Leesgoed. Jaargang 15
(1988)– [tijdschrift] Leesgoed–
[pagina 246]
| |
Kinderboekenweek maakt moeilijk lezen makkelijker
| |
KinderboekenweekEen andere mogelijkheid om moeilijk lerende kinderen meer te betrekken bij de activiteiten van de basisschoollezers is de kinderboekenweek (of, in Vlaanderen, de jeugdboekenweek). In zo'n periode (die als regel langer dan een week duurt) richt men de schijnwerpers op het kinderboek. Dat biedt een extra mogelijkheid om ook onze kinderen aan het lezen te krijgen. Aanvankelijk stonden wij, leerkrachten aan drie Tilburgse MLK-scholen, nogal huiverig tegenover het idee met de kinderboekenweek mee te doen. We vroegen ons af of de thema's en de geselecteerde boeken wel bruikbaar zouden blijken voor onze kinderen en of we voldoende tips zouden krijgen om er op onze scholen iets mee te doen. Wij kregen wat dit betreft voldoende steun van de Schoolbegeleidingsdienst. Een medewerker van die dienst (Piet Mooren) lichtte steeds de thema's toe, en maakte een opzet om er zinvol mee te werken. Hij wist ons ervan te overtuigen dat het jaarlijkse kinderboekenweekpakket het aanschaffen waard was, ook al was wat aanpassing gewenst. Vooral de lesbrief van Herman Kakebeeke bleek steeds heel waardevol. Bovendien hadden we ook steeds de beschikking over een brochure van de Schoolbegeleidingsdienst en de Schoolbibliotheekdienst van de Provinciale Bibliotheek Centrale van Noord-Brabant. Daarin werd het thema nog eens uitgediept en onderverdeeld in deelthema's, met per deelthema geannoteerde titels. Met succes hebben we in 1988 voor de derde keer gewerkt met het thema van de kinderboekenweek. Wij weten nu dat er heel veel mogelijkheden zijn, niet alleen rond het werken met boeken, ook rond allerlei vormen van expressie, zoals toneel, poppenkast, muziek, handenarbeid. Zo'n manier van werken spreekt onze kinderen bijzonder aan, en dat hebben ze nodig als steun voor het moeizame leesavontuur. Ook spreekt onze kinderen, die bij het leesonderwijs een individuele aanpak gewend zijn, aan dat je met de hele school met hetzelfde onderwerp bezig bent. Overal in het schoolgebouw zien ze verwijzingen naar het thema; het geeft ze het gevoel dat ze deel uitmaken van een gemeenschap. We weten echter ook dat het al dan niet slagen van de activiteiten voor een groot deel bepaald wordt door het thema. Dat van 1987 bijvoorbeeld (Die van hiernaast en van de overkant) was voor onze kinderen moeilijk. Zij kunnen zich, zeker de jonge kinderen, haast geen voorstelling maken van bijvoorbeeld een ander land. Vaak kennen ze nauwelijks het verschil tussen stad en dorp, land en provincie. Dat houdt dan meteen in dat je beperkt bent in wat je kan doen, en dat je het aangeboden materiaal sterk moet aanpassen.
Zo viel er met het deelthema reizen toch wel wat te doen. De onderbouw ging uit van de prentenboeken Beregoed en De jongen en de vlieger van respectievelijk Brian Wildsmith en Max Velthuijs. De middenbouw was bij het deelthema heksen (want dat is een internationaal verschijnsel en per bezem kom je over grenzen) uitgegaan van Heksen van Colin Hawkins. In het Heksenwerkboek dat gemaakt was stonden heksensoepsommen, toverspreuken, schoonheidsgeheimen en nog veel meer, en voor de aanvangsgroep lezen had de juf een heksenverhaaltje geschreven. De bovenbouw werkte met het deelthema reizen door heel Europa met vakantie als uitgangspunt. | |
BoevenHet thema van 1986, boeven, bood heel wat meer mogelijkheden om aan de slag te gaan. Het prikkelde de fantasie van de kinderen volop. In het Hoemoekboevelenboek van PBC en SBD waren we uitgedaagd om er wat van te maken. Een citaat uit de inleiding. ‘Dit Hoemoekboevelenboek biedt zoveel praktische suggesties en zoveel boeken over boeven dat het een week lang een fraaie boevenbende kan worden. Dat is niet zonder risico, want kinderen kunnen de kans grijpen eindelijk eens af te rekenen met die dwingeland voor de klas die dag in dag uit hun leven op school verzuurt. Wanneer u tot die categorie | |
[pagina 247]
| |
behoort, raden wij u aan dit Hoemoekboevelenboek ongelezen weer terzijde te leggen en alsnog te besluiten om toch maar niet deel te nemen aan de kinderboekenweek. Uw gedrag komt in aanmerking voor een grootscheepse revisie zodat u een andere keer wel ongestraft kunt meedoen. Nu is het voor u nog te gevaarlijk, want kinderen kunnen de rollen eens omdraaien en hun lang opgestapelde gram op u gaan botvieren. Een kinderliedje als “Jan Huigen in de ton / met een hoepeltje erom / Jan Huigen, Jan Huigen / en de ton die viel in duigen” dat ze toch in alle onschuld thuis en op de kleuterschool speelden en zongen, was elders in ons land aanleiding tot een wraakactie waarover de dichter Chr. J. van Geel als waarschuwing voor zulke bedorven schoolmeesters berichtte: Kom kinderen kom!
er zit een rover in de ton
gevangen in de duigen
gekluisterd door de kleuters
't is de meester, 't is geen mens
't is een rover, een dol mens
daar komt de politie
steek de vlammen in hun pak
bind ze in een jute zak
gooi ze in het water
op de brug houden wij feest
stapelend tot de wolken
wij slijpen twintig dolken
een slijpsteen is de zon
wij kennen twintig wijsjes
op meester in de ton.
Met een week lang kinderboekenweek waarin kinderen de boef van hun leven spelen, krijgt u een klas vol boeven zonder genade, zeerovers zonder vrees, Dracula's die het bloed van de mooiste schooljuf opzuigen, King Kongs die Rotterdam en andere steden weer doen beven, Frankensteins die iedereen van angst laten sidderen en kapitein Haddocks die de klas vullen met de meest liederlijke zeemansscheldwoorden. Tussen al dat voor galg en rad opgegroeid geboefte zit misschien nog een Robin Hood die met eerlijke bedoelingen en uit roeping het boekenvak is ingegaan. Bij hem ligt uw redding, hij weet het tuig in uw klas alsnog voor een nobel doel op schoolwerkplanniveau in het gareel te krijgen. Ook al gaat het ons in de eerste plaats om een boevenweek waar de zware jongens in de overvolle gevangenissen van Nederland graag een boekje over horen opendoen, enige pedagogische en didactische bedoelingen staan het kwaad niet in de weg. Daarvoor hebben we bronnen bekeken als taal-, lees-, teken- of dramatiseermethodes en naar lied- en poëziebundels, woordenboeken, spreekwoordenverzamelingen, sterke verhalenbundels, verzamelingen heksen en boeventaal, liederen over moord en doodslag, strips en serieverhalen en tenslotte de parasieten van de misdaad onder de loupe genomen: brigadiers, inspecteurs, commissarissen die verder vertellen en detectives die in boek en op tv aan het opscheppen blijven. Wij willen hier echter, zonder dat 't boter aan de galg gesmeerd is, leren hoe je op het verkeerde pad kunt raken. In deze tijd van werkloosheid is er ook alle reden om dit beroep met een lange staat van dienst weer in ere te herstellen.’
Ook was er geen gebrek aan materiaal waaruit we naar hartelust konden kiezen. Niet alleen boeken, ook dia's, films en speelgoed. Al combinerend kwamen we tot een geslaagd project. Als hoofdthema had mijn school uit het landelijk aanbod en dat van PBC en SBD gekozen voor boeven/rovers, zeerovers/piraten, heksen/reuzen, uiteraard verdeeld over de diverse groepen. De PBC had een passende boekencollectie samengesteld. Dit thema gaf onder meer aanleiding tot leuke activiteiten als klas-veroveren, afpersingsbrieven schrijven, schatzoeken en overvallen beramen. En we spraken met de kinderen over kleine misdadigheid in hun eigen omgeving. ![]()
Midas Dekkers in gesprek met de schoolverlatersgroep.
| |
Duizend dingen in schoolMet het thema van 1988, Duizend dingen achter deuren, konden we ook weer alle kanten op. Het viel heel concreet te maken. We veranderden de hele school in een museum, en bovendien had iedere groep nog zijn eigen museum. De kinderen brachten uit zichzelf spullen mee om het museum zo compleet mogelijk te maken. Ze bezochten elkaars museum, en een paar groepen ook een echt museum. (In het aanbod van PBC en SBD waren suggesties over Tilburgse musea te vinden.)
Omdat iedere groep een thema had dat bij de groep paste was het vrij gemakkelijk om geschikte boeken te vinden. De aanvangsgroep had bijvoorbeeld als thema knuffeldieren, met een bezoek aan het plaatselijk poppenmuseum inbegrepen. Als je dan passende boeken gaat zoeken kom je snel terecht bij prentenboeken en eenvoudige voorleesboeken, zoals Beer te koop (Lillian Hoban), Knuffel (Shirley Hughes), Lola de beer (Trude de Jong), Olaf de rover (Rindert Kromhout) en Monkie (Dieter Schubert). Onze kinderen vonden het geweldig om steeds weer de boeken te kunnen bekijken. Ze ontdekten steeds iets nieuws en vertelden het verhaal graag aan elkaar door. Maar het kwam ook voor dat deelthema's werden verzonnen die weliswaar goed bij de kinderen vielen, maar waarbij moeilijk boeken te vinden waren. De schoolverlatersgroep bijvoorbeeld had auto's gekozen. Het begrip verzameling en het opzetten van een museum met zo'n massa auto-onderdelen als je niet voor mogelijk had gehouden zijn heel goed uit de verf gekomen; maar de boeken dienden daarbij alleen als illustratie. Ook bij het deelthema natuur (middenbouw) was er aan materiaal geen gebrek, maar bleken weinig boeken geschikt om te gebruiken als lees- of voorleesboek. Geschikt bleken De avonturen van Puntje van Chris Scheffers, Kleine hondjes worden groot van Millicent Selsam en de serie Kleine Tom. We werken niet alleen met de thema's van de kinderboekenweek, ook bespreken we steeds bekroonde boeken in een aantal groepen, en uiteraard lezen we die ook voor. Vijf kinderen uit de schoolverlatersgroep hadden een gesprek met Midas Dekkers, naar aanleiding van de boeken Je binnenste buiten, Houden beren echt van honing? en Kijken met je handen. Midas Dekkers vertelde hoe zijn werkdag er uitziet, hoe lang hij over het schrijven van een boek doet, en wat zijn lievelingsgedicht is. (Dat was ‘Isn't it funny how a bear likes honey’ uit Winnie the Pooh.) Dit jaar vond een zelfde gesprek plaats met een andere auteur; wie dat is blijft nog even geheim, totdat het interview gepubliceerd is. Door het werken met de thema's van de kinderboekenweek merkten we dat het onze kinderen geweldig aanspreekt op deze manier met boeken bezig te zijn. De kinderen komen in contact met boeken en met het kinderboekenweekgebeuren zoals zich dat afspeelt op tv, andere media en | |
[pagina 248]
| |
in boekhandel, stadsschouwburg en bibliotheek, net als met kinderen op een basisschool gebeurt. Dat maakt de scheiding tussen basis- en speciaal onderwijs een beetje ongedaan en draagt dus bij aan integratie. Alleen bij de boeken zelf, met name de lees- en voorleesboeken, zullen altijd verschillen blijven met het niveau van basisschoolleerlingen. Onze kinderen kunnen immers niet zoveel aan. Het blijft daarom zeer belangrijk dat er steeds meer mooie en spannende boeken verschijnen voor moeilijk lerende (lezende) kinderen. Het een en het ander hoeven elkaar niet uit te sluiten. ![]() |
|