Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd (ca. 1817 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd
Afbeelding van Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd Toon afbeelding van titelpagina van Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

Scans (24.33 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd

(ca. 1817 )–Anoniem Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd –rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 71]
[p. 71]

Brief van Vrederik, aan zijn' oom doorzigt.

Waarde oom!

 

Ik weet dat het u aangenaam zal zijn te hooren, dat ik nog volkomen gezond ben; ja oom, dat ben ik, en ik hoop van gantscher harte, dat gij 't ook zult zijn; want ik heb u lief, en zou u derhalve niet gaarne moeten beklagen, en te beklagen is toch waarlijk een mensch die ziek is, dit heb ik verleden jaar ondervonden, toen ik zoo deerlijk aan de derdendaagsche koorts sukkelde; wel lieve deugd, oom! ik had geen' trek in eten of drinken: lezen, dat ik anders zoo gaarne doe, ik taalde er niet naar; daar ik zat daar zat ik; en als die ellendige koorts aankwam, ja oom! ik kan u niet zeggen hoe ik dan gesteld was.... Maar oom, dit is 't ondertusschen niet waarover ik u wilde schrijven; 't is geheel wat anders. Luister eens oom:

Mijnheer eh mejufvrouw dusart, onder wier opzigt ik, sedert den dood vun mijne lieve ou-

[pagina 72]
[p. 72]

ders gesteld ben, zijn goed en wèl, ik kan ook zien dat ze mij lief hebben; want ze behandelen me als of ik hun eigen kind ware; maar oom, als ik het zeggen mag, zijn ze wel een weinig stijfhoofdig: ze zeggen beloofd te hebben, mij niets te zullen vergunnen zonder uwe toestemming, namelijk oom, iets dat zoo wat buitengewoon is, en daar blijven ze zoo erg op staan, dat ik genoodzaakt ben u bijna over alles te schrijven, gelijk ik thans weêr moet doen, en hoor, lieve oom, waar over; ik wil wel wedden dat gij er om zult lagchen:

Vooreerst dan weet gij, oom, dat ik mijn wekelijks zakgeld niet verspil; nu en dan koop ik een boekje, dat 's waar; wat papier en pennen, dat 's ook waar; maar ik snoep of speel niet, dus houd ik altijd nog geld over: en nu wilde ik voor een dag of veertien een loterijbriefje koopen, van een' jood die 't ons (wij zaten in de zijkamer) kwam aanbieden; maar meent gij dat ik 't mogt doen, oom? We! toch niet! Het kostte zoowaar niet meer dan vijf stuivers, en evenwel mogt het niet geschieden. Mijnheer dusart blees er maar bij, eerst te willen weten of mijn oom wel goedvond dat ik in de loterij speelde. Ziet gij oom, is dat niet verschrikkelijk stijfhoofdig? Waarom zou ik nu toch niet in de loterij mogen spelen? Maar dat's nog

[pagina 73]
[p. 73]

niet met al; ik heb er u ook niet eens over geschreven oom; want in alle gevallen, wat geef ik om de loterij? maar nu heb ik een' buurmakker, pietje heet hij; o oom, zoo'n allerbeste jongen! mijnheer dusart wil ook wèl hebben dat ik met hem omga: nu, dat pietje leert dansen van zijn' neef; want die is een dansmeester, en nu heeft pietje zijn' neef verzocht of ik, tegelijk met hem, les mogt nemen, om dat ik zijn vriend ben. O hé ja! dat mogt zeer wel geschieden. Ik was er wàt blijd om oom; maar meent gij dat mijnheer nu dusart het wil toestaan? in 't geheel maar niet! of ik al zeide, 't kost immers geen geld mijnheer? dat kon niet helpen, hij wil volstrekt eerst weten, of mijn oom er zijne toestemming toe geeft, en mijnheer dusart zegt, wel zeker te gelooven dat gij niet zult toestaan dat ik dansen leer, om dat het, zegt hij, de menschen te wereldsch maakt.

Zie daar lieve oom, nu ben ik zeer verlangend naar uw antwoord; want ik denk dat ik mijnheer dusart wonderlijk zal doen opkijken.

Ik ben,

waarde oom!

Uw onderdanige en liefhebbende neef.

frederik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken