Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd (ca. 1817 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd
Afbeelding van Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd Toon afbeelding van titelpagina van Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

Scans (24.33 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd

(ca. 1817 )–Anoniem Leerzaam gedenkboek voor de Nederlandsche jeugd –rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De familie Willmann. I. het kleine landgoed.

De heer willmann begaf zich gemeenlijk tegen het laatst van Mei tot in Julij, om eenige uitspanning te nemen van zijne drukke, en dikwijls zeer moeijelijke bezigheden, naar zijn klein landgoed, hetwelk twee mijlen van de stad gelegen was.

De winter was voorbij, en de verkwikkelijke dagen der lente kwamen aan. Het hart der kinderen van den heer willmann klopte bij de verbeelding, dat zij nu weldra de stad zouden verlaten, en dezelve met het landleven, dat voor hen zoo aangenaam was, verwisselen.

‘Vader, thans is het zulk een schoon, zulk aangenaam weder! er waait zulk eene zachte

[pagina 130]
[p. 130]

koelte; de vogeltjes huppelen reeds zoo blij van het eene takje op het andere, en de leeuwerik stijpt reeds zoo hoog in de lucht, en zingt uit de volle keel!’ riepen de kinderen verrukt, toen zij van eene kleine wandeling, die zij buiten op het land, hetwelk digt bij de stad lag, gedaan hadden, weder te huis kwamen, en voegden verzoekend daar bij: ‘Vaderlief! zullen wij nu niet haast naar Nieuwdorp gaan?’

En toen Vader antwoordde: dat men nog geenen staat op het weder kon maken, dat de maand Mei gemeenlijk zeer veranderlijk is, dat vooral in het begin dikwijls warme dagen afwisselen met gure en koude dagen, toen werden de kinderen zeer droevig.

Vader stelde hen weder te vreden, troostte hen dat vader robert zijnen kleinen valentijn eerlang zenden zou, en dat zij dan aanstonds de reis zouden aannemen.

Vader robert was de tuinman van den heer willmann, en deze had hem den goeden raad gegeven, dat hij niet naar buiten moest gaan, of de stad verlaten, voor dat hij het hem zou laten zeggen. Eenige jaren geleden, was de heer willmann in de eerste dagen van Mei, verleid door eenige mooije dagen, naar zijne buitenplaats gegaan; en het was hem en zijn geheel

[pagina 131]
[p. 131]

huisgezin zoo nadeelig geweest. De heer willmann deed zijne kinderen deze treurige voorvallen herdenken. Zij hielden zich, wel is waar, te vreden; maar alle, alle dagen hoopten zij met toenemend verlangen, dat de kleine valentijn zou komen, die altijd de bode van Nieuwdorp geweest was. Zij waren weder naar buiten gegaan, om te wandelen op de velden, die digt bij de stad lagen; daar stonden zij, en staarden met onafgekeerde oogen naar den kant, van waar de kleine valentijn moest komen; zij zochten lage heuvels, om hooger te kunnen staan; zij hielden de hand boven de oogen, opdat de zon hen niet zou verblinden; weldra riepen zij: ‘daar komt iemand aan, aan wiens haar men zou zeggen dat het onze valentijn was;’ en riepen aanstonds weder: ‘neen, hij is het niet, hij is het waarlijk niet.’

‘En het is toch valentijn,’ riep toen de kleine augusta - en waarlijk het was valentijn. Op eenen vollen ren liepen zij hem te gemoet, valentijn werd met een luid vreugdgeroep ontvangen.

‘Hoe is het in Nieuwdorp?’ vraagde julius, de oudste der kinderen van den heer willman.

‘Heerlijk! heerlijk! antwoordde valentijn. Het is lente.’

[pagina 132]
[p. 132]

‘Is het lente? is het wezenlijk lente?’ riepen julius, augusta en adolf te gelijk, zij klapten van blijdschap in de handen, en drukten en kusten den kleinen valentijn.

‘O! het begint alles te bloeijen, dat het een lust is om te zien,’ zeide valentijn daarop, ‘daar komt een bloempje te voorschijn, ginds schiet een bloesemknop aan de boomen uit - het gras schiet van uur tot uur hooger op en zijn groen is zoo verkwikkelijk - en o! welk een geurige wasem waait ons toe, waarheen men zich ook keere!’

‘Dan zouden wij immers morgen wel naar Nieuwdorp kunnen gaan?’ vraagden de kinderen aan den kleinen vriendelijken bode. - En zijn antwoord was volkomen zoo als zij het wenschten.

Zij namen den vrolijken valentijn tusschen hen, en spoedden zich nu met hem met snelle stappen naar huis.

‘Brengt gij hem mede, brengt gij hem mede, dien gij reeds federt eenige dagen met zulk een vurig verlangen verwacht hebt?’ riep Vader hun toe.

‘Ja, ja, wij brengen hem mede,’ antwoordden zijne kinderen, en de vreugd blonk uit hunne oogen.

valentijn deed zijne boodschap zeer aardig en kort.

[pagina 133]
[p. 133]

‘Wij zijn gereed;’ zeide de heer willmann toen: ‘morgen zullen wij naar Nieuwdorp gaan.’

‘O dat is uitnemend! dat is heerlijk!’ riepen de kinderen, zij omringden hunnen vader, drukten zijne handen, en omvatteden hem met hunne armen.

Na een poosje vraagde de heer willmann aan den kleinen valentijn: ‘hoe komt het dat gij van daag zoo laat in stad gekomen zijt? het is bijna avond.’

Valentijn gaf tot antwoord, dat zijn vader wel voornemens geweest was hem reeds vroeger naar de stad te laten gaan, doch dat hij hem iets voor zijnen neef wilde medegeven, en dat het daardoor wat later geworden was. Hij moest, zoo had zijn vader hem bevolen, dien nacht bij zijnen neef blijven, en des morgens reeds voor zonnenopgang weder uit de stad gaan, opdat hij tegen negen ure weder te Nieuwdorp zou kunnen wezen. - Zijn vader vermoedde, dat zij welligt morgen nog niet naar hun landgoed zouden gaan.

‘Valentijn,’ zeide de heer willmann: ‘wij zullen morgen reeds naar Nieuwdorp gaan, en wij zullen voor ditmaal niet met de koets rijden, maar dit reisje te voet afleggen.’

[pagina 134]
[p. 134]

‘Te voet?’ vraagde valentijn, en zag twijfelend op augusta en adolf, de jongere kinderen van den heer willmann.

‘Ja, ja, te voet,’ antwoordden deze beide. ‘De kinderen van onzen buurman, die niet ouder zijn als wij, hebben op eenen dag eene reis van drie mijlen gedaan, en Nieuwdorp is nog niet volkomen twee mijlen van hier. Wij hebben Vader daarom verzocht, dat hij het ons wilde laten beproeven, of wij zoo ver zouden kunnen gaan; en Vader heeft het ons vergund. Wij hebben vast voorgenomen, dat wij niet moede zullen worden, tot dat onze reis afgelegd is.’

julius.

‘Vader, ik bid u dat gij gelieft te vergunnen, dat valentijn thans bij ons blijve.’

de vader.

‘Gaarn wil ik zulks toestaan.’

julius, stil tegen zijnen vader.

‘Ook dat hij nu met ons, en aan onze tafel mag eten?’

de vader.

‘Ook dat wil ik zeer gaarn toelaten.’

julius (nog al in stilte tegen zijnen vader.)

‘Valentijn zal ons nu eens doen lagchen, Vader! Moeder wil u eens verrassen met

[pagina 135]
[p. 135]

eene lekkere ansjovissalade. Zulks heeft valentijn zekerlijk in zijn leven nooit gegeten.’

de vader.

‘O! is julius weder een pottenkijker en keukenbaas geweest? Moeder wil mij eens verrassen, en gij klapt het geheim uit.’

Julius schrikte over zijne losheid en onbedachtzaamheid. Zijn vader keerde zich met een bestraffend oog van hem af, en zeide tegen den kleinen valentijn, dat hij nu bij hem des avonds zou eten, en ook dien nacht in zijn huis slapen.

Valentijn bedankte voor de eer, die hem werd aangedaan, en verzocht slechts, dat hij eerst de boodschap zijns vaders bij zijnen neef mogt doen. Valentijn ging heen en kwam op den bepaalden tijd weder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken