Goed gelezen
Uit de B-kast
Door Joke Linders-Nouwens
Boeken voor lezers van 8-12 jaar
Lezen is een zeer gecompliceerde bezigheid. Het gaat verder dan herkennen en decoderen. Tussen tekens, klanken en de betekenis ervan bestaan relaties die bovendien in een onderling verband staan tot elkaar en aldus verwijzen naar zaken buiten de tekst. Alle kinderen moeten zich dat ingewikkelde proces eigen maken.
Anders kunnen zij, zoals Roald Dahl dat zo simplistisch stelde bij de uitreiking van de Griffels en Penselen, de wasvoorschriften op het pak waspoeder of de instructies van de boormachine niet begrijpen.
Bij de meeste kinderen verloopt dat leerproces zonder al te grote moeilijkheden.
Toch lijkt de groep kinderen die het lezen maar niet onder de knie krijgt, evenredig aan de groeiende aandacht voor dit probleem groter te worden. Uitgevers en opvoeders maken zich daar terecht zorgen over en zoeken naar formules voor het opheffen van dat probleem. Series makkelijk te lezen boekjes worden ontwikkeld: brave, knappe, verantwoorde boekjes met verantwoorde zinnen en woorden erin, met een beperkt aantal lettergrepen en woordstructuren, en inhoudelijk aangepast aan de belevingswereld van de beoogde doelgroep. De resultaten van al die zorg vermogen echter zelden de vleugels der verbeeldingskracht in beweging te zetten. Dat betekent dat deze lezers niet veel verder zullen komen dan decoderen; dat de rijkdom van de literatuur voor hen vaak een gesloten hoofdstuk zal blijven.
Wie bij zichzelf nagaat hoe hij of zij heeft leren lezen, zal zich maar weinig kunnen herinneren van het technische leerproces, maar des te meer van de verrukking van ‘ik kan lezen’. Het eerste verhaal dat iets voor je betekende, inspirerend werkte, spanning, herkenning of emotie opriep, een gevoel dat je kende van eerdere voorleeservaringen, maar nu dankzij eigen inspanningen!
Wie nooit door een tekst gegrepen wordt, zal - alle goede bedoelingen ten spijt - niet verder komen dan technisch decoderen. Plezier in lezen, verwondering om wat taal vermag, kan alleen ontstaan als de betovering van de tekst aan den lijve is ervaren. Vandaar dat ik me voor dit nummer wil concentreren op de betoverende werking van taal die alleen dankzij het samenspel van vorm en betekenis tot stand kan komen.
Zwijsen, de uitgeverij die onvermoeibaar op zoek is naar materiaal dat de leesbereidheid van kinderen vergroot en daarom menig makkelijk-lezen-boek in haar fonds stopt, heeft een serie Taalverhalen op de markt gebracht. De ideeën zijn uit de koker van Robert Francissen en de illustraties in Een raar verhaal, Streng geheim en Popstory van Jan Jutte en Georgien Overwater (Zwijsen, ƒ 14,75 / Bfr 295, docentenmateriaal ƒ 10,- / Bfr 200).
‘Eigenlijk zijn alle verhalen taalverhalen. Alle verhalen zijn van taal gemaakt. Maar deze Taalverhalen gaan ook over taal. Over hoe taal in elkaar zit en wat je ermee kunt doen’, aldus de toelichting op de achterflap. En vervolgens laat deze cursus - want dat is het - zien dat er meer kan staan dan wat er staat, dat taal soms net een puzzel is waarin je van alles kunt ontdekken: eigenaardigheden van mensen en voorwerpen of produkten, rijmklanken, overeenkomsten en verschillen, geheimen etc. Er staan suggesties in voor woordspelletjes, voor verzamelingen en voor geheimschriften en dat alles om oog en oor te krijgen voor de raadselachtige betovering van taal. Opperlandse spelletjes met het omdraaien, inkorten en aaneenrijgen van woorden en dubbele betekenissen. Leuk om in de klas of bibliotheek te gebruiken met groepen kinderen.
Om 't gedicht van Jan van der Wouw en E. Coehorst (Zwijsen, ƒ 24,75 / Bfr 495) is ook een cursus, 'n wegwijzer poëzielezen in de basisschool. ‘Om het kind poëziegevoelig te maken wordt er om 't gedicht heen een web gesponnen van activiteiten die parallel lopen met het poëtische van een gedicht’, zegt de begeleidende brief en dan storten we ons in de theorie en de praktijk van het gedichten lezen.
Laat ik het meteen maar eerlijk zeggen: ik kan niet goed overweg met zo'n cursus, ook al zitten er veel bruikbare analyses en lesmodellen in. Maar ik raak uitermate in de war als mij ‘poëtische concepten’ worden opgedrongen en tegenstrijdige uitspraken als ‘Een leergang poëzie voor de