niemand in de overige verhaaltjes last. Er zijn wat tragische figuren (koning kakkerlak) maar voor het overige kunnen de bewoners het redelijk met elkaar vinden. Dat allemaal verteld zonder een woord te veel, met hier en daar passende en mooie linoleumsneden van Mance Post.
Het is vooral een ideaal boekje om voor te lezen aan vier- tot achtjarigen (61 verhalen voor het naar bed gaan!) Maar ik kan mij voorstellen dat leesvaardige en dromerige acht- en negenjarigen het ook mooi vinden.
En ik vind het, dat mag duidelijk zijn, ook een mooi boekje, en kan mij geheel met de keus van de jury verenigen.
- Herman Verschuren
‘Mogelijk is dat een kenmerk van literatuur: dat er een geheim mee gemoeid is dat zich nooit helemaal laat ontsluieren... Lezen is altijd een vorm van boven je macht reiken. Hoe onbevangener de lezer, des te groter en ondoorgrondelijker èn verlokkender het mysterie. Kinderen die nog weinig weten - dus op een benijdenswaardige manier onbevangen zijn - kunnen al lezend een paradijs van geheimzinnigheid betreden’ (woorden van Jan Blokker als voorzitter van de jury bij de uitreiking van de eerste Libris Woutertje Pieterse Prijs aan Imme Dros voor haar boek Annetje Lie in het holst van de nacht.)
Magie en werkelijkheid, isolement en verbondenheid zijn nauw verweven in het verhaal van Annetje Lie die een poosje bij haar moeder logeert. Ze is daar gebracht door haar vader, ze weet niet precies waarom en voor hoe lang en ze mist haar moeder. Als Annetje Lie daarover in bed ligt te piekeren komt ze diep onder haar donsdeken in het holst van de nacht dat als twee druppels water op het hol van de vos lijkt. Daar wordt het onzekere eenzame meisje opgenomen in een wereld van dromen en nachtmerries.
Droomfiguren als de vriendelijke, zorgzame maan, de onpeilbare vos, de jurkenvrouw en de griezelige Heintjevaar zijn voortdurend om haar heen.
Het verhaal is geheimzinnig, Imme Dros laat veel open en gaat voorzichtig met woorden om, vol zorg lijkt het, zodat ze nooit het raadsel van de vertelling en van het leven wegnemen. Het spreekt vanzelf dat iemand die aan de verwondering en angst van een klein meisje poëtisch vorm wil geven geen verhaal schrijft dat in de gebruikelijke zin gemakkelijk is.
De illustraties van Margriet Heymans hebben Annetje Lie ook grafisch tot een hoogtepunt verweven in de boekproduktie van 1987.
- Nettie Heimeriks
Mocht je per ongeluk niet voor de inhoud van Annetje Lie in het holst van de nacht vallen - en dat komt voor! -, dan zwicht je toch minstens voor het fraaie uiterlijk van dit grijsblauwe kinderboek.
Het begint al met het omslag: een bijzondere kleurstelling en een oogstrelende vlakverdeling. Daarnaast paart het een evenwichtig formaat aan een mooie, ruime bladspiegel, een heldere letter en een prachtige lay-out waarbinnen de tekeningetjes van Margriet Heymans een geheel eigen plaats innemen. Op iedere pagina één, dus in totaal 113 (!) prentjes, steeds van eenzelfde formaat en uitsluitend in zwart/wit, alle in de bekende Heymansarceerstijl en bevolkt met de bekende onbeholpen, aandoenlijke Heymansfiguurtjes. Dat lijkt saai, maar is het niet, want er gebeurt veel spannends op die plaatjes, zelfs als je het verhaal niet kent: een maan die meespeelt in het verhaal, een tikkeltje lugubere dieren, krijgshaftige theesoldaatjes, dokters en verpleegsters en een vrouwtje dat uit een foto stapt. Al lezend en kijkend kun je niet anders dan constateren dat verhaal en plaatjes naadloos op elkaar aansluiten.
En ik vermoed dat juist de schijnbare eentonigheid van die eindeloze serie even grote, grijzige tekeningen verantwoordelijk is voor het verrassende effect.
- Elly Nannings-Roozenburg
De puike postbode of: Briefgeheimpjes van Janet en Allan Ahlberg (Gottmer) is een boekje dat meteen al bij zijn publicatie in Engeland, niet onopgemerkt bleef. Het kreeg de Maschler Award en The Children's Book Award. In Nederland kreeg het dit jaar de Pluim van de Maand Januari en werd het genomineerd voor de Kinderjury. Nu krijgt het ook nog de Boekensleutel 1988.
De Boekensleutel wil een boek-project bekronen dat nieuwe lezersgroepen aanboort of door zijn innoverende techniek en vormgeving nieuwe perspectieven opent. Door de CPNB ingesteld in 1979 werd de onderscheiding sindsdien maar twee keer uitgereikt: aan Virginia Allen Jensen voor het voelboekje Wat is dat? en in 1981 aan Dagmar Hilarova en Miep Diekmann voor Ik heb geen naam. De puike postbode heeft met zijn twee voorgangers niets gemeen. Het is een prentenboek dat vertelt van een postbode die op zijn kleurige fiets brieven bestelt bij sprookjesfiguren. Bij de familie Beer bevat de brief de excuses van Goudhaartje voor de ravage die ze in hun huisje heeft aangericht. Bij de Heks van Hans en Grietje wordt een aanbiedingsfolder van Koboldartikelen NV bezorgd.
De Boze Wolf wordt gevorderd het gekraakte pand - zijnde grootmoeders huisje - te ontruimen, en een pientere uitgever met een doorzichtige naam ziet brood in de romance van Assepoester en haar droomprins.
Overal krijgt de postbode thee, alleen bij Assepoester en haar prins, pas terug van huwelijksreis wordt champagne geschonken.
Voor de tekst onder de plaatjes tekent een grote naam: Ernst van Altena. Niettemin lijden de versjes naar mijn smaak teveel aan rijmdwang. De uitgever van zijn kant heeft het idee precies de juiste, speelse vorm gegeven waar het om vroeg. Niet goedkoop, wel àf. Dat die vormgeving wellicht niet voorzien is op intensief bibgebruik zou de pret niet mogen drukken. Tekeningen en vormgeving zitten zo vol grapjes dat je het boekje echt niet in één keer helemaal uitgelezen krijgt.
Janet en Allen Ahlberg hebben zich geen vragen gesteld over doelgroepen of pedagogische opzet, maar het plezier dat ze aan dit boekje beleefd hebben, straalt er gewoon van af. Het is speeltje, een presentje, een hebbeding.
- Majo de Saedeleer