(1993) en Athena (1995) - vormen dan weer een eenheid in zoverre de (terugkerende) hoofdpersonages, gedeeltelijk onder vorm van een monoloog, ‘op hun levensweg terugkijken en trachten een verklaring te vinden voor de manier waarop ze hebben gehandeld’. Met de Booker Prize nominatie voor Het boek der getuigenis oogstte Banville groeiende erkenning. Frederick Montgomery, een wetenschapper die vastzit wegens moord, schrijft zijn persoonlijke getuigenis neer in een logboek. Hij wordt hierbij niet gedreven door zijn zin voor rechtvaardigheid, maar wel door zijn verlangen om alles overzichtelijk op een rijtje te zetten. Een anonieme moordenaar die zijn straf heeft uitgezeten (Montgomery?), duikt op in Ghosts. Hij werkt als secretaris voor een kunsthistoricus die samen met zijn bediende op een Iers eiland woont. Een gestrande toeristenboot rakelt spoken uit het verleden op. In Athena staat Montgomery - nu Morrow - weer in het middelpunt van de belangstelling. Hij gedraagt zich als een wankele oude stier, kwijlend over het mooie meisje A. In dit portret van verlangen en afkeer van zichzelf op middelbare leeftijd, wordt de morele schuld van Het boek der getuigenis gekristalliseerd in fysieke schaamte. Uiteindelijk zet Banville een afzonderlijk leesbare trilogie neer over werkelijkheid en fantasie, leven en dood, heden en verleden. Intussen is Banville al aan zijn tiende roman toe: The untouchable (1997), recent vertaald als De onaanraakbare. Daarin verweeft hij het historische gegeven van de Oxford-spion Anthony Blunt tot een in alle opzichten volmaakt literair geheel. Hoewel alle belangrijke episodes van Blunts leven - zoals weergegeven in de biografie Conspiracy of silence van Barrie Penrose en Simon Freeman - hier terug te vinden zijn, geeft Banville hem heel wat fictieve trekken mee. Alle actoren krijgen trouwens fictieve namen. Zo bv. gaat Guy
Burgess als ‘Boy’ Bannister en Graham Greene als de marxistisch-katholieke schrijver Querell door het leven. De Engelse homoseksueel Anthony Blunt wordt dan weer de Ierse echgenoot Victor Maskell met vrouw en twee kinderen, die pas op latere leeftijd zijn homoseksualiteit ontdekt. Maskell wordt ontmaskerd als dubbelspion. Door iedereen de rug toegekeerd, laat hij ene Miss Serena Vandeleur niet naar het waarom, maar naar zijn hele persoonlijkheid peilen. Met de nodige afstandelijkheid wordt een heel evocatief beeld opgehangen van een stoïcijn die zich spiegelt aan ‘De dood van Seneca’, een klassiek schilderij van Poussin (kuiken) in zijn bezit, dat achteraf een vervalsing blijkt te zijn. Subtiel wordt er een beeld geschetst van een afstandelijk man, bang voor onvolmaaktheden, maar verder onaangeraakt door het leven, die verraden wordt door wat hem het nauwst aan het hart ligt. Zijn uiteindelijke zelfmoord, ‘Door mijn hoofd of door mijn hart?’, weerspiegelt de dualiteit van het verstandelijke en emotionele leven.
John Banville wordt algemeen beschouwd als de beste Ierse romancier van zijn generatie. De traditionele Ierse literaire aandacht voor de eigen geschiedenis en sociale omstandigheden verschuift bij hem meer naar het universeel esthetische. Daarmee is hij tegelijkertijd de minst typische Ierse auteur van zijn generatie. Hij wordt dan ook eerder bij auteurs van de wereldliteratuur gerekend als Nabokov, Barth en Fowles. Dat wil niet zeggen dat Banville niet verknocht zou zijn aan Ierland. Dat blijkt vooral uit de natuurbeschrijvingen die hij als onopvallende parels doorheen zijn oeuvre strooit. ‘Ik werd altijd al in vervoering gebracht door de hemel. Dat fenomeen verbluft mij voortdurend, de zachtblauwe achtergrond, de geweldige wolken, het van dag tot dag veranderende licht. We leven alsof we een met de hand bewerkt plafond boven ons hebben. Maar in werkelijkheid is het een lege ruimte. Ik kan nooit berusten in deze gedachte. / Toen ik jong was, dacht ik dat ik de hemel en de bomen wel gewoon zou worden. Bomen zijn ongewoon verbluffend. Ze fascineren me. In al mijn boeken komen deze natuurfenomenen voor. Dat valt niet altijd op. Drie personen zitten in een kamer en plots verschijnt voor het raam een grote wolk’. Een fascinatie met de Ierse natuur die hij duidelijk niet in het vervelende Californische klimaat met zijn eeuwig blauwe lucht kan terugvinden. Het prachtige einde van De onaanraakbare wordt daardoor onvermijdelijk Iers gekleurd: ‘Wat een nobele lucht vanavond, van bleek tot kobalt tot weelderig paars, en de grote ijsbergwolken met de kleur van vuil ijs schuiven koel, statig en geruisloos met hun zachte koperen randen van west naar oost. Dat soort luchten schilderde Poussin graag boven zijn verheven drama's van dood, liefde en verlies. Er zijn tal van open plekken; ik wacht op een plek in de vorm van een vogel. / Door mijn hoofd of door mijn hart? Tja, dat is de vraag. / Vader, de poort staat open’.
[Kris van Zeghbroeck]
John Banville, De onaanraakbare, Atlas, 414 p., 995 F, ISBN 90-254-2225-X