Om de samenwerking tussen wetenschappelike en praktiese docenten - een onderscheiding die soms dwaas zal zijn, doordat de praktiese docent zijn arbeid op gelukkige wijze met wetenschappelike arbeid weet te verbinden, of doordat de wetenschappelike docent ook in de praktiese zij van de opleiding een waardevol element kan zijn - te bevorderen, moeten de examens niet in de vorm van geheime bijeenkomsten van kandidaat en examinator worden afgenomen, maar steeds ten overstaan van een kommissie. Zo zullen de docenten ook door de examens geregeld kennis nemen van elkaars inzichten en behoeften. Ook moeten de kandidaten hetzelfde schriftelik werk maken, en daarna mondeling worden geëxamineerd, ten einde te kunnen nagaan wat met redelik begaafde studenten te bereiken is, in redelike tijd.
5. De professionele opleiding.
De praktiese vakopleiding moet gepaard gaan met een beroepsvorming (professionele opleiding). Deze mag niet beschouwd worden als iets dat men aan het einde van de opleiding in korte tijd nog even aanplakt: het moet met de rest verweven zijn, op straffe van volmaakt of grotendeels nutteloos te zijn.
Het theoretiese deel ervan moet bestaan in elementaire pedagogie en psychologie; het volgen van deze lessen kan verplicht gesteld worden zonder dat er daarom noodzakelikerwijs een examen in hoeft worden afgelegd.
Het praktiese, en overwegende deel van de beroepsopleiding bestaat in de algemene didaktiek, en in de methodiek van het speciale vak, te geven door diegenen onder de docenten, hetzij de ‘wetenschappelike’, hetzij de ‘praktiese’, die ter beschikking zijn. De werkverdeling moet berusten, niet op een schema, maar op de persoonlike geaardheid van de docenten. De didaktiek, echter, moet in handen zijn van een docent die les geeft aan een middelbare school, en daar zijn theoreties onderwijs prakties kan illustreren. Dit laatste - de stage - kan voor elke leerling tot drie maanden beperkt blijven, gedurende welke tijd hij ook onder toezicht proeven van lesgeven kan ondernemen.
Het oordeel over de resultaten van de beroepsopleiding zou het best kunnen worden toevertrouwd aan de examenkommissie voor het vakexamen, tenzij de praktijk het wenselik zou maken het vakexamen te laten voorafgaan om de kandidaat van één grote zorg te bevrijden, zodat hij zich na volbracht examen kan wijden, gedurende drie maanden, aan de beroepsopleiding. Dan zou met een testimonium van de docent moeten worden volstaan. De benoeming of toe-