Goed gelezen
Uit de C-kast
Door Max Verbeek
Boeken voor lezers van 12-16 jaar
De eerste zin van een boek. Sommige schrijvers kunnen hun verhaal pas kwijt, als ze helemaal tevreden zijn over de eerste zin. Dat is de toonzetter, als die lukt komt de rest vanzelf. Vals beschuldigd van Rhodri Jones (Sjaloom, ƒ 22,50) opent niet sterk. ‘Herfstvakante en niets te doen.’ Een weinigzeggende zin, waarna nog van alles kan volgen. Jammer genoeg verveelt behalve de hoofdpersoon ook de lezer zich al gauw. Twee zwarte jongens worden ten onrechte door de politie aangehouden. Ze worden mishandeld, berecht en veroordeeld. Door deze bittere evaringen verandert hun kijk op de wereld.
Daar tussendoor speelt natuurlijk nog een liefdesverhaal. Zo samengevat lijkt het een spannend verhaal. Het boek wist me desondanks niet te boeien, daarvoor waren taalgebruik en verhaal-idee te simpel. De zinnen zijn kort en fantasieloos. De figuren zijn weggelopen uit smartlappen over onbegrepen pubers en achtergestelde zwarten. Ik moest lang zoeken naar een spannend fragment om aan mijn 14- en 15-jarige leerlingen voor te lezen. (Op die leeftijdsgroep mikt het boek blijkt uit de flaptekst.) En ook dat vonden ze maar matig. Bovendien betrapte ik me er op dat ik al voorlezend woorden en zinnen veranderde, omdat de tekst anders te knullig zou klinken. Zegt een 17-jarige macho-in-boze-bui ‘jasses’ en ‘puh’? Het verhaal wil een aanklacht zijn tegen waar gebeurde uitingen van rassediscriminatie, maar waar en wanneer speelt het zich af? Het blijft in de lucht hangen, bij gebrek aan verwijzingen naar de werkelijkheid. In het persbericht schrijft de uitgever het boek overigens toe aan Bernard Ashley. Raadselachtig.
Ster van Veronica Hazelhoff (Sjaloom) begint met ‘Leuke broek heb je aan, Leen’, zei Stella.’ Die kasteelromannaam en dat meisjeskamergebabbel doen het ergste vermoeden. Dat komt helaas uit. Leen is een impulsieve, spontane bakvis en Stella is haar intelligente, redelijke, aardige zus, sterker nog, hartsvriendin. Ze vertellen elkaar echt alles, tot Stella een filmrol krijgt aangeboden. Vanaf dat moment sluit Stella zich volledig van haar zus annex vriendin en van haar karaktervolle vriend en haar moderne, begrijpende, tolerante ouders af. Als de film eenmaal uitkomt is de hele familie plus geëmancipeerde vriend geschokt. Stella blijkt zich geleend te hebben voor een smartlap-met-porno-trekjes: de teloorgang van een plattelandsmeisje in de grote, slechte stad. Familie en vriend hebben het er moeilijk mee. Stella verloedert, maar trekt zich net op tijd terug op het land waar het leven goed is, om weer tot zichzelf te komen.
Na het voorlezen van enige fragmenten reageerden mijn leerlingen verbijsterd op zoveel onwaarschijnlijkheid: ouders die hun dochters hebben opgevoed tot zelfbewuste, verantwoordelijke mensen, en die vervolgens, als er een crisis uitbreekt, een eindje gaan fietsen (ma) en in de tuin gaan werken (pa). Twee zusjes die op dezelfde jongen verliefd zijn en die naar ieders tevredenheid deze knaap tenslotte eerlijk delen. Het would be sfeertje dat het verhaal ademt. De schrijfster laat er geen twijfel over bestaan: met Stella bevinden we ons in een modern huisgezinvan-niveau, waarin de beide ouders een behoorlijke baan hebben (bioloog), de beide dochters om beurten koken, de afwas doen en bij hun vriendje slapen (ze zijn 16 en 17) en waarin de vorderingen van de wetenschap bij het ontbijt worden doorgenomen. De dialogen lijken geschreven door een Hollywoodscenarist, die van elke zin een wisecrack moet maken. Soms levert dat echter onuitsprekelijke wartaal op: ‘Ik zou me nu liever zorgen maken of mijn dochter wel genoeg slaap kreeg dan dit. Snap je?’ (Ma tegen Lena over Stella.) Nee.
Novemberkatten van Mirjam Pressler (Leopold, ƒ 26,50) begint met: ‘Ilse staart op het werkblad dat voor haar op tafel ligt.’ Ook geen verpletterende openingszin, al zal de nieuwsgierigheid van de lezer gewekt zijn. Het verhaal weet echter al heel gauw te boeien, al lagen ook hier de smartlap-elementen op de loer. Ilse is alleen, niemand houdt van haar, moeder is door Ilse's vader verlaten en ziet Ilse niet staan. Ze denkt alleen aan hoe ze elke dag het brood op de plank moet krijgen. Haar broertjes vinden haar dom en pesten haar. Haar oma, bij wie ze graag komt helpen in de tuin, om aan het benauwde flatleven te ontsnappen, geeft de voorkeur aan haar ijverige, voorbeeldige zusje. Op straat en op school wordt ze nageroepen en geplaagd. Ilse voelt zich slachtoffer van de volwassen wereld en neemt die verschrikt waar; het liefst zou ze zichzelf onzichtbaar maken. Pressler weet middels gevoelig waargenomen en veelbetekenende details huiveringwekkend goed te beschrijven hoe wreed kinderen tegen elkaar kunnen zijn, wat het betekent alleen te zijn, hoe machteloos een meisje is tegenover sterke, kwaadaardige jongens, hoe Ilse verlangt naar liefde en aandacht, en hoe dom het is van haar oma en haar moeder dat die haar te oud vinden om nog eens te knuffelen. Een gevoelig, maar niet sentimenteel verhaal dat mensen niet vereenvoudigt of onwaarschijnlijk voorstelt, maar je een beter zicht op hen gunt.