Leesboeken voor de opstapcursus
Het leesonderwijs in de opstapcursus is gericht op kennismaking met literatuur en vaardigheid in het lezen van kranteberichten, artikelen en informatiemateriaal.
Nu is de technische leesvaardigheid van de meeste cursisten vrij laag. Ze zijn over het algemeen niet gewend om veel te lezen. Ook hun woordenschat en begrippenapparaat is beperkt. De technische leesvaardigheid kan alleen vergroot worden door véél oefening. Naarmate de aangeboden leesstof interessanter is voor de lezer, voelt hij er meer voor om zich in te spannen.
De eerste stap is: de bedreiging van zoveel pagina's tekst weg te nemen door een juiste dosering. De uiterlijke verschijningsvorm is heel belangrijk: omslag, lettertype en lay-out.
Als opstap naar de literatuur voor volwassenen, bied ik de cursisten kinderboeken aan, die ze het verschil laten ervaren tussen lectuur en literatuur.
Het zijn kinderboeken van gerenommeerde schrijvers, die zowel voor de jeugd als voor volwassenen schrijven. Een goed voorbeeld daarvan is de reeks pockets, die uitgegeven is door Leopold. Het zijn herdrukken van belangrijke kinderboeken uit de Wereldliteratuur, aangevuld met enige eigentijdse verhalen, zoals: Dag van de Koningsakker van Erik Haugaard, Silas en de zwarte merrie en De luipaard van Cecil Bødker, Milena van Jan Prochazka, Ben is dood van Jan de Zanger, en De Biggeman van Paul Zindel.
Deze boeken brengen de cursisten in aanraking met goed geschreven verhalen, een goede karaktertekening en een goede verhaalopbouw. Voor de meeste onder hen zijn deze boeken nog erg moeilijk. Het kost ze veel inzet om zich in te lezen en de spanning vast te houden. Lezen is nu voor hen geen ontspanning, maar inspanning. Het is kennismaken met een cultuurvorm die de nodige inzet vraagt, maar je ook verrijkt. Met veel stimulans en enthousiasme van de leerkracht en de nodige motivatie van de cursist moet het lukken dat deze vorm van lezen ook echt leesplezier met zich meebrengt. Mijn ervaring is dat dat bij een aantal cursisten ook zo werkt.
De tweede stap is het lezen van de zogeheten Budgetpockets, literatuur in eenvoudige uitgaven. Enkele titels daarvan zijn: Uit het leven van Keetje Tippel van Neel Doff, Een snoek als veerman van Anton Koolhaas, Nee, heb je van Renate Rubinstein, Een glazen brug van Marga Minco.
Het tijdschrift Diepzee is ook een bron van materiaal, die aansluit bij deze kennismakingservaring. Vooral poëzie vindt veel weerklank. Het prettige van Diepzee is, dat het tijdschrift ook een brugfunctie nastreeft. Het laat mensen kennismaken met verschillende vormen van literatuur en tevens van benadering. Jammer voor ons is, dat de thema's niet altijd aansluiten bij de interesse van volwassenen, maar duidelijk gericht is op jongeren.
Samenvattend kan ik zeggen dat jeugdliteratuur zeker wel bruikbaar vind voor basiseducatie. Door de eisen die er gesteld moeten worden aan goed leesonderwijs voldoen echter maar een beperkt aantal kinderboeken. Helaas beantwoorden de ‘Makkelijk lezen’ boeken over het algemeen niet aan de gestelde norm.
De behoefte aan geschikt leesmateriaal is echter groot. De LAT- en de Sleutel-reeks laten bijvoorbeeld zien dat er mogelijkheden zijn. Het zou prettig zijn als het niet alleen blijft bij korte verhalen en teksten, maar dat deze uitgebreid zouden worden met romans, poëzie en interessante artikelen.
Honden
Er zijn erg veel honden in Nederland.
Misschien zijn er te veel honden.
Op de stoep ligt hondepoep.
Rotweer
Mustafa denkt: ‘Het weer is lekker:
het is droog, de zon schijnt en de lucht is blauw’.
Hij pakt de telefoon en belt zijn vriend.
Ze gaan samen naar de stad en ze drinken koffie in een café.
Twee uur later komen ze weer buiten.
De lucht is nu grijs en de zon is weg.
Het regent. Het regent hard zelfs.
‘Verdomme, het is altijd rotweer in Nederland’, zegt Mustafa, ‘het regent hier altijd’.
Ze zijn nat, vies en ze hebben het koud.
Dat rotweer in Nederland!!!
Uit: LAT-niveau 1.