| |
Schoolmediatheekwerk in Noord-Brabant
Door Petra Ploeg en Piet Mooren
Wat hier volgt is voor schoolmediatheekmedewerkers misschien niet zo opwindend, en zeker niet voor die van Noord-Brabant: zij weten het allemaal al. Liefst hadden we zulke portretten van alle provincies gemaakt, maar daartoe ontbraken ons ten enenmale de menskracht en bladzijden. Die waren er voor één provincie. Bijvoorbeeld Noord-Brabant. De auteurs zijn respectievelijk wetenschappelijk medewerker en student aan de Katholieke Universiteit Brabant (vandaar, dus), en de tweede auteur legde de basis voor het artikel als onderdeel van een stage bij het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum. Van dezelfde auteurs zijn de interviews met gedeputeerde mevrouw Baartmans, bibliotheekdirecteur mevrouw Kessels, en onderwijsbegeleidingsdienstdirecteur Ivo Cuppens elders in dit nummer.
In Noord-Brabant werd door het Katholiek Pedagogisch Centrum in 1968 in samenwerking met NBLC-consulent Ed Spruit een aantal cursussen georganiseerd voor schoolteams waarin de opzet van een documentatiecentrum aangemoedigd werd. Met name de deelnemers aan deze cursussen vroegen de Provinciale Bibliotheek Centrale om ondersteuning bij de opzet van een documentatiecentrum. Met ingang van 1 februari 1969 werd de subsidieaanvraag voor een speciale afdeling schoolbibliotheekwerk van de Provinciale Bibliotheek Centrale ingewilligd. In 1973 ging het Rijk ook subsidies verlenen aan aangesloten bibliotheken. Voorwaarde hierbij was dat het uitvoerende werk verricht zou worden door de schoolbibliotheekdienst van de Provinciale Bibliotheek Centrale. Verschillende zelfstandige bibliotheken sloten met de Provinciale Bibliotheek Centrale een overeenkomst van dienstverlening af. Hierover later in dit artikel meer.
De schoolbibliotheekdienst van de Provinciale Bibliotheek Centrale had als uitgangspunt dat zij slechts aanvullende diensten verricht op die van het NBLC. Dit had als gevolg dat de dienst van 1969 tot 1974 op een heel laag pitje heeft gestaan en zich pas flink is gaan ontwikkelen toen de landelijke dienstverlening aan de lagere scholen van start ging. In 1971 werd de eerste schoolbibliothecaris aangesteld, die tot taak had de scholen te informeren en ondersteunen bij de opzet van een documentatiecentrum. In Noord-Brabant werd in die tijd al net als elders door provincie en gemeenten veel geld gestopt in het oprichten van documentatiecentra. In 1976 stelde de provincie 3, 5 formatieplaats ter beschikking om het schoolbibliotheekwerk te stimuleren.
| |
Innovatie
In 1974 betrok men de Provinciale Bibliotheek Centrale bij een innovatieproject op vijf kleuterscholen in zuid-oost Tilburg, dat geïnspireerd was door het Innovatieproject Amsterdam. Dit project, dat onder leiding stond van Co van Calcar, is in het schooljaar 1971-1972 op scholen in oude stadswijken en saneringsbuurten van start gegaan en had tot doel binnen het onderwijs veranderingen op gang te brengen om de onderwijsproblemen van arbeiderskinderen blijvend te verminderen.
In Venlo, Enschede en Tilburg gingen soortgelijke projecten van start om de ‘schoolcultuur’ en de ‘thuiscultuur’ aan de vooravond van het leren lezen op school beter op elkaar af te stemmen. In de thematische projecten die in Tilburg in navolging van Amsterdam werden gebruikt, had boekpromotie een belangrijke plaats. Dat hoeft ook niet zo'n verbazing te wekken voor wie weet dat Jannie Daane als adviseuse betrokken was bij het Amsterdamse Innovatieproject.
Bij elk project in Tilburg stelde de Provinciale Bibliotheek Centrale tegen vergoeding lees- en vertelboeken aan de leerkrachten ter beschikking. Ook begeleidde de Provinciale Bibliotheek Centrale de scholen die dat wensten bij de opzet of uitbreiding van een documentatiecentrum in de lijn van de KPC-cursus van Ed Spruit. Via een lidmaatschap kreeg de school recht op een zogenaamd ‘servicepakket’. De school ontving een boekje met recensies over boeken die voor het onderwijs te gebruiken waren en een contactblad. Tevens kreeg de school begeleiding bij de opzet van een documentatiecentrum en kreeg ze het recht op het huren van projectcollecties. Passend bij elk thematisch project werden boeken verstrekt: leesboeken, voorlees- en vertelboe- | |
| |
ken, platenboeken, boeken met rijmpjes en versjes, etc. De twee pijlers van het schoolbibliotheekwerk - de zorg voor boekpromotie en het documentatiecentrum - behoorden al vroeg tot het programma van de Brabantse schoolbibliotheekdienst. Het hoofd van dienst, Els Gerritsen, was als vroegere collega van Jannie Daane de ontwikkelingen in Amsterdam op de voet blijven volgen.
Ook het kleuterboekenproject Oss (gezamenlijk opgezet en uitgevoerd door de Provinciale Bibliotheek Centrale, de openbare bibliotheken en de onderwijsbegeleidingsdienst in noord-oost Brabant) werkte met dergelijke huurcollecties. Kleuters kregen via school elke week een prentenboek mee naar huis. In de boeken waren handreikingen opgenomen met gebruikssuggesties voor de ouders. Hoofddoel van dit project was door middel van het boek de taalontwikkeling van de kleuters te stimuleren en de band school-kind-ouders te verstevigen. Opnieuw een aanpak die de thuis-schoolrelatie moest versterken. Een andere reden waarom het accent op de kleuterschoolperiode kwam te liggen was gelegen in de integratie van het kleuteren het lager onderwijs waaraan in die dagen veel aandacht werd besteed. Ruimte voor deze. dienstverlening ontstond doordat de ontwikkeling van documentatiecentra wat gestabiliseerd was en verschuiving naar andere terreinen mogelijk werd. De werkgroep ‘Boek voor 4-8 jarigen’ publiceerde in 1983 bij het NBLC het boek Prentenboeken in de school, een handleiding om het gebruik van boeken in de school te ondersteunen.
Toen het werken met boeken bij kleuters succes had ging men er al gauw toe over om die manier van werken ook in de oude eerste klas in te gaan voeren. Rond de thema's van Veilig leren lezen werden op een zelfde manier als in de kleuterschool projectcollecties samengesteld. Min of meer in dezelfde lijn breidde de vraag zich daarna ook uit naar wereldorientatieen kathecheseprojecten die het door het KPC gepropageerde ervaringsdenken als uitgangspunt hadden. Aldus nam de afname van wisselcollecties bij de Provinciale Bibliotheek Centrale steeds meer toe. Van meer recente datum is de vraag naar wisselcollecties bij Taalkabaal, maar ook die methode is thematisch-cursorisch opgezet in vervolg op wat Van Calcar daarmee beoogde. Langzaamaan heeft deze vorm van werken zich zo een plaats in heel het basisonderwijs verworven. Scholen die door een onderwijsbegeleidingsdienst buiten het genoemde Tilburgse project of het project in Oss begeleid werden op het gebied van wereldoriëntatie, leesonderwijs of taalactivering gingen eveneens intensiever van de dienstverlening van de schoolbibliotheekdienst gebruik maken, zowel ten behoeve van de opzet van een documentatiecentrum als ten aanzien van de advisering bij het gebruik van boeken. De aard van de vragen had daarbij als gevolg van de overeenkomst in de vakontwikkeling veel gemeenschappelijks. Dat zal het inspelen op die talloze verzoeken ongetwijfeld vergemakkelijkt hebben. De uitlening van het aantal projectcollecties stijgt in deze jaren in elk geval enorm (zie tabel 1).
Tabel 1. Uitleen collecties PBC Noord-Brabant.
|
jaar |
formatie-uren resp. -plaatsen per week |
aantal uitgeleende collecties |
1978 |
514 (12, 9) |
267 |
1979 |
502 (12, 6) |
425 |
1980 |
492 (12, 3) |
623 |
1981 |
500 (12, 5) |
757 |
1982 |
471 (11, 8) |
971 |
1983 |
469 (11, 7) |
1232 |
1984 |
294 (7, 4) |
1492 |
1985 |
309 (7, 7) |
1652 |
1986 |
341 (8, 5) |
1965 |
1987 |
|
1983 |
| |
Dienstverlening
Voor het voortgezet onderwijs beperkt de dienstverlening zich tot het geven van informatie en adviezen bij de oprichting van een schoolbibliotheek. De werkgroep ‘Schoolbibliotheekwerk voor AVO-VWO’ bracht in 1979 een nota uit waarin richtlijnen worden gegeven voor een stapsgewijze ontwikkeling van de schoolbibliotheek. Aan het LBO worden diensten verleend voor zover het met dezelfde middelen als het basisonderwijs kan worden geholpen. Van 1978 tot 1982 gaf de schoolbibliotheekdienst begeleiding bij de opzet en het functioneren van de mediatheek in het Streekcentrum in Tilburg. De ervaringen hierbij zijn neergelegd in de publikatie Geef de arme geen vis, maar leer hem vissen. In een afzonderlijke bijlage is een handleiding gepubliceerd voor het inwerken van diverse materialen, zoals dat in het Streekcentrum is gedaan.
De collectie van de dienst is opgebouwd vanaf 1968. In het verleden werd een zo gevarieerd mogelijke achtergrondcollectie opgebouwd. In 1982 werd dit beleid veranderd in het beheren van een gebruikscollectie, waarvoor de algemene collectie van de Provinciale Bibliotheek Centrale de eventuele aanvulling en variatie moet leveren. In 1985 bezat de dienst zo'n 65.000 banden waaruit collecties samengesteld worden die door de scholen geleend kunnen worden. Deze collectie is betrekkelijk klein, aangezien de scholen alleen voorzien worden door middel van zogenaamde kortetermijncollecties - dit in tegenstelling tot wat veel andere schoolbibliotheekdiensten doen. De kortetermijncollecties kunnen projectcollecties zijn (een pakket van dertig boeken - meestal van informatieve aard rond een bepaald thema, maar steeds vaker verhalende boeken - die voor twee maanden uitgeleend worden) of zichtcollecties (maximaal honderd titels die voor twee weken uitgeleend worden).
Daarnaast heeft de schoolbibliotheekdienst twee modelcollecties, waarvan er een is ondergebracht bij de eigen dienst in Tilburg en de ander bij de onderwijsbegeleidingsdienst in Breda. In 1979 is de modelcollectie in Den Bosch opgeheven.
De directe aanleiding hiervoor was plaatsgebrek, maar de achterliggende reden was het zeer beperkte gebruik van deze onvolledige collectie. De modelcollecties worden gebruikt als hulpmiddel bij voorlichting aan scholen over aanschaf en / of verwerking van verschillende materialen. Op dit moment is er sprake van het opstellen van een modelcollectie in Oss om versnippering van het schoolbibliotheekwerk in de gedecentraliseerde situatie tegen te gaan.
| |
Werkwijze
De schoolbibliotheekdienst werkt (nog even) gecentraliseerd. Het al of niet gecentraliseerd werken is verschillende keren punt van discussie geweest binnen de Provinciale Bibliotheek Centrale en aangesloten openbare bibliotheken. Argumenten voor centralisatie waren het voorkomen van verdubbeling van het werk door splitsing in taken en de levering van ‘meerkennis’. Daar tegenover stond dat op veranderingen in het onderwijs snel moest worden ingespeeld en dat er een relatie moest worden opgebouwd met onderwijsinstanties. Op praktische gronden - onvoldoende mankracht in openbare bibliotheken, geen oplossing voor gemeenten zonder openbare bibliotheek - werd toen gekozen voor handhaving van de gecentraliseerde werkwijze. Op de studiedag Naar een provinciaal bibliotheeknetwerk gaf de directrice van de Provinciale Bibliotheek Centrale, mevrouw Kessels, aan dat de tijd nu wel rijp is voor decentralisatie: ‘De centralisatie heeft zichzelf overbodig gemaakt. Er gaat gedecentraliseerd gewerkt worden met zorg voor samenhang in kwaliteit en efficiency’.’
Het werkterrein van de schoolbibliotheekdienst wordt geografisch bepaald en bij de indeling in werkgebieden is aanvankelijk aansluiting gezocht bij de rayons van de aangesloten bibliotheken. Met ingang van 1979 bracht men de werkgebieden zoveel mogelijk in overeenstemming met die van de onderwijsbegeleidingsdiensten.
In de loop der jaren is namelijk meer en meer toegewerkt naar een intensivering van de contacten met onderwijsbegeleidingsdiensten, omdat bleek dat voor kwalitatief goed schoolbibliotheekwerk onderwijskundige inbedding onmisbaar is. Niet overal kwam onderwijsbegeleidingsdiensten tot stand, omdat de prioriteiten niet overal hetzelfde lagen en de belangstelling van scholen niet overal even groot was. In Breda kwam juist een hele intensieve vorm van samenwerking met de onderwijsbegeleidingsdienst tot stand gekomen, zoals elders in dit nummer te lezen valt.
Om een goede afstemming te bewerkstelligen van de activiteiten van de schoolbibliotheekdienst op het schoolbibliotheekwerk binnen de school, is er regelmatig overleg met de onderwijsinstanties, zowel in regionaal als in provinciaal verband.
Aan het regionaal overleg nemen deel de onderwijsbegeleidingsdienst van een bepaalde regio, de schoolbibliothecaris, zo mogelijk de opleidingsinstituten en soms de jeugdbibliothecaris. Het provinciaal overleg bestaat grotendeels uit afgevaardigden uit de tien regionale groepen en heeft een coordinerende taak.
| |
| |
Tabel 2. Formatieplan en kostenoverzicht.
|
|
formatieplaatsen |
personeelskosten (*1000) |
materiële kosten (*1000) |
totale kosten (*1000) |
collecties |
2 |
95, 7 |
169, 7 |
265, 4 |
advisering/begel. |
1, 5 |
64, 6 |
30, 0 |
94, 6 |
hulpmiddelen |
0, 5 |
28, 5 |
3, 0 |
31, 5 |
overleg OBD |
1, 5 |
72, 1 |
13, 5 |
85, 6 |
In het begin van de jaren tachtig veranderde uit efficiency-overwegingen de werkwijze van de schoolbibliotheekdienst.
Door de bezuinigingen die het ministerie van WVC toepaste op het bibliotheekwerk (zie elders in dit nummer), liep het aantal formatie-uren per week terug van 469 naar 294. In plaats van individuele bezoeken aan scholen worden nu steeds meer cursussen en themabijeenkomsten georganiseerd voor groepen scholen. Aan deze werkwijze ligt ook een inhoudelijke overweging ten grondslag. De activiteiten kunnen nu van onderwijskundige kant beter door onderwijsbegeleiders ondersteund worden. In veel gevallen wordt gekozen voor thema's die op het raakvlak liggen van onderwijsbegeleiding en schoolbibliotheekwerk (advisering over het gebruik van boeken in het leesonderwijs).
Ook wordt een start gemaakt met het organiseren van boekenmarkten in de verschillende regio's in samenwerking met de openbare bibliotheken. Deze markten zijn bedoeld voor leerkrachten en ouders die het documentatiecentrum beheren en die geinformeerd willen worden over ontwikkelingen rondom het documentatiecentrum en nieuwe prentenboeken, leesboeken en informatieve boeken. Op deze markten wordt tevens informatie gegeven over bibliotheek-technische zaken.
In 1986 werd een onderzoek gedaan naar de inhoud en de plaats van het schoolbibliotheekwerk binnen de Provinciale Bibliotheek Centrale. De aanleiding hiervoor was de constatering dat het beleid van de schoolbibliotheekdienst onvoldoende kon worden afgestemd op dat van de lokale bibliotheken. Dit in verband met de ontwikkelingen rond de provinciale netwerkvorming en de daarmee gepaard gaande decentralisatie. Inmiddels is de afzonderlijke schoolbibliotheekdienst opgeheven - en ondergebracht als afdeling School- en jeugdbibliotheekwerk bij de dienst Media - om de dienstverlening beter in de rest van de organisatie te integreren.
| |
Andere schoolbibliotheekdiensten in Noord-Brabant
Al eerder in dit artikel werd gemeld dat de schoolbibliotheekdienst met verschillende zelfstandige bibliotheken in Noord-Brabant een overeenkomst van dienstverlening heeft afgesloten. Dit betekent dat de schoolbibliotheekdienst het schoolbibliotheekwerk in die plaats verzorgt en dat er voor deze diensten betaald wordt door de betreffende bibliotheek. De bibliotheken waarbij nog steeds sprake is van een overeenkomst van dienstverlening zijn Tilburg, Breda en Roosendaal. Er zijn meer bibliotheken geweest die de uitvoering van het schoolbibliotheekwerk door de schoolbibliotheekdienst lieten verzorgen. Deze hebben echter in de loop der jaren, veelal onder druk van de bezuinigingen, de overeenkomst opgezegd. Dit zijn de openbare bibliotheken in Uden, Bergen op Zoom, Den Bosch en Oss, waarvan Den Bosch de enige bibliotheek is die het schoolbibliotheekwerk niet op de een of andere manier heeft voortgezet.
De bibliotheken in Uden en Oss lenen nog wel projectcollecties van de schoolbibliotheekdienst.
In Eindhoven, Helmond en Etten-Leur verzorgt men zelf het schoolbibliotheekwerk, al of niet via een eigen schoolbibliotheekdienst. In verschillende andere plaatsen (Geldrop, Oosterhout) worden gecombineerd met het jeugdbibliotheekwerk diensten verleend aan het onderwijs. De openbare bibliotheek Eindhoven heeft een schoolbibliotheekdienst die diensten verleent aan het basisonderwijs (ook aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven), speciaal onderwijs (ook aan dove en slechthorende kinderen) en lbo/mavo. De dienstverlening bestaat (samengevat) uit advisering en voorlichting bij documentatiecentra en het werken met boeken en het samenstellen en uitlenen van wisselen projectcollecties. De materialen bestaan uit boeken, geluidscassettes, diaseries, compactdiscs en videobanden.
Op het gebied van jeugdliteratuur en in het kader van het onderwijsvoorrangsbeleid wordt samengewerkt met de onderwijsbegeleidingsdienst. De schoolbibliotheekdienst heeft in enige mate te maken gehad met bezuinigingen- wat een versnelde automatisering en het terugdraaien van het maken van reclame tot gevolg heeft gehad- en verwacht voor de toekomst weer nieuwe bezuinigingen.
Aan de openbare bibliotheek in Helmond is een educatieve dienst verbonden die zich met haar dienstverlening richt op het basisonderwijs, speciaal onderwijs, lbo/vwo, havo/vwo, basiseducatie en peuterspeelzalen. Prioriteit wordt gegeven aan onderwijsvoorrangsscholen, zowel basisals volwassenenonderwijs. Naast de ‘reguliere’ diensten wordt er gewerkt met onderwijswerkplaatsen rondom taal, lezen, boeken en taaldrukken. Hierbij wordt samengewerkt met de onderwijsbegeleidingsdienst, evenals op het gebied van taal/lezen, projectonderwijs, invoering documentatiecentra en onderwijsvoorranggebonden activiteiten. Verder wordt met diverse andere welzijsinstellingen samengewerkt. De dienst heeft van twee kanten te maken met bezuinigingen: zowel op bibliotheekwerk als op het onderwijsvoorrangswerk. Doordat er minder geld en personeel beschikbaar was, is het werk volgens eigen zeggen oppervlakkiger en routinematiger geworden.
Beide diensten zijn tamelijk representatief voor het gemiddelde schoolmediatheekwerk.
| |
Provinciale netwerkvorming
In 1983 verscheen van de commissie voor het openbaar bibliotheekwerk in Noord-Brabant (de Provinciale Bibliotheekcommissie) het rapport Het Noord-Brabantse bibliotheekwerk in perspectief. Dit rapport geeft de toekomstige provinciale taak aan op het terrein van het openbaar bibliotheekwerk en gaat ook in op de vraag hoe de uitvoering van deze taak moet worden georganiseerd. De Bibliotheekcommissie kiest voor ombouw van de huidige PBC tot een provinciaal service-instituut en voor een verdere samenwerking tussen bibliotheekvoorzieningen in de vorm van een vereniging. Eind 1986 bracht de bibliotheekcommissie de nota Naar een provinciaal bibliotheeknetwerk uit, waarin een opsomming wordt gegeven van de op provinciaal niveau uit te voeren taken (ondersteuningstaken) met een financiële vertaling. Niet alle taken kunnen uitgevoerd worden door een gebrek aan middelen. De PBC en de lokale bibliotheken moeten in overleg keuzes maken. Spreiding en kwaliteit van het bibliotheekwerk staan hierbij voorop. Naast deze ondersteuningstaken worden ook samenwerkingstaken in aanmerking genomen. Dit zijn lokale taken die om redenen van kwaliteit en efficiency uitbesteed worden aan het provinciale niveau (de PBC nieuwe stijl). De verantwoordelijkheid voor deze taken ligt geheel bij de lokale bibliotheken. In tegenstelling tot de ondersteuningstaken die gratis door de PBC verzorgd zullen gaan worden, moet voor de samenwerkingstaken betaald worden.
| |
Consequenties voor het schoolmediatheekwerk
Het schoolmediatheekwerk behoort volgens de Welzijnswet tot het uitvoerend werk en is derhalve een lokale taak. De provinciale taak omvat de ondersteuning van het uitvoerend werk op lokaal niveau. Dit houdt in (zie ook tabel 2):
- | opbouw en beheer van achtergrond- en tooncollecties. |
- | ondersteuning van bibliotheken in het kader van hun advisering aan en begeleiding van scholen. |
- | ontwikkeling van hulpmiddelen (diaseries, handleidingen). |
- | overleg en samenwerking met onderwijsbegeleidingsdiensten. |
Tabel 3. Tarieven schoolbibliotheekwerk PBC Noord-Brabant.
|
Pakket schoolbibliotheekwerk ƒ 500,- per deelnemende school per jaar.
Incidenteel gebruik consulenten ƒ 50,- per uur.
Per project op basis offerte. |
| |
| |
Wat betreft de samenwerkingstaken doet de PBC jaarlijks een voorstel voor een pakket schoolbibliotheekwerk. Ook is het mogelijk dat bibliotheken op ad hoc basis een beroep doen op de consulenten.
De dienstverlening wordt regelmatig aangepast aan de wensen van de afnemers. In het algemeen geldt dat als een produkt door een groot aantal afnemers niet meer wordt afgenomen, de prijs hoger wordt of (na overleg met de afnemers) het aanbod wordt gestopt.
De tarieven voor de samenwerkingstaken zijn gebaseerd op de huidige kosten en afname (1988) en liggen vast voor 1989 (zie tabel 3). Eind 1988 worden de definitieve tarieven, die gelden als basis voor de tarieven vanaf 1990, bekend gemaakt.
Voor bibliotheken die aangesloten waren bij de PBC en waarvoor de schoolbibliotheekdienst van de PBC het schoolbibliotheekwerk altijd heeft uitgevoerd, komen deze kosten in de nieuwe situatie boven op de begroting. De doelgroep van de schoolbibliotheekdienst wordt de lokale bibliotheek in plaats van de scholen. De binding van de dienst met de bibliotheken is door de samenwerking met de onderwijsbegeleidingsdiensten en de specialistische invulling van de werksoort grotendeels verloren gegaan. Dit blijkt nu nadelig te zijn: de lokale bibliotheken zijn vaak onbekend met de inhoud van het schoolbibliotheekwerk. Voor de bibliotheken is een werkmap samengesteld en in maart van het afgelopen jaar werden zij geïnformeerd over het schoolbibliotheekwerk in de nieuwe situatie. Dit heeft een wisselend effect gehad, maar over het algemeen veel minder dan verwacht.
De Bibliotheekcommissie vindt het belangrijk dat samenwerking op provinciaal niveau tot stand komt vanwege de specifieke deskundigheid die voor schoolbibliotheekwerk nodig is, het arbeidsintensieve karakter van bepaalde werkzaamheden als deze voor een beperkt aantal scholen wordt verricht en de samenwerking met de onderwijsbegeleidingsdiensten die op regionaal niveau werken.
‘Bij de decentralisatie van het schoolbibliotheekwerk zal extra aandacht moeten worden gegeven aan de totstandkoming van de gewenste samenwerking en tijdelijk aan overdracht van deskundigheid, als de gewenste samenwerking toch niet tot stand komt.’
Voor de periode 1989-1992 is door Provinciale Staten een bedrag van 2.250.000 gulden gereserveerd voor eventuele knelpunten ten aanzien van de uitvoering van samenwerkingstaken. Met name is hierbij gedacht aan het kleine kernenbeleid (de bibliobussen) en het schoolbibliotheekwerk.
Els Gerritsen over het schoolbibliotheekwerk, citaat uit Bibliotheek en Samenleving:
‘Het openbare bibliotheekwerk heeft belang bij het schoolbibliotheekwerk omdat het zeer nauw aansluit bij de doelstellingen van het jeugdbibliotheekwerk. Het ondersteunen van scholen die ‘werken met boeken’ ligt voor de hand:
- | bij uitstek de school houdt zich bezig met de vorming en ontwikkeling van kinderen |
- | door bemiddeling van de school kunnen in principe alle kinderen worden bereikt, ook degenen die nu (nog) niet als gebruiker naar de openbare bibliotheek komen |
- | de school kan, dank zij het openbare bibliotheekwerk alle kinderen tijdens een bepaalde periode in hun leven in aanraking brengen met boeken |
- | de openbare bibliotheek zal zelf nooit in staat zijn deze taak zelfstandig uit te voeren en zal de bemiddeling van de leerkracht aangrijpen om de gestelde doelen te kunnen verwezenlijken |
- | de school kan, mede dankzij het documentatiecentrum alle kinderen zelfstandig de weg laten vinden in een bibliotheeksysteem |
Uitgaande van het bovenstaande zou het openbare bibliotheekwerk het schoolbibliotheekwerk als een zeer essentieel onderdeel van haar werk moeten zien en er hoge prioriteit aan moeten geven.
| |
Literatuur
Calcar, Co van. Innovatieproject Amsterdam. Deel II. Tussenstand. - Amsterdam: Van Gennep, 1977. |
Friebel, A. Werkplan 1974-1975. Innovatieproject op vijf basisscholen in zuid-oost Tilburg. - Tilburg: Stichting Pedagogisch Didactische Dienst, 1974. |
Gerritsen, Els. Schoolbibliotheekwerk; inhoud en organisatie / Bibliotheek en Samenleving 1983/9. - P.260-265. |
Jaarverslag Provinciale Bibliotheek Centrale 1983-1987. |
Jaarverslag schoolbibliotheekdienst 1978-1982. |
Janssen-de Valk, en A. Enthoven-Veenhuizen. Een onderzoek naar de procesdoelen van het kleuterboekenproject uit 1980
Kleuterboekenproject in en rond Oss / Kleuteropvoeding 1975/10. - P. 125-131. |
Naar een provinciaal bibliotheeknetwerk. Den Bosch: Provinciale commissie voor het openbare bibliotheekwerk in Noord-Brabant, 1986. Het Noordbrabantse openbare bibliotheekwerk in perspectief. Den Bosch: Provinciale commissie voor het openbare bibliotheekwerk in Noord-Brabant, 1983. |
Provinciale netwerkvorming: Noord-Brabant kiest voor een vereniging van bibliotheekinstellingen / Bibliotheek en Samenleving 1987/10. - P. 302-303. |
|
|