kapelle.
Aandachtig wordt er gekeken en getekend. Er wordt met houtskool gewerkt; volgens de kinderen een moeilijke techniek. Ze hebben er ook nooit eerder mee gewerkt. De leerkracht heeft natuurlijk wel verteld hoe je zo'n houtskoolpijpje moet vasthouden en hoe je ermee kan werken. Bovendien hebben de kinderen de houtskooltekening van Ed van de Zande, die op de tentoonstelling hangt, gezien en besproken. De resultaten zijn er dan ook naar. We schuiven verder het lokaal van groep 6 binnen. De kinderen zijn bezig met het maken van ‘Het maffe beestenboek’. Daar zit ook Daniël aan zijn Rubuk te werken. Hij weet nu nog niet dat eens zijn Rubuk zoveel belangstelling zal krijgen.
Portret van een zilvermeeuw.
We zijn inmiddels in het lokaal van groep 7 aangekomen. De helft van de groep kinderen hoor je voorlopig niet meer. Die doen het eerste half uur hun mond niet meer open. Lekker rustig is het daar. Ze mogen zelfs geen spier meer vertrekken. Groep 7 heeft gisteren naar de diaserie over het ‘Portret’ gekeken en naar aanleiding daarvan maken ze nu een gipsmasker.
Gipsmaskers.
In koppels beplakken ze elkaars gezicht met in water gedoopte lapjes gipsverband. Door het aansmeren van het verband met de vingers leren de kinderen goed de vormen van het gezicht kennen. Omdat ze eigenlijk het masker maken voor een vriendje of vriendinnetje, komt er ook nog een belangrijk sociaal aspect om de hoek kijken.
Langs het raam van de gang loopt groep 8. Hé, die waren toch met animatiefilm bezig? Snel gaan we er achteraan. We komen in een verduisterd lokaal en nemen plaats voor een tv-toestel.
De leerkracht stop een videoband in de recorder. En daar verschijnt Burny Bos op het scherm. Hij zit aan een tafel met een aantal kinderen. Al snel merken we dat het over tafelmanieren gaat en over wat wel en niet hoort. Het is de inleiding van aflevering 3 uit de serie ‘Hoe laat begint het schilderij’. Deze aflevering gaat over het expressionisme.
Schoolbioscoop.
Naast het tv-toestel staat ook een diascherm en achter in de klas een diaapparaat. Het lokaal is omgetoverd tot schoolbioscoop. Afwisselend worden er voor elke groep diaseries en videobanden getoond.
We zijn weer in de gang en horen aan het andere eind gehamer en gezaag. We gaan op het geluid af. We moeten weer met onze rug langs de muur. De zilvermeeuw is zeker weggevlogen want er staat nu een fuut op tafel. Het gehamer en gezaag komt uit het handenarbeidlokaal. In groepjes van 3 à 4 kinderen zijn ze daar bezig om van afvalhout reliëfs te maken.
Een afvaldier.
Het worden rare wezens, een soort mengeling van mens en dier. Trots wordt ons één van de werkstukken getoond.
Aan lijnen gespannen van muur tot muur hangen hier ook zeefdrukken te drogen. Gisteren gemaakt door groep 3. Het is een niet zo gebruikelijke techniek voor deze jonge kinderen. Maar aan de resultaten is dat beslist niet te zien.
Grenzend aan het handenarbeidlokaal treffen we een leeg lokaal aan. Verbaasd vragen we ons af wat hier de reden van kan zijn, in deze van activiteiten uitbollende school. Bij navraag blijkt dat de kinderen in groepjes het dorp in zijn. Ze hebben opdrachten mee en eenvoudige fototoestellen om de opdrachten uit te voeren.
Tijdens het verlaten van dit lokaal struikelen we nu echt over de kinderen. Als evenbeelden van de maskers liggen er levensgrote poppen op de vloer. De makers zijn hard bezig om een levensgroot zelfportret af te werken.
De bel gaat voor de middagpauze, de meeste kinderen zijn moeilijk de school uit te krijgen. Werkstukken zijn nog niet af, verhalen nog niet geschreven en het geduld om vanmiddag verder te gaan is daarom moeilijk op te brengen.
Zelfportret.
Dit was dan één ochtend van hard werken aan het project ‘Rondom Kunst’.
Het project is een onderdeel van het aanbod van het Zeeuws Steunpunt voor Kunstzinnige Vorming en Volwasseneneducatie elk jaar aanbiedt aan de Zeeuwse basisscholen. Het project wordt door een consulent van het Zeeuws Steunpunt begeleid. Samen met het schoolteam wordt er in een aantal bijeenkomsten vorm en inhoud gegeven aan het project. Als het team vragen heeft over bijvoorbeeld nieuwe werkvormen of technieken, dan volgt er nog een bijscholing. Door deze werkwijze wordt het een project dat alleen past in die school waar op dat moment gewerkt wordt.
Geen commentaar.
Een schoolteam is over het algemeen goed in staat om een project te organiseren. Projecten over: de boerderij, luchtvaart, woonomgeving e.d. geven dan ook niet zoveel problemen, maar een project over kunst wordt al snel wat moeilijker. Kunst is toch nog vaak erg onbekend, moeilijk, vreemd, kostbaar en bovendien ook nog ver weg. Vooral als je woont in een kleine woonkern, zoals Koudekerke op Walcheren. Dan lijkt kunst héél ver weg en onbereikbaar. Alléén in de grotere steden zijn mogelijkheden om naar een museum, galerie of kunstuitleen te gaan en dan nog wordt er in het onderwijs weinig gebruik van gemaakt.
Het Zeeuws Steunpunt voor Kunstzinnige Vorming probeert, zoals ongetwijfeld andere instellingen voor kunstzinnige vorming dat ook proberen, kinderen op school vertrouwd te maken met beeldende kunst. Dit gebeurt onder andere door middel van tentoonstellingen met werk in verschillende technieken; diaseries en kleurenreprodukties (werken van Miche-