Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd (ca. 1817 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd
Afbeelding van Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd Toon afbeelding van titelpagina van Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

Scans (24.33 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd

(ca. 1817 )–Anoniem Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd –rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 126]
[p. 126]

Klein verhaal vol groote deugd.

De jonge egbert was een knaap, die zich bij aanhoudenheid schuldig maakte, aan velerlei wanbedrijven; hij was met nadruk den naam van kwade jongen waardig. - Ik zoude mijne grondregels te buiten gaan, zoo ik opnoemde welke flechte daden reeds op de rolle der weinige levensjaren van egbert aangeteekend stonden, toen hij kennis kreeg aan willem, de brave zoon van een' man, die in handelbetrekkingen was gekomen met den ouden egbert; genoeg derhalve dat hij, gelijk reeds gezegd is, met nadruk den naam van kwade jongen waardig was, en 't was hem niet genoeg zelf niet te deugen, neen, bij alle voorkomende gelegenheden trachtte hij ook andere kinderen in zijne wanbedrijven te doen deelen. Dit onderstond hij ook bij den goeden willem; maar te vergeefs. O mijne lieve jonge lezers en lezeressen! hoe wenschelijk ware het, dat dit altoos plaats hadde! en, gelooft mij, 't zoude altoos plaats vinden, zoo de kinderen zich maar altoos de lessen hunner ouders en meesters herinnerden, in 't vast

[pagina 127]
[p. 127]

vertrouwen, dat die lessen onbetwistbaar goed zijn, en de niet naarkoming van dezelve gewisselijk de jammerlijkste gevolgen moet hebben, ja ook nog in den verstgevorderden leeftijd kan hebben.

Toen hij willem, op zekeren tijd, trachtte te verleiden uit de school te blijven, zeide deze: ‘Neen neen, egbert, dat zal zoo waar niet gebeuren. Hoor, behalve dat ik veel liever leer dan langs de straat loop slenteren, weet ik dat ik niets mag doen, hetgeen ik aan mijne ouders niet zou durven zeggen, en zoo ik nu uit de school bleef, zou ik immers, als ik te huis kwam aan mijne ouders niet durven zeugen: ik heb op straat loopen spelen, in plaats van naar school te gaan?’ - egbert lachte hem uit; maar daar stoorde willem zich niet aan; hij gevoelde wel gedaan te hebben; dat was hem genoeg, ô lieve jonge vrienden en vriendinnen, het gevoel van zelfvoldoening is zoo zoet; eenmaal hetzelve genooten hebbende, is 't ook een zeer sterke spoorslag, tot het voortgaan op 't pad der deugd.

Bij zekere gelegenheid bood egbert den goeden willem, uit een' vollen zak banket eenige stukjes aan; deze weigerde dezelve aan te nemen. ‘Hoe.’ zeide egbert, ‘lust gij geen banket? wat zijt gij voor een rare jon-

[pagina 128]
[p. 128]

gen? - “Ik lust het wel,” was 't antwoord, en zelfs zeer graag; maar een kind kan onmogelijk zooveel banket te gelijk hebben, en er eerlijk aankomen; en in dieverij mag en wil ik niet deelen.’ egbert, vergramd over dit zeggen, schold hem uit; maar zijn schelden was zonder kracht op den deugdzamen willem; hij gevoelde zelfvoldoening en dat was hem weder genoeg.

Willem werd, door zijne ouders naar zeker arm huisgezin gezonden, om hetzelve vier schellingen tot onderstand te brengen. Hij ontmoet egbert, en was onvoorzigtig genoeg om te zeggen wat hij ging doen. Zoodra de jonge booswicht dit had vernomen, zeide hij: ‘Die arme menschen hebben aan drie schellingen genoeg, willem! laat ons er ééne afnemen, en er wat lekkers voor koopen.’ - Dit deed den deugdzamen willem terug deinzen van verontwaardiging. ‘egbert!’ zeide hij, ‘gij zijt een schelm! Hoe! zoude ik die ongelukkige arme menschen nog berooven van 't geen mijne goedhartige ouders hun ter hunner ondersteuning zenden? ik zoude denken dat ik nooit geluk of zegen zoude hebben, ja dat onze lieve Heer mij op 't oogenblik zoude straffen. Foei egbert! arme menschen nog te besteelen! dat is ijsselijk! Ga

[pagina 129]
[p. 129]

waar gij wilt; maar niet met mij, en spreekt me nooit weêr toe.’

Lieve jonge lezers en lezeressen, o! ik bid u, volgt den braven willem, en helpt hem den snooden egbert verafschuwen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken