zwart-witpagina's. Zwijsen zette er jonge én ervaren illustratoren voor aan het werk.
Binnen de beperkingen van de taalvoorschriften en het aantal beschikbare pagina's (16) ontstonden niet direct juweeltjes van fantasie.
Voor alle duidelijkheid. Ik geloof meer in teksten waardoor kinderen gegrepen kunnen worden dan in de volstrekt verantwoorde stap-voor-stap methode. Kinderen kunnen doorgaans meer naarmate je ze meer aanbiedt en prikkelt. Maar veel onderwijsdeskundologen denken hier anders over.
3. De heksenkringen dreigen overbelast te raken, zeker als je daar aanverwante soorten als griezels en potentaten bijvoegt. Eerst maar een opsomming: Heksenberg van Walter Wippersberg (Holland, ƒ 21,90 / Bfr 440); De bezeten dunschiller van Henk van Kerkwijk (Leopold, ƒ 24,50 / Bfr 490); De straat van de heksen van Mies Bouhuys (Querido, ƒ 19,50 / Bfr 390). Maar ook Wolvepastei van Andrew Matthews (Van Goor, ƒ 18,90 / Bfr 375) en Matilda van Roald Dahl (Fontein, ƒ 23,90 / Bfr 475) passen hier met enige moeite wel bij. De leukste boeken in dit rijtje zijn die van Roald Dahl, Mies Bouhuys en Andrew Matthews, mits je de voorschriften voor een goed kinderboek van Matilda hanteert. Zij vindt dat in een goed kinderboek grapjes moeten zitten. Omdat ‘kinderen niet zo ernstig zijn als grote mensen. Ze lachen graag.’ Matilda is trouwens het ongevraagde bewijs voor mijn hierboven spontaan geventileerde opvatting. Zij leert zichzelf namelijk lezen op driejarige leeftijd uit rondslingerende kranten en tijdschriften. Heeft op vierjarige leeftijd alle kookboeken in huis doorgewerkt en vervoegt zich als ze vier jaar en drie maanden is bij de bibliotheek. Van mevrouw Fens (leuke vondst van de vertaalster Huberte Vriesendorp) krijgt ze na lezing van alle kinderklassiekers, Charles Dickens, Hemingway en Steinbeck. Over al die boeken heeft ze dan ook nog iets zinvols te melden!
Maar Matilda is een boekenwurm - haar achternaam is Wurmhout! - en woont in een boek. Roald Dahl heeft voor dit produkt van zijn fantasierijke geest frequent gebruik gemaakt van bekende sprookjestrucs. Want de goedheid van Matilda en haar juf Engel - beiden slachtoffers van het grote kwaad - steekt wel erg schrijnend af tegen de onverschilligheid van Matilda's ouders of de wreedheid van Bulstronk. Bij haar pesterijen vergeleken is het wegknippen van Matilda door haar ouders alsof ze een korstje is, maar een onnozele daad. Het hoofd der school, Bulstronk, tiert en tiranniseert, zit vol heksenstreken en dient derhalve zoals dat gaat in een sprookje van het toneel verwijderd te worden.
Matilda ontwikkelt in al haar begaafdheid ook nog paranormale krachten en slaagt erin Bulstronk een vernietigende slag toe te brengen. Veel bevredigende ongein dus in een tamelijk bekende formule, maar dankzij de geestige dialogen, de ironische verwijzingen naar de machtspatronen in onze maatschappij en de onvoorwaardelijke keuze voor het onderdrukte kind toch weer een verrukkelijk Dahl-boek. Ook in Wolvepastei krijgen de gulzige koning en koningin een koekje van eigen deeg opgediend. Als alle door hen verjaagde koks en koksmaatjes de handen in elkaar slaan en een samenwerkingsverband aangaan met de bloedhonden van het paleis, wordt er een verrukkelijke wolvepastei gebrouwen waarin levende wolven schuilen die zichzelf op een koninklijk maal trakteren.
Het recept van de wolvepastei wordt de lezer hoofdstuksgewijs gepresenteerd. Met name een rijp en gulzig koninklijk paar, een flinke scheut commissaris van de belastingpolitie, een verse houthakkerszoon en drie wolven, een snufje leerlingkoks, een lepeltje klopjacht. Voeg één arrestatie toe, en twee ontsnapte bloedhonden etc. Een heerlijke formule voor een met vaart geschreven en vrolijk vertaald verhaal. Alweer van de hand van Huberte Vriesendorp. Wanneer krijgt zij nu eindelijk eens een prijs voor haar onvermoeibaar produceren van taalbloempjes? Lijkt me heerlijk om met veel overdrijving van stemgeluiden en armgebaren voor te lezen aan een klas derdegroepers.
De straat van de heksen is vakkundig geschreven. Beschrijvingen, handelingen, dialogen, emoties en verwijzingen naar de wanverhoudingen in ons maatschappelijk bestel wisselen elkaar bijna ongemerkt af en vormen samen een boeiend geheel. Mies Bouhuys heeft haar ongenoegen over onzorgvuldig omgaan met stadsplanning, met oude huizen en hun bewoners, met de wangedrochten van projectontwikkelaars vormgegeven in een verhaal dat voortdurend balanceert op de rand van de vraag: bestaan heksen echt of worden ze gemaakt door mensen die ergens bang voor zijn, repectievelijk anderen kwaad willen doen? Er komt geen eenduidig antwoord. Florien, de hoofdpersoon, heeft geen enkele moeite met beantwoording van die vraag in positieve zin. Ze ziet genoeg mysterieuze aanwijzingen. Maar de heksen in hun belaagd hofje dragen zelf andere, eveneens waarschijnlijke verklaringen aan.
Het verhaal doet qua thematiek denken aan boeken als Vechten voor een veldje van Corrie Hafkamp. Dankzij de onschuld van Florien en Michiel, hun geloof in de goede zaak en enige hulp van toeval, kranten en televisie wordt het hofje gered en vinden zelfs Floriens ouders elkaar terug.
Mies Bouhuys is erin geslaagd een veelheid aan onderwerpen en details op harmonieuze wijze in een prettig geschreven en toegankelijk verhaal te verwerken. De omslag van het boek, met illustraties van Francien van Westering op een prachtige paarse tint, is adembenemend spannend en mooi.
Naast deze twee boeken ogen Heksenwerk en De bezeten dunschiller respectievelijk als een enigszins braaf maar gezellig heksenwerkje op het thema ‘wat anders is, wordt niet gepikt’ en een sterk overtrokken kolderieke moderne variant op ‘er is meer tussen hemel en aarde dan wij kunnen zien’. Een reis langs vijf punten van een magische ster, die in verschillende landen blijken te liggen, de liefdesaffaires van de vader, het gestrooi met zout en de verliefdheid van Floris voor Fleur vormen een tamelijk onnozele geschiedenis. Er wordt veel aan elkaar gebreid, gelukkig in vrolijke opgewekte zinnen, maar het leidt nergens tot lachsalvo's, ernstige overpeinzingen en herkenning.
4. Een golf van crimi's en detectives is waarneembaar in de C-kast. Voor 10- tot 12-jarigen leverde Jan de Zanger met Poepoe (Leopold, ƒ 19,50 / Bfr 390) in dit opzicht een bijdrage. Zijn boeken kenmerken zich doorgaans door een stofkeuze die uitstekend inspeelt op de leefwereld en emoties van tieners. Dit keer richtte hij zich op een iets jonger publiek en koos hij voor een luchthartiger benadering van voornamelijk spanningoproepende vragen: wat is er precies gebeurd en wie heeft het gedaan. De eerste krachtige zinnen doen denken aan Emants' Nagelaten bekentenis. ‘Poepoe is dood. Vanmid-