvistiek iii.
1987 The Middle Dutch Prose Lancelot. A study of the Rotterdam Fragments and their place in the French, German, and Dutch Lancelot en prose tradition. Amsterdam, 1987. Middelnederlandse Lancelotromans iii.
1991 ‘The Flemish exemplar of MS W. fo 46* Blankenheim, a fifteenth-century German translation of the Suite de la Charrette’. In: Van Hoecke/Tournoy/Verbeke 1991, p. 404-418.

[pagina 562]
[p. 562]

Locke, F.W.  
1960 The Quest for the Holy Grail. A Literary Study of a Thirteenth-Century French Romance. Stanford, 1960. Stanford Studies in Language and Literature xxi.
 
Lodewick, H.J.M.F.
1973 Literaire kunst. Den Bosch, 1973.
 
Lodewijk van Velthem, Merlijncontinuatie: zie Van Vloten 1880
 
Loomis, R.Sh.
1954 ‘The origins of the Graillegends’. In: ALMA, p. 274-294.
 
Lot, F.  
1931 ‘Sur la date du Lancelot en prose’. In: Romania 57 (1931), p. 137-146.
1954 Etude sur le Lancelot en prose. Paris, 1954 (verm. herdr. van Paris, 1918). Bibliothèque de l'Ecole des Hautes Etudes 226.
 
Lot-Borodine, M.
1954a ‘L'épisode de la Charrette dans le Lancelot en prose et dans le poème de Chrétien de Troyes’. In: Lot 1954, p. 383-417.
1954b ‘Le double esprit et l'unité du Lancelot en prose’. In: Lot 1954, p. 443-456.
 
Lulofs, F.  
1967 ‘Over het gebruik van du in de Reynaerd’. In: TNTL 83 (1967), p. 241-273.
 
Lurker, M.  
1983 Wörterbuch der Symbolik. Unter Mitarbeit zahlreicher Fachwissenschaftler hrsg. von M. Lurker. 2. erw. Aufl. Stuttgart, 1983.
 
Méla, Ch.  
1984 La reine et le Graal. La conjointure dans les romans du Graal, de Chrétien de Troyes au Livre de Lancelot. Paris, 1984.
 
Micha, A.  
1957 Les romans de Chrétien de Troyes edités d'après la copie de Guiot (Bibl. nat. fr. 794) II Cligés publié par A. Micha. Paris, 1957. Classiques français du moyen âge.
1964 ‘La tradition manuscrite du Lancelot en prose’. In: Romania 85 (1964), p. 293-318 en p. 478-517.
1965 ‘La tradition manuscrite du Lancelot en prose’. In: Romania 86 (1965), p. 330-359.
1966 ‘La tradition manuscrite du Lancelot en prose’. In: Romania 87 (1966), p. 194-233.
1978-83 Lancelot. Roman en prose du XIIIe siècle. Edition critique par A. Micha. Genève/Paris, 1978-1983. 9 vols. Textes Littéraires Français 247, 249, 262, 278, 283, 286, 288, 307, 315.
1978 ‘L'estoire de Merlin’. In: GRLM iv, 1, p. 590-599.
1979 Robert de Boron, Merlin. Roman du XIIIe siècle. Edition critique par A. Micha. Genève, 1979. Textes Littéraires Français 281.
1983-84 Lancelot. Roman du XIIIe siècle. Texte présenté et traduit par A. Micha. Paris, 1983-1984. 2 vols. Bibliothèque médiévale.
1984 ‘Sur un procédé de composition de Lancelot: les récits rétrospectifs’. In: Approches du Lancelot en prose. Etudes recueillies par J. Dufournet. Genève-Paris, 1984, p. 7-23.
1987a ‘Notes sur la composition’. In: A. Micha, Essais sur le cycle du Lancelot-Graal. Genève, 1987, p. 85-127. Publications romanes et françaises 179.

[pagina 563]
[p. 563]

1987b ‘Unité ou pluralité d'auteur(s) pour le Corpus?’. In: A. Micha, Essais sur le cycle du Lancelot-Graal. Genève, 1987, p. 297-313. Publications romanes et françaises 179.
 
Moriaen: zie Paardekooper-Van Buuren/Gysseling 1970 en Te Winkel 1878
 
La mort le roi Artu: zie Frappier 1954a
 
Nitze, W.A.  
1959 ‘Perlesvaus’. In: ALMA, p. 263-273.
 
Nolting-Hauff, I.
1959 Die Stellung der Liebeskasuïstik im höfischen Roman. Heidelberg, 1959. Heidelberger Forschungen 6.
 
Olschki, L.  
1928 Die romanischen Literaturen des Mittelalters. Wildpark-Potsdam, 1928.
 
Van Oostrom, F.P.
1978 Arturistiek in artikelen. Een bundel fotomechanisch herdrukte studies over Middelnederlandse Arturromans. Met een bibliografie van de Middelnederlandse Arturistiek sinds 1945. Samengesteld door F.P. van Oostrom. Utrecht, 1978.
1979a ‘Origineel, vertaling, bewerking: een gevecht in Lancelot en prose, Lancelotcompilatie en Lantsloot vander Haghedochte’. In: Ntg 72 (1979), p. 322-334.
1979b ‘De oorspronkelijkheid van de Torec, of: de vrije val van een detail door de Nederlandse literatuurgeschiedenis’. In: Spiegel der Letteren, 21 (1979), p. 197-201.
1981 Lantsloot vander Haghedochte. Onderzoekingen over een Middelnederlandse bewerking van de Lancelot en prose. Amsterdam, 1981. Middelnederlandse Lancelotromans i.
1983 Beatrijs en Tweefasenstructuur. Over de betrekkingen tussen wereldlijke en geestelijke cultuur in de Middeleeuwen. Utrecht, 1983.
 
Paardekooper-Van Buuren, H.
1969 ‘Die Wrake van Ragisel in de Lancelotcompilatie’. In: Ntg 62 (1969), p. 345-367.
 
Paardekooper-Van Buuren, H./M. Gysseling
1970 Moriaen. Opnieuw uitgegeven en geannoteerd door H. Paardekooper-Van Buuren en M. Gysseling. Zutphen, 1970. Klassiek letterkundig pantheon 183.
 
De Paepe, N.
1965 ‘De “Vengeance Raguidel” en “Die Wrake van Ragisel”. Marginalia bij een nieuwe uitgave’. In: Leuvense Bijdragen 54 (1965), p. 21-47 en 81-104 (herdrukt in Van Oostrom 1978, p. 275-326).
 
Pastoureau, M.
1976 La vie quotidienne en France et en Angleterre au temps des chevaliers de la Table Ronde (XIIe-XIIIe siècles). z. pl., 1976.
 
Pauphilet, A.
1949 La Queste del Saint Graal. Roman du XIIIe siècle, édité par A. Pauphilet. Paris, 1949 (herdr. van Paris, 1923).
1980 Etudes sur la Queste del Saint Graal attribuée à Gautier Map. Paris, 1980 (herdr. van Paris, 1921).

[pagina 564]
[p. 564]

Payen, J.-Ch.
1963 ‘L'art du récit dans le Merlin de Robert de Boron, Le Didot Perceval et le Perlesvaus’. In: Romance Philology 17 (1963), p. 570-585.
1966 ‘Plaidoyer pour Guenièvre. La culpabilité de Guenièvre dans le Lancelot-Graal’. In: Les lettres romanes xx (1966), p. 103-114.
1978 ‘Les Continuations de Perceval’. In: GRLM iv, 1, p. 354-361.
 
(Eerste) Perceval-voortzetting: zie Roach 1949
 
Pickford, C.E.
1960 L'évolution du roman arthurien en prose vers la fin du Moyen Age d'après le manuscrit 112 du fonds français de la Bibliothèque Nationale. Paris, 1960.
 
Van der Poel, D.E.
1989 De Vlaamse Rose en Die Rose van Heinric. Onderzoekingen over twee Middelnederlandse bewerkingen van de Roman de la Rose. Hilversum, 1989. Middeleeuwse studies en bronnen xiii. (Diss. Utrecht, 1989).
 
Poirion, D.  
1978 ‘Romans en vers et romans en prose’. In: GRLM, iv, 1, p. 74-81.
 
La Queste del Saint Graal: zie Pauphilet 1949
 
Roach, W.  
1949 The continuations of the Old French Perceval of Chrétien de Troyes. Volume i. The first continuation, redaction of Mss T V D. Edited by W. Roach. Philadelphia, 1949.
1956 Chrétien de Troyes, Le roman de Perceval ou Le conte du Graal, publié d'après le ms fr. 12576 de la Bibliothèque Nationale par W. Roach. Genève/Lille, 1956. Textes littéraires français.
 
Robert de Boron, Merlin: zie Micha 1979
 
Roman van den riddere metter mouwen: zie De Haan e.a. 1983
 
Roman van Walewein: zie Van Es 1976
 
Roques, M.  
1982 Les romans de Chrétien de Troyes edités d'après la copie de Guiot (Bibl. nat. fr. 794) IV Le chevalier au lion (Yvain) publié par M. Roques. Paris, 1982. Classiques français du moyen âge.
1983 Les romans de Chrétien de Troyes edités d'après la copie de Guiot (Bibl. nat., fr. 794) III Le chevalier de la charrete publié par M. Roques. Paris, 1983. Classiques français du moyen âge.
 
Ruberg, U.  
1963 ‘Die Suche im Prosa-Lancelot’. In: Zeitschrift für deutsches Altertum 92 (1963), p. 122-157.
1965 Raum und Zeit im Prosa-Lancelot. München, 1965. Medium Aevum Philologische Studien 9.
 
Ruh, K.  
1969 ‘Joachitische Spiritualität im Werke Roberts von Boron’. In: Typologia litterarum. Festschrift für M. Wehrli. Zürich, 1969, p. 167-196.
1970 ‘Der Gralsheld in der “Queste del Saint Graal”’. In: W. Schröder (ed.), Wolfram-Studien. Berlin, 1970, p. 240-263.

[pagina 565]
[p. 565]

Rutledge, A.A.
1974 Narrative structures in the Old French Prose ‘Lancelot’. Diss. Yale, 1974.
 
Ryding, W.W.
1971 Structure in medieval narrative. The Hague/Paris, 1971.
 
Schmolke-Hasselmann, B.
1980 Der arthurische Versroman von Chrestien bis Froissart. Zur Geschichte einer Gattung. Tübingen, 1980. Beihefte zur Zeitschrift für Romanische Philologie 177.
 
Scholz, M.G.
1980 Hören und Lesen. Studien zur primären Rezeption der Literatur im 12. und 13. Jahrhundert. Wiesbaden, 1980.
 
Shaw, M.R.B.
1963 Joinville & Villehardouin, Chronicles of the Crusades, translated with an introduction by M.R.B. Shaw. Harmondsworth, 1963. Penguin Classics.
 
Shipley, J.T.  
1970 Dictionary of world literary terms. Forms, Techniques, Criticism edited by J.T. Shipley. London, 1970.
 
Van der Sloot, R.B.F.
1964 Middeleeuws wapentuig. Bussum, 1964. Fibulareeks i.
 
Smith, S.  
1989 ‘Van koning tot kroonprins. Over de structuur van de Roman van den riddere metter mouwen’. In: F. de Bree, R. Zemel (red.), ‘In onse scole’. Opstellen over Middeleeuwse letterkunde, voor Prof. Dr. M.H. Schenkeveld. Amsterdam, 1989, p. 109-141.
 
Sodmann, T.  
1980 Jacob van Maerlant, Historie van den Grale und Boek van Merline. Nach der Steinforter Handschrift herausgegeben von T. Sodmann. Köln/Wien, 1980. Niederdeutsche Studien 26.
 
Sommer, H.O.
1979 The Vulgate Version of the Arthurian Romances, edited from manuscripts in the British Museum by H. Oskar Sommer. New York, 1979 (Repr. van Washington, 1908-1916). 7 vols.
 
Spiegel, G.M.
1986 ‘Pseudo-Turpin, the crisis of the aristocracy and the beginnings of vernacular historiography in France’. In: Journal of medieval history 12 (1986), p. 207-223.
 
Steinhoff, H.-H.
1964 Die Darstellung gleichzeitiger Geschehnisse im mittelhochdeutschen Epos. Studien zur Entfaltung der poetischen Technik vom Rolandslied bis zum ‘Willehalm’. München, 1964. Medium Aevum Philologische Studien 4.
1977 ‘Artusritter und Gralsheld: Zur Bewertung des höfischen Rittertums im Prosa-Lancelot’. In: The Epic in Medieval Society. Aesthetic and Moral Values. Edited by H. Scholler. Tübingen, 1977, p. 271-289.
 
Van der Stempel, B.M
1910 De vrouw in onze Britsche romans. Diss. Amsterdam, 1910.
1912 ‘“ene viole” in den Roman van Lancelot’. In: TNTL 31 (1912), p. 175-176.

[pagina 566]
[p. 566]

Stoehr, M.L.P.
1978 The war in Flanders. Themes and Structure of an episode in the Prosa-Lancelot. Diss. Michigan, 1978.
 
Stones, M. Alison
1977 ‘Sacred and Profane Art: Secular and Liturgical Book-Illumination in the Thirteenth Century’. In: H. Scholler (ed.), The Epic in Medieval Society. Aesthetic and Moral Values. Tübingen, 1977, p. 100-112.
 
Struss, L.  
1978a ‘Le roman de l'Histoire du Graal (Robert de Boron)’. In: GRLM iv, 1, p. 361-375.
1978b ‘Le Didot-Perceval’. In: GRLM iv, 2, p. 21-41.
 
Stufkens, R.D.H.
1985 ‘“Perchevael”: de rode ridder’. In: Koning Arthur en de Middeleeuwen - Bzzlletin 124 (maart 1985), p. 58-63.
 
Thompson, A.W.
1959 ‘Additions to Chrétien's Perceval - prologues and continuations’. In: ALMA, p. 206-217.
 
Thorpe, L.  
1980 The Lancelot in the Arthurian Prose Vulgate. Wheaton college, 1980. Monograph series i.
 
Torec: zie Hogenhout/Hogenhout 1978
 
Tuve, R.  
1966 Allegorical Imagery. Some medieval books and their posterity. Princeton, 1966.
 
Van der Valk, J.
1911 ‘ene viole in den Roman van Lancelot’. In: TNTL 30 (1911), p. 290-292.
 
Vekeman, H.  
1980 Torec. Een middeleeuws kunstwerk. Nijmegen, 1980. Tekst en tijd i.
 
Verbeke, W./J. Janssens/M. Smeyers
1987 Arturus Rex. Volumen I: catalogus. Koning Artur en de Nederlanden. La matière de Bretagne et les anciens Pays-Bas. Ediderunt W. Verbeke, J. Janssens, M. Smeyers. Leuven, 1987. Mediaevalia Lovaniensia Series i/Studia xvi.
 
Verwijs, E.  
1878 Jacob van Maerlant's Naturen Bloeme, uitgeg. door E. Verwijs. Groningen, 1878. Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde.
 
Villehardouin, La conquête de Constantinople: zie Faral 1961 en Shaw 1963
 
Vinaver, E.  
1958 ‘King Arthur's sword or the Making of a medieval romance’. In: Bulletin of the John Rylands Library 40 (1958), p. 513-526.
1959 ‘A la recherche d'une poétique médiévale’. In: Cahiers de Civilisation Mediévale 2 (1959), p. 1-16.
1966 Form and meaning in Medieval Romance, z. pl., 1966. Modern Humanities Research Association.

[pagina 567]
[p. 567]

1967 The works of Sir Thomas Malory edited by E. Vinaver. 2nd edition, Oxford, 1967.
1970a ‘From motive to ornament’. In: Medieval literature and Folklore Studies. Essays in honor of Francis Lee Utley. New Jersey, 1970, p. 147-153.
1970b A la Recherche d'une Poétique Mediévale. Paris, 1970.
1971 The Rise of Romance. Oxford, 1971.
1980 ‘The Questing Knight’. In: M.W. McCune, T. Orbison, P.M. Withim (eds.), The binding of Proteus: Perspectives on Myth and the Literary Process, Lewisburg/ London, 1980, p. 126-140.
 
Van Vloten, J.
1880 Jacob van Maerlants Merlijn, naar het eenig bekende Steinforter handschrift, uitgegeven door J. van Vloten. Leiden, 1880.
 
Voß, R.  
1970 Der Prosa-Lancelot. Eine strukturanalytische und strukturvergleichende Studie auf der Grundlage des deutschen Textes. Meisenheim am Glan, 1970. Deutsche Studien 12.
 
Wackers, P.  
1980 Met ogen van toen. Middeleeuwse kunst: schoonheid en wetenschap. Nijmegen, 1980.
 
Walsh, P.G.  
1982 Andreas Capellanus, On love, edited with an English translation by P.G. Walsh. London, 1982.
 
West, G.D.  
1978 An index of proper names in French Arthurian prose romances. Toronto, 1978. University of Toronto romance series 35.
 
White, T.H.  
1960 The Bestiary. A book of beasts. Being a translation from a latin bestiary of the twelfth century, made and edited by T.H. White. New York, 1960.
 
Te Winkel, J.  
1878 Roman van Moriaen. Op nieuw naar het handschrift uitgegeven en van eene inleiding en woordenlijst voorzien door J. te Winkel. Groningen, 1878. Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde 20.
1879 Het kasteel in de dertiende eeuw, geschetst volgens de gedichten van die tijd. Groningen, 1879.
1891 ‘De Perchevael en het Haagsche Lancelot-handschrift’. In: TNTL 10 (1891), p. 161-174 (herdr. in Van Oostrom 1978, p. 223-236).
 
Van Winter, J.M.
1976 Van soeter cokene. Recepten uit de oudheid en middeleeuwen. Haarlem, 1976.
1978 Ridderschap; ideaal en werkelijkheid. Bussum, 1978.
 
Die Wrake van Ragisel: zie Gerritsen 1963
 
Zielinski, Th.  
1899-1901 ‘Die Behandlung gleichzeitiger Ereignisse im Antiken Epos. Erster theil’. In: Philologus, Supplementband 8 (1899-1901), p. 405-449.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken