Goed gelezen
Uit de A-kast
Door Truusje Vrooland-Löb
Boeken voor (aanstaande) lezers van 0-8 jaar
Helemaal in Amerika op werkbezoek bij prentenboekmaker Eric Carle kreeg uw A-kast-recensente een kersvers boek van hem om mee te nemen naar het ‘land of the tulips’: A House for Hermit Crab (verschijnt in augustus als Ko de Kreeft versiert zijn huis; vertaling Clara Hillen en Ruud Rook, Gottmer, ƒ 19,90 / 398 Bfr).
Ko de (heremiet-) kreeft leeft op de zeebodem in een schelp. Maar in januari blijkt deze schelp te klein geworden te zijn, zodat hij er uit stapt. En dat is voor hem gevaarlijk omdat hij dan onbeschermd is tegen vijanden. Maar in Februari vindt hij een nieuwe, ruime schelp - die er alleen wat saai uitziet - en trekt er in. In Maart ontmoet Ko een zeeanemoon die hij uitnodigt om op zijn schelp te komen zitten. In April plant hij daar nog een zeester naast, en zo gaat hij door totdat hij in Oktober een perfect versierd huis heeft. Dat echter in November ook al weer te klein geworden blijkt.
In December doet hij zijn fraai gedecoreerde schelp over aan een kleinere soortgenoot. En in Januari vindt hij zelf weer een grote, lege schelp, die er wederom alleen nog wat saai uitziet...
Een ontroerende moderne fabel met elementen als: de zee-natuur, groei, symbiose en het aanpassen aan de veranderingen die de verschillende fasen in het leven onvermijdelijk met zich meebrengen. Ook de platen in dit prentenboek zijn zeer geslaagd. De kreeft is een stoere, rode gesimplificeerde figuur in Carle's bekende collagetechniek geworden. maar de schelp heeft tere krijtlijnen met daarbinnen transparante getamponneerde kleuren. Aan elkaar gekoppeld zijn ze een harmonieuze en forse verschijning in vorm en kleur, die het goed doet op de pagina.
Het boek heeft een spannend beeld- en kleurritme en de zeedieren inspireerden Carle tot het maken van overtuigende geabstraheerde diervormen in een onderwaterwereld.
Omdat we net als Ko de Kreeft allemaal uit onze wieg, ons peuterbed en schattige schoentjes zijn gegroeid, maakt ook een deel van Carle's doelgroep (4- tot 6-jarigen) grote veranderingen mee: de stap van veilig thuis naar school, of van de ene klas naar een andere. Voor hen maakte hij dit verhaal. Of misschien toch ook een beetje als troostverhaal voor zichzelf? Want tijdens het maken van dit boek verhuisde hij met zijn vrouw, hond en kat van een beeldschoon huis op een eenzame heuvel in Massachusetts naar een ander huis in de buitenwijk van een universiteitsstadje. Het ruige klimaat van de lange New-England winter zorgde namelijk voor een maandenlang isolement van de familie Carle. Maar helemaal gewend aan zijn uiterst esthetische en charmante ‘schelp’ is Eric Carle nog niet.
In Boston staat midden in de Public Garden een groep eendjes van brons: Make way for ducklings schreef Robert McCloskey in 1941 en hij kreeg er datzelfde jaar de Caldecott Medal voor. En zijn verhaal over de eendenmoeder die haar kuikens door Boston loodst op weg naar de vijver in het park, werd zó populair dat ze in 1987 op deze manier vereeuwigd werden. En zo hoort het eigenlijk ook!
Voor wie de jeugdbibliothecaresse Jannie Daane nog gekend heeft, is dit boek een oude vertrouwde want zij vertaalde het als tekstboekje (Uit de weg voor de eendjes) bij de Westwood diaserie die ervan gemaakt is en sprak er vaak over. Geïnteresseerden in een toentertijd geavanceerd en nu enigszins gedateerd (maar kostelijk) prentenboek, kunnen nog in deze diavorm in menig bibliotheek dit boek bekijken.
Meer een berichtje dus, voortvloeiende uit beroepsdeformatie.
Wie net als Ietje R. en ondergetekende een tijdlang iedere zondagochtend om negen uur met de kinderen mee heeft gekeken naar Janosch-tekenfilms op de VPRO-kindertelevisie, kent de afloop al van Hallo, klein Biggetje (Casterman, ƒ 18,90 / 378 Bfr), maar zal het fijn vinden om dit avontuur nog eens rustig in boekvorm na te lezen.
Make way for ducklings, Boston.
Op een keer kwam de kleine tijger het kleine biggetje tegen, ging met hem spelen in het bos, en vergat daardoor helemaal dat hij voor de kleine beer paddestoelen had moeten plukken. En zo gaat het de volgende dagen ook: klein biggetje houdt kleine tijger steeds van zijn werk en weet hem zó in te palmen, dat deze bij hem intrekt. Daar blijkt hij echter ook steeds klusjes op te moeten knappen. Uiteindelijk wordt zijn verlangen naar kleine beer weer zó groot dat hij naar huis terugrent. Het loopt dus weer goed af met dit lieve tweetal in Panama. In de Nederlandse vertaling is het biggetje een Hij, maar zowel in kleding -lila onderbroek en roze hemdje - als bewegingspatroon (klapperen met ellenlange wimpers en het ontbloten van een schouder) doet Hij toch wel erg denken aan een kleine Zij.
In woord en beeld is dit weer een puntgaaf Janosch-boek voor jonge kinderen, waarin de dieren in de aquarellen ronddartelen in de speciale schijn-onhandige Janoschwereld, die hij met enkele lijntjes en wat waterverf weet te creëren. Misschien zijn de figuren wat losser neergezet in een iets brutaler kleurpalet dan in het nu bijna tien jaar oude O, Wat mooi is Panama (Casterman, ƒ 18,50 / 370 Bfr) en heeft dat te maken met het wat afnemen van het arceren bij Janosch, maar de figuren en de sfeer zijn consequent gebleven. Wat een heerlijke wereld, dat Janosch-Panama!
Twee avonturen van de onsterfelijke oerbeer Poeh verschenen los in twee kleine boekjes (Poeh en de bijen en Poeh gaat op visite, Van Goor, ƒ 14,50 / 290 Bfr). Hiervoor werd de tekst (de vertaling van Mies Bouhuys) van de twee eerste hoofdstukken wat ingekort door een aantal zinnen weg te laten, en hier en daar miniem gewijzigd, zonder dat het oorspronkelijke verhaal daar onder te leiden heeft. Maar het bijzondere van deze uitgaven is, dat het ‘caroussel’ boeken zijn: uitklapbare gekleurde pagina's met pop-up elementen (zoals Poeh met de ballon naast de boom) die aan het door Shepard al zo indringend geïllustreerde verhaal nog haast een extra charmante dimensie geven. Onder de uitklap-tekeningen staat ook een paar regels verklarende tekst, terwijl de al eerder genoemde hoofdstukken op de achterkant zijn afgedrukt. Ook in die tekst vinden we weer kleine uitvouwbare vignetjes in zwart-wit van Shepard (die soms uit een ander verhaal afkomstig zijn). Echte ‘hebbe-speel-boekjes’ voor grotere kleuters en andere Poehliefhebbers, die helaas door hun delicate uitvoering in bibliotheek, school of dynamisch gezin geen eeuwig leven zullen hebben.
Nog meer beren. Helme Heine schreef en