| |
Uit de tijdschriften
Binnenland
Bologna
In Boekblad 16 (22 april) 1988 aandacht voor de vijfentwintigste internationale boekenbeurs in Bologna. Jean Louis Boele van Hensbroek (oud-directeur van Lemniscaat) blikt opgewekt maar met enige heimwee terug op de beginjaren van de beurs, in het feërieke Palazzo del Re Enzo. Hij stelt tevreden vast dat er nog steeds uitgevers zijn, en juist ook jonge uitgevers, die niet te koop lopen met overvolle agenda's (haast en onzekerheid onder het mom van efficiency) maar de tijd nemen voor wat tijd nodig heeft. Joke Linders-Nouwens stelt vast dat de Nederlandse uitgevers (de Vlaamse sloeg ze kennelijk over) zeer tevreden zijn over zowel de zaken als de sfeer in Bologna.
| |
Leesbevordering
CLC-KLC Bulletin december 1987 is een themanummer leesbevordering. Een bescheiden stand van zaken, gehaald uit de NBLC-databank Obelix (beleidsinformatie voor bibliotheken). Een interview met Bert Gasenbeek (van Op zoek naar boekenlezers, een onderzoek): die benadrukt dat lezers niet per definitie altijd hoog opgeleid zijn, als je tenminste geen onderscheid maakt in het soort leesgoed, en dat per gedrukt woord niet per se verhevener zaken worden doorgegeven dan per elektronisch verspreid woord en beeld. Wel vindt hij het verontrustend dat er steeds minder gelezen wordt. Het onderwijs zou daaraan iets kunnen doen, maar Gasenbeek heeft meer vertrouwen in een goede ‘infrastructuur’, zoals bijvoorbeeld veel boekwinkels en bibliotheken, weinig of geen contributie, lage prijzen. Een teneur die enigszins is terug te vinden in het interview met NBLC-medewerkster (leesbevordering, allicht) Truuske Sanders, die benadrukt dat leesbevordering meer doelen dient dan alleen het bevorderen van leesgenot: ‘Voorop blijft staan dat je in onze maatschappij moet kunnen lezen, omdat je anders buiten de boot valt.
Letters vind je nu eenmaal niet alleen in romans. Daarom vind ik samenwerking van onderwijs en bibliotheek ook van groot belang. Dat heoft niet zozeer landelijk te gebeuren, maar vooral op plaatselijk niveau.’ Een interview met Jef van Gool: die vindt lezen wel duidelijk een beter want veelzijdiger soort tijdsbesteding dan televisiekijken, en is bereid een hartstochtelijk pleidooi voor het individuele lezen te houden, waarna je geneigd bent lezen als Lezen te lezen.
| |
Praten op papier
is het motto van Jeugd en samenleving maart/april 1988, een themanummer over kinder- en jeugdliteratuur. Twee uitgangspunten bepaalden de keuze van bijdragen: de studie van en de discussie over kinderliteratuur, en kinderliteratuur als vertelkunst. Van Margaret Meek is er een artikel dat uiteenzet welk soort onderzoek de kinderliteratuur nodig heeft: haar Woodfield-lezing die oorspronkelijk verscheen in Signal mei 1987. Lily Clerkx belicht hoe sprookjes tot kinderliteratuur konden worden. Herman Verschuren biedt een overzicht van de discussie over kinderliteratuur in het nederlandstalig gebied van 1972 tot heden, en in een wat lichtvoetiger bijdrage toont hij waarin het kinderboek (als grootste gemene deler, als gemeenplaats dus) onderscheiden zou kunnen worden van andere literatuur. Helma van Lierop bericht over haar onderzoek naar het voorlezen thuis (zie ook En nu over jeugdliteratuur 1985/6). Karel Eykman toont hoeveel verwantschap er is tussen vertellen en kinderboeken schrijven, een verwantschap die ook door Herman Verschuren wordt aangestipt. Het meest originele artikel is dat van Joke van Leeuwen en Wim Hofman, over ‘Tekeningen bij teksten, teksten bij tekeningen’: het artikel bestaat zelf hoofdzakelijk uit tekeningen, en zelden zag men opvattingen zo aanschouwelijk voorgesteld. Doorheen het nummer vindt men ook nog vier illustraties van vier illustratoren bij één gedicht, ‘In de put’ van Willem Wilmink.
| |
Jetty Krever
is onderwerp van de auteursrubriek achterin Jeugdboekengids februari 1988. Geboren in Driebergen op 5 september 1922. Teken- en schilderopleiding. Lessen aan scholen, vrij portrettekenen. Debuut in 1975: Bezem te leen. Ria de Schepper is enigszins gereserveerd in haar oordeel, maar toch overwegend gunstig. Het is overigens het eerste nummer onder hoofdredactie van Marita de Sterck.
| |
Annie M.G. Schmidt
prijkt achterop Jeugdboekengids maart 1988. Bespreker Jan van Coillie besluit kort en bondig: ‘Annie M.G. Schmidt is één van de belangrijkste innovators in de Nederlandstalige kinderliteratuur, heeft ook op tal van belangrijke jonge schrijvers een vitale invloed uitgeoefend en blijft generaties lezers boeien.’
| |
Congressen over leesbevordering
In Katholiek Schoolblad 30.1.1988 een verslag door Co Winnips van drie congressen tegelijk: het internationaal congres over geletterdheid in Amsterdam, het congres van de Nederlandse Boekverkopersbond in Papendal, en het congres van de taaldrukkers in Amsterdam. De eerste twee congressen zetten volgens Winnips ‘weinig zoden aan de dijk’, maar hebben toch nog enige betekenis, omdat nieuwe trends gesignaleerd worden. Het derde congres was iets praktischer, maar opvallend vond Winnips wel dat er zo weinig school in de kunstzinnige (waaronder binnenkort ook literaire) vorming zit.
| |
Wim Hofman
beschouwt een boek lezen als ‘een soort reis te voet’. ‘Ik denk dat daar de reden ligt waarom een heleboel kinderen niet graag lezen: omdat een boek eigenlijk een wandeltocht is, waar je zelf nogal wat moeite voor moet doen.’ Aldus een interview in Leesteken december 1987, waarin interviewster Francien Braaksma diep op Hofman's werk in gaat. Over de invloed van Edward Lear, het opsommen, de keuze van een onderwerp, experimenteren, zichzelf (‘Naar mijn gevoel was ik met m'n 12e af. Ik verander niet zoveel.’), Cobra, de boeken. Leesteken is het tijdschrift van de Provinciale Bibliotheekcentrale Groningen.
| |
Dyslexie
Aandacht voor leesmoeilijkheden in een onverwachte bron, Nederlands Tijdschrift voor
| |
| |
Geneeskunde 1987/49. In dit nummer 49 leggen Ch.P. Legein (oogarts) en H. Bouma (fysicus) uit dat dyslexie niet door oogafwijkingen veroorzaakt wordt, en vervolgens leggen ze uit wat het oog doet als men leest.
| |
Bibliotherapie
In Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1987/52 pleit G.J. Bremer voor bibliotherapie: boeken kunnen de zieke helpen inzicht te krijgen in de ziekte en in eigen gedrag, en kunnen troosten door het procédé gedeelde smart is halve smart. Om die laatste reden zoekt Bremer het vooral bij boeken waarin ziektes en zieke mensen een rol spelen. Van Dasberg's weerzin tegen het beugeljong heeft hij kennelijk nooit gehoord of hij erkent dat niet. Bremer zou het liefst zien dat boeken als het ware op recept zouden kunnen worden aangereikt, bijvoorbeeld door een bibliotheekkracht.
| |
Gedachten over het beeldverhaal
En wel gedachten van Hans Pols, uit de losse pols, over het verschijnsel strip, in Stripschrift 217 (begin 1988), en vooral inhoudende dat er triviale en literaire strips zouden bestaan, en dat er daarnaast een verschil is tussen seriestrips (veelal triviaal) en auteursstrips (veelal niet triviaal). Het artikel is het eerste in wat een reeks van diverse auteurs moet worden. Verder in dit nummer van Stripschrift aandacht voor oner meer Bert Bus, Batman en 20 jaar Stripschap.
| |
Buitenland
Kritiek
Helmut Leiter geeft in het Oostenrijkse tijdschrift 1000und1Buch 2/1988 amusante voorbeelden van rariteiten uit de praktijk van de kinderliteratuurkritiek. Zoals de ook in Nederland en Vlaanderen veelgehoorde kreet dat het in het buitenland allemaal beter zou zijn, en zoals echte onderwijzerskritiek over afwijkende zinsbouw of spelling, en zoals het ook in Oostenrijk gebruikelijke misverstand dat het oordelen maar aan de kinderen overgelaten moet worden. Veel voorbeelden. In dit nummer ook deel 2 van een artikel over boeken die speciaal geschikt zijn om kinderen aan het lezen te krijgen (‘Ein Minimum an Text - ein Maximum an Reiz’, van Marion Bergk).
| |
Uitgeven voor tieners
Margaret Clark, uitgeefster bij The Bodley Head (en eerder bij Penguin Books), schrijft in Books for keeps maart 1988 over uitgeven voor ‘teenagers’. Veel verandering de afgelopen 20 jaar, vindt ze. Maar wat precies, behalve de overschakeling van hardback naar paperback, komt er niet uit. Voor Bodley Head betekende het begin met Paul Zindel een start van een reeks uitgaven; en werd er in 1971 nog dagenlang getwijfeld over een schuin woord van Zindel, in de huidige jaren hoeft men zich daar biet meer zo druk over te maken. ‘Perhaps, in 1988, attitudes are more tolerant ans less hysterical than they were 20 years ago.’
| |
Hadley Irwin
In Children's Literature in Education winter 1987 schrijft een tweetal, Rae Haws en Rosalind Engel, over een ander tweetal, Lee Hadley en Annabelle Irwin. Het andere tweetal is samen de auteur Hadley Irwin, en die mythe wordt met enig vrolijk doorzettingsvermogen in stand gehouden. Zo heeft Hadley Irwin een eigen telefoonnummer en apartement, en wordt vragers verteld dat ze meer dan 120 jaar oud is, niet veel eet, al 70 jaar lesgeeft en geen tickets nodig heeft om te vliegen. Tot 1985 gaven Irwin en Hadley Engels aan de Iowa State University in Ames. Irwin ging met pensioen, en verhuisde tachtig mijl verder. Maar gedurende het schooljaar zoeken ze elkaar regelmatig op om verder te schrijven, en dat doen ze in Hadley Irwin's apartement vlakbij de campus. Het artikel legt uit hoe zij samen schrijven en aan ideeën komen.
| |
Jeugdtheater
Fundevogel april 1988 is een themanummer jeugdtheater, dat wil zeggen Westduits jeugdtheater. Wolfgang Schneider vat samen wat een zestal boeken plus één tijdschrift hierover te melden hebben, en verder blijkt dat AIDS is doorgedrongen tot de thematiek, blijkens produkties van het Hamburgse Klecks-theater, en de Theaterwerkstatt Hannover. In hetzelfde nummer discussieert Barbara Scharioth (voorzitter van de Arbeitskreis für Jugendliteratur) door over de vele prijzen voor kidnerliteratuur in de Bondsrepubliek.
| |
LIX
is in Denemarken wat in Nederland AVI-niveau heet. Hoe bepaal je hoe moeilijk een leesboek is? Door een simpel rekensommetje op de gemiddelde woord- en zinslengte los te laten. Contekst, vormgeving, vermogen om te boeien, dat doet er allemaal niet toe. Ja ja, die kritiek kennen ze in Denemarken ook. Dus eindigt Gunnar Jakobson zijn artikel in Jugendliteratur 1/1988 (waarin hij LIX aan de Zwitsers tracht te slijten) met: ‘Zij die LIX kennen weten wat LIX wel of niet kan. LIX is niet alles, het is een deel ervan.’
| |
Leesbevordering
In Jugendliteratur und Medien 1/88 een tweetal artikelen over leesbevordering in school. Horst Hensel schrijft over ‘Lesestunde und Freie Aufsätze’, en die vrijheid bestaat voor de leerlingen uit het zelf mogen bepalen wat ze over een bepaald boek opschrijven, als ze maar iets opschrijven. Gudrun Bier schrijft over ‘Leseförderung auf der Primarstufe - Leseunterricht ohne Lesebuch’, ofwel leren lezen zonder methodeboekjes, maar wel met een kist vol eenvoudige maar leuke leesboekjes. Dat blijkt te kunnen. In dit nummer ook nog een verslag van het seminar over ‘Kind - Bilderbuch - Bildende Kunst’, dat 10-12 november 1987 plaats vond.
| |
De schoolbilbiotheek in 2037
In het uiterlijk zeer opgeknapte The School Librarian februari 1988 twee artikelen over de toekomst van het schoolbibliotheekwerk.
Althans, het ene is voor Engeland misschien heden, maar voor Nederland en Vlaanderen nog vrijwel toekomst: ‘The Use of Knowing Interactive Models of the School Library’ gaat over het gebruik van educatieve programmatuur in schoolbibliotheken. (De Engelsen blijven zo'n instituut library noemen, ook al staat het vol computers, programmatuur en audiovisuele materialen.) Norman Beswick stelt dat er te weinig wordt nagedacht over het verband tussen de didactiek van het lezen en die van de aanwezige en aangeboden educatieve programma's. (Zie voor meer van hem zijn boek Re-thinking active learning, 1987.) Het tweede artikel is ‘School Libraries: Fifty Years Ahead; Are You Ready Yet’ van Ann Irving. Ze legt de lezer enkele scenario's voor, die samen te vatten zijn in haar zinnetje: ‘My vision of the future library is entirely electronic.’ Waar computers steeds makkelijker steeds meer inlichtingen kunnen geven, en ook steeds makkelijker met elkaar in verbinding kunnen treden, wordt bovendien de traditionele ruimte van de bibliotheek twijfelachtig. In de toekomst zal een flink deel van de collectie ook thuis of in andere schoolruimtes te raadplegen zijn, aldus Irving.
| |
Zeven dagen
Wie nu eens een echt Amerikaans artikel wil lezen, kan terecht in School Library Journal maart 1988. Ken Donaldson belicht de curieuze, maar helaas ook nog serieuze strijd tussen ‘evolutionists’ en ‘creationists’, ofwel mensen die op grond van waarnemingen menen dat de wereld niet in één klap zo ontstaan is als ie er nu uitziet, en mensen die op grond van een heilig verklaard boek menen dat zulks wel het geval is. In sommige Amerikaanse staten gaat de strijd zo ver dat het in veel scholen verboden is iets te leren over de evolutie van de wereld. Dat de mens van de aap zou kunnen afstammen stuit velen kennelijk nog tegen de borst. En natuurlijk heeft zo'n strijd gevolgen voor de boekenkeuze van scholen en bibliotheken: ook dat belicht Donaldson. En nu we het toch over censuur en zo hebben, dacht de redactie van School Library Journal kennelijk: meteen ook maar een al even Amerikaans artikel over ‘School Newspapers and the Supreme Court’. Elders in dit nummer een aardig en praktisch artikel over het organiseren van een ‘Children's Writers Workshop’, waarmee wordt bedoeld een clubje schrijvende kinderen: zelf boeken maken. Verder zij nog maar weer eens opgemerkt dat School Library Journal vooral veel recensies bevat, en (opmerkelijk en uniek) zeer veel recensies van video, software en dergelijke.
|
|