| |
| |
| |
Duitse bibliotheekboeken.
Rudolf Frank en Georg Liehey, Der Schädel des Negerhäuptlings Makaua. Kriegsroman für die junge Generation. Müller und I. Kiepenheurer, Potsdam 1931. Kart M. 2.85, Leinen M. 3.85.
Een Poolsche jongen van Russische nationaliteit, alleen achtergebleven in zijn dorp, gaat mee met het Duitsche leger en leert de verschrikkingen van den oorlog kennen. Hij begrijpt na vele wederwaardigheden, waarbij hij zich een goed kameraad, moedig en verstandig, heeft getoond, het woord: ‘Kein Mensch muss müssen’ en verlaat het leger.
Het boek is zeer goed geschreven, pakt van den inzet af. De jongen en zijn hond, de soldaten, de officieren, de uiteenloopendste menschen in hun grootheid en hun kleinheid, het is alles raak, levend. Erotiek speelt geen rol. En toch zal ieder voor zich moeten beslissen, of hij dit boek in de schoolbibliotheek wil plaatsen. Het is pacifistisch, de oorlog is massamoord, een strijd om iets imaginairs, om den niet bestaanden schedel van het negeropperhoofd Makaua, hier symbool voor alle hersenschimmen, waarvoor men meende, het offer van het leven te moeten brengen. Wel is één officier een edel mensch, maar dat is dan ook ‘der weisse Rabe’ onder deze onmenschen. Er wordt verhaald, hoe zieke en gewonde soldaten in veewagens achter aan den trein worden vervoerd, opdat de heeren officieren op hun zachte kussens in den voorsten wagen niet in hun middagslaapje worden gestoord; de uniform, de militaire groet worden belachelijk gemaakt.
Hoeveel jongens zullen reeds zoo rijp zijn, dat ze de eenzijdigheid, het bewust simplistische in deze tendentieuze schildering zien? Durft men een gevoelig type dit boek met zijn verschrikkingen in handen geven? Is niet ‘Kein Mensch muss müssen’ een hoogst gevaarlijk woord voor de jeugd, al te licht te misvatten?
Conclusie: Voor de rijpsten aanbevolen, ook voor hen, die officier willen worden, lijkt het mij goed, dat ze dezen kijk op leger en oorlog leeren kennen.
| |
Dhan Gopal Mukerdschi, Auf der Jagd im Dschungel mit Bildschmuck von Aschenborn. Kranzbücherei 164, Moritz Diesterweg, Frankfurt a. M. 1929. M. 0.40.
Drie goedgekozen fragmenten, waarvan twee uit ‘Wir pilgern zum Himalay’, een uit ‘Kari der Elefant’. Lijkt me boeiende klaslectuur voor I en II.
| |
Brüder Grimm, Ausgewählte Märchen I, II. Hirts Deutsche Sammlung, Breslau à geh. M. 0.40, geb. M. 0.75.
Keurige goedkoope uitgaafjes. Beide deeltjes geïllustreerd met zwarte prentjes naar knipsels van Alfred Thon, het eerste bovendien met een reproductie van Ludwig Grimms teekening ‘Märchenfrau’, het tweede geeft het portret van de beide broeders naar Stichlings gravure. Deel I bevat: Die Sternalter, Brüderchen und Schwesterchen, Hänsel und Gretel, Der Wolf und die sieben jungen Geisslein, Rotkäppchen, Frau Holle, Aschenputtel, Dornröschen, Sneewittchen, Der Froschkönig, König Drosselbart,
| |
| |
Rumpelstilzchen, Das Lumpengesindel, Hans im Glück; deel II: Marienkind, Das tapfere Schneiderlein, Der treue Johannes, Jorinde und Joringel, Jungfrau Maleen, Von dem Machandelboom, Allerleirauh, Von dem Fischer und syner Frau. Waar de tekst oorspronkelijk Nederduitsch is, is dit dialect behouden. Aan het slot staan eenige verklaringen. Beide deeltjes bevatten een korte biographie.
Aanbevolen.
| |
Hans Christian Andersen, Ausgewählte Märchen. Hirts Deutsche Sammlung, Breslau. Steif geh. M. 0.50, geb. M. 0.85.
Geïllustreerd met knipsels van Elsa Dittermann en een portret van den dichter naar een teekening van Karl Vogel. Het boekje bevat: Däumelinchen, Die wilden Schwäne, Das Feuerzeug, Der Engel, Der Tannenbaum, Die Prinzessin auf der Erbse, die Schneekönigin, Die Geschichte von einer Mutter en een korte biographie.
Aanbevolen.
| |
Märchen aus aller Welt. 1. Band. Aus dem Norden und Osten Europas. Mit 12 Originalzeichnungen von Künstlern aus Dänemark, Norwegen, Irland, Belgien, Lettland, Finnland, Polen und Russland. Hirts Deutsche Sammlung. Breslau. Geh. M. 0.50, geb. M. 0.85.
Dr. Karl Plenzat, die deze sprookjes heeft uitgekozen, geeft achter in het boekje behalve een reeks aanteekeningen een uitvoerige lijst van de bronnen en bij elk sprookje zeer te waardeeren verwijzigingen naar de plaatsen, waar men in de belangrijke publicaties van het vergelijkend sprookjesonderzoek, zooals die van Aarne en Bolte - Polivka, naders kan vinden. Daar deze sprookjes ook bij de jeugd nog weinig bekend zullen zijn er er werkelijk kostelijke dingen in staan, lijkt het deeltje me zeer geschikt als klasselectuur voor I; verder ook, als men in IV of V in de litteratuurles het sprookje behandelt.
De teekeningen zijn als stammende van zoo verschillende kunstenaars zeer verschillend. Men vindt zoowel naturalistisch gemoedelijk vertellende plaatjes (bij het meerendeel), als een decoratief gestileerde religieuze prent (bij den Poolschen Madey) en felle expressionistische teekeningen (bij den Russischen grandioos phantastischen ‘unsterblichen Kotschej’).
| |
W. Heinrich Riehl, Der stumme Ratsherr und andere Novellen. Hirts deutsche Sammlung, Breslau. Steif geh. M. 0.40; geb. M. 0.75.
Behalve de titelnovelle bevat het boekje:
Jörg Muckenhuber en Der Dachs auf Lichtmess.
Eerlijk gezegd vind ik de uitgave en speciaal de 5 oude plaatjes aantrekkelijker dan de teksten zelf. Riehls doel was een tijdsfeer weer te geven en daarin is hij misschien ook nog het best geslaagd, maar de verhaaltjes zijn als verzinsel toch wel slecht, een dialoog als op blz. 16 doet geconstrueerd aan, wat Riehl als humor bedoeld heeft, kan ik als zoodanig niet genieten. Misschien beoordeelen anderen Riehl anders, achten zijn fouten geringer en worden bekoord door het gemoedelijk-levendige van zijn verhaaltrant.
| |
| |
Voor hen, die Riehl in de lagere klassen willen lezen, aanbevolen. De leerlingen kunnen er zeker heel wat idioomkennis bij opdoen, al zou ik persoonlijk voor dit doel, juist voor de lagere klassen, lectuur prefereeren, die de geschreven en gesproken taal van heden weergeeft in plaats van de litteratuurtaal van 1860.
W. JONGEJAN.
| |
Wilhelm Bauer. Vom vergessenen Tode. Verlag von Wilhelm Gronau, Jena en Leipzig. R.M. 2.80.
Het boek geeft volgens de methode van Remarque, Renn e.a. een overzicht van het oorlogsleven der soldaten in Tirol, aan het Westfront, voor Verdun, en het einde van de oorlog in Vlaanderen. Het psychologisch element ontbreekt echter meer, daardoor mist het de bekende spanning in de werken van bovengenoemde schrijvers. Geschikte lektuur voor de hoogere klassen.
| |
Walter Heichen, Der Schatz des Inka. A. Weichert, Verlag, Berlin.
De avonturen der Spaansche veroveraars in Zuid-Amerika onder de Inca's zijn voldoende bekend uit de kinderboeken van Karl May. De verborgen schatten van de laatste Inca spelen hierin een belangrijke rol en Heichen heeft dit motief weer opgenomen en behandeld op een wijze, die aan de trant van May herinnert. Daarom verdient het werkje een plaats in de Duitsche schoolbibliotheek.
| |
Georg Bucher, Ruf aus der Sahara. Eden-Verlag, Berlin. R.M. 3.-.
In de inleiding vermeldt het ‘Schutzverband gegen die französische Fremdenlegion’, dat de roman ter bestrijding van het vreemdelingenlegioen in Afrika bedoeld is. Een tendenzwerk dus. Maar het boek heeft hieronder niet geleden. Het leven en de ontvluchting van eenige Duitsche legioensoldaten wordt met buitengewoon dramatische spanning beschreven. Dat daarbij deze in de maatschappij mislukte militairen in contact staan met een Engelsche millionaire en Duitsche groothandelaars, die a.h.w. in buurtverkeer tusschen Zwitsersche hotels, Genua en de Sahara heen en weer reizen, dat deze mishandelde outcasts na hun ontvluchting volkomen salonfähig zijn, zal voor onze leerlingen geen bezwaar zijn, het boek te verslinden.
| |
Paul Sommer, Erläuterungen zu Wilhelm Raabes. Die Chronik der Sperlingsgasse.
Richar Stecher, Erläuterungen zu Schillers ‘Wilhelm Tell’. ± R.M. 1.-. Verlag v. Herrn. Beyer, Leipzig.
Beide werkjes bevatten een uitvoerige ‘Wort- und Sacherklärung’, volgens de opvattingen van Prof. Heinrich Düntzer, een halve eeuw geleden welbekend. De Hollandsche uitgaven - ik denk aan Wolters, Noordhoff en Meulenhoff o.a. - zijn praktischer voor ons M.O. ingericht, zoodat ik veronderstel, dat de docent van deze Erläuterungen bij het onderwijs geen gebruik zal behoeven te maken.
De uitvoering is òok slecht.
| |
| |
| |
Prof. Dr. Ferdinand Teetz, Aufgaben aus klassischen Dramen, Epen und Romanen. Verlag von Ed. Wartig, Leipzig. R.M. 2.-.
Het 5e deeltje dezer Aufgaben begint alsvolgt:
Liefert Goethes ‘Iphigenie’ selbst den Beweis für das auf das Stück sich beziehende Wort:
‘Alle menschlichen Gebrechen
Sühnet reine Menschlichkeit?’
Studiendirektor Teetz, in Bad Oeynhausen, daalt dan langs rubrieken A, B, a, b, I, II, 1, 2 tot de diepten van Goethes klassiek drama af. Onze B-candidaten M.O. zou de beantwoording van deze eerste vraag, volgens bovengenoemd schematische methode, ettelijke slapelooze nachten bezorgen, zoodat we onze leerlingen hiermee niet mogen en willen lastig vallen.
| |
Dr. Robert Petsch, Briefwechsel zwischen Goethe und Schiller. Verlag Ferdinand Hirt, Breslau. Br. R.M. 0.50.
Dit 6e deeltje van Hirts Deutsche Sammlung, uitgegeven door W. Stammler en G. Wolff, dat behalve de tekst, weinige, doch zeer goede, verklaringen geeft, zal wel niet direkt binnen de belangstellingssfeer onzerleerlingen liggen. Toch zou het in handen van de docent een gepast middel kunnen zijn, Goethes en Schillers geestesleven en de uiting hiervan in hun werken, door het voorlezen van een enkele brief, nader te belichten. Alleen is het jammer, dat titel en slotformule overal ontbreken, daar de laatste dikwijls een bijzonder licht op de verhouding der dichters werpt.
| |
Dr. Karl Hasselmann: H. v. Treitschke, Der Wiener Kongress; H. v. Srbik, Metternich. Hirt's Deutsche Sammlung, Breslau 1931. Geh. R.M. 0.40. Ganzl. R.M. 0.75.
Een mooi uitgegeven werkje, waarin de belangrijkste gedeelten uit het eerste deel van Von Treitschkes ‘Deutsche Geschichte im 19. Jahrhundert’ opgenomen zijn, evenals uit Von Srbiks ‘Metternich, der Staatsmann und der Mensch’. Leerlingen der hoogste klasse, met bijzondere belangstelling voor de gebeurtenissen en groote figuren uit de tijd van het Weener Congres, zal men deze fragmenten gaarne in handen geven.
| |
Maxim Gorki: Der 9. Januar, Freier Schulverlag, Berlin. R.M. 0.30.
Gorki voert de lezer nog eens naar het oude Rusland, waar arbeiders van Petersburg de Zar een petitionnement aanbieden. De paleiswacht beantwoordt dit verzoek met geweersalvo's en sabelhouwen; enkele arbeiders vinden nog gelegenheid, hun ergernis, hun revolutionaire gevoelens, hun klachten te uiten. Maar heldendom - en ook de humor - ontbreken, zoodat ik vrees, dat onze l.l. over 't algemeen courantenberichten over werkloozenrelletjes meer spannend zullen vinden.
| |
Otto Schell: Nordische Germanische Goettersagen. Verlag van Fischer und Wittig, Leipzig. 1925. R.M. 3.25.
Prachtige druk en aardige illustraties, al beantwoorden ze niet aan de geest, die uit de Edda spreekt. - De schrijver zegt in het voorbericht, dat
| |
| |
bij de keuze van leesstof rekening gehouden moet worden met de ‘Volksbildung’. Schell bedoelt dan met dit werkje wel een populariseering van de Edda. Maar daarvoor is het te veel extract der Edda-philologie en zoo wordt de Oud-germaansche geesteshouding, die zoo ontzettend ver van de moderne opvattingen ligt, toch niet nader tot het volk gebracht. - Men vergelijke Schells opmerkingen over de Voluspa met citaten van Mogk en men leze de vertaling en bespreking van het Thrymlied, dat door zijn humor ook voor deze tijd belangwekkend kan zijn. Daarbij denk ik aan Genzmers en Niedners Edda-vertalingen en inleidingen, die ondanks zuiver wetenschappelijke basis toch begrijpelijker en interessanter voor onze leerlingen zouden kunnen zijn. - Ik kan daarom dit werkje niet voor onze scholen aanbevelen.
A. v.d. WAL.
| |
E. Scheuter, Trudi und Bönsel. Orell Füfzli, Zürich.
Kinderlijk van inhoud en verteltrant, nog wel geschikt voor meisjes van de 1e klasse; de druk is goed, de illustraties (teekeningen) zijn weinig geslaagd.
| |
Aus deutschem Schrifttum u. deutscher Kultur: Tierme-schichten nach berühmten Erzählern, von F. Gansberg. J. Beltz, Langensalza. Brosch. R.M. 0,60, geb. R.M. 1.-
Verhalen over apen, leeuwen, tijgers, wolven, olifanten, enz., waarvan de eerste over tamme apen en over intelligentieproeven op chimpansées zoo aardig verteld zijn, dat dit boekje me zeer geschikt leek als klasselectuur voor het 1e of 2e jaar; de volgende verhalen, geschreven van uit een jagersmentaliteit, die wreedheid en sentimentaliteit vereenigt, bevestigen deze meening niet. De wolvengeschiedenis van Seton Thompson vormt een gunstige uitzondering.
| |
F. Otto, Im Paradies der Feldmäuse, und andere Tiergeschichten. A. Scherl, Berlin. R.M. 4.-
De schrijver laat de dieren pratend optreden, richt zich dus tot een kinderlijke fantasie; de inhoud is echter een vaak platte en grove caricatuur van menschelijk leven. Ongeschikt.
| |
Elfriede Brandt, Vier finden ihren Weg. Universitas, Berlin. R.M. 3.80.
Lotgevallen van vier Berlijnsche meisjes op school, in haar studie en beroep, vereenigingsleven en liefdadigheidswerk. Al te diep gaat het niet, maar het is frisch en met veel humor geschreven, en de ernst is zonder eenig valsch sentiment. Zeer aanbevolen voor de 3e en 4e klas.
| |
K. Offenburg, Der ewige Garten. Ein Buch der Einkehr. Verlag der Büchergilde, Gutenberg. Berlin. R.M. 3.-.
Oude en moderne sprookjes, gelijkenissen, korte verhalen, gedichten uit Jerusalem, Syrië, Rome, Hellas, Perzië, Arabië, Amerika en vele Europeesche landen over het thema: bloemen, planten, boomen als eeuwige symbolen van menschelijk voelen en denken. Ik vrees, dat de lectuur als geheel den indruk van eentonigheid zou wekken; bij ev. aanschaffing voor
| |
| |
de bibliotheek zou het wellicht aanbeveling verdienen, belangstellenden te wijzen op het meest waardevolle en representatieve in deze verzameling. Papier en druk zijn zeer goed; tot besluit een dertigtal grootendeels uitstekende reproducties naar Perzische miniaturen, Japansche houtsneden, 18e eeuwsche en moderne teekeningen en schilderijen.
| |
Hirts Deutsche Sammlung: Frauen im Beruf. Verlag Hirt in Breslau geh. R.M. 0.50, ganzleinen R.M. 0.85.
In brieven en dagboekfragmenten: de vrouw in de politiek (Minna Cauer), als ‘Hortnerin’, als arts (uit de memoires van de 1e vrouwelijke arts in Berlijn), als kunstenares (Paula Modersohn-Becker), enz. Enkele illustraties naar Käthe Kollwitz; biografische en verklarende aanteekeningen, en een litteratuurlijst. Boeiende lectuur voor onze vrouwelijke leerlingen in de hoogste klassen; misschien ook als klasselectuur, vertaalstof, op meisjesscholen?
| |
Neue Jugendbücherei:
J.G. Seume, Mein Leben. Verlag der Freien weltlichen Schule, Magdeburg. R.M. 0.50.
M. Gorki, Mein Weggenosse. Freier Schulverlag G.m.b.H. Berlin S.O. 36. R.M. 0.40.
Seumes autobiografie is een sober relaas, dat juist door eenvoudigen verhaaltrant een scherp licht doet vallen op 18e eeuwsch despotisme en op den soldatenhandel van Duitsche vorsten; boeiend in zijn eerlijkheid en zuivere waarneming.
Gorki vertelt van een zwerftocht met een Kaukasischen, aan lager wal geraakten aristocraat, die hem met openhartig en naïef cynisme uitbuit, wiens dierlijke instincten door geen moraal beteugeld worden, en aan wien hij later toch met een zekere genegenheid denkt, omdat hij ‘veel van hem geleerd heeft, wat men niet in dikke, door wijzen geschreven folianten vinden kan.’ - Het contrast: de dichterlijke, ethisch denkende mensch en de wilde doet soms al te opzettelijk aan, maar Russisch temperament en natuurgevoel maken dit boekje geschikt voor oudere leerlingen, die men daarvan eenig denkbeeld wil geven.
| |
K. Rotter, Unser Eichendorff. 100 blz. Ostdeutsche Verlagsanstalt, Breslau. R.M. 1.85.
Goed specimen van populaire biografie; terecht wordt E.'s leven en poëzie als een eenheid beschouwd, waarop zijn gelukkige jeugd den stempel gedrukt heeft. Op scholen, waar de ‘Taugenichts’ gelezen wordt, verdient dit boekje een plaats in de bibliotheek. Behoorlijke uitgave met enkele fotos en teekeningen.
| |
E. Bloch, Theaterverlag, Berlin C 2, Brüderstr. 1: Theaterspiele 1931/32.
Een reeks catalogi van tooneelstukken voor dilettantenopvoeringen, leekenspelen, ‘Singspiele’ enz., voor volwassenen en jongeren. Speciale catalogi worden op aanvraag toegezonden.
C.M. VRIJDAG.
| |
| |
| |
Hans Richter, Der Rheinjunge. Eine Schiffergeschichte. Adolf Sponholtz Verlag. Hannover. R.M. 5.-
Een aardig jongensboek, prettige uitgave, verdienstelijk geïllustreerd. Overal het geheel opgewekt verteld, en als zeer droevige dingen genoemd worden, is toch alle sentimentaliteit vermeden.
| |
Josef Wiss - Stäheli, Mit Sack und Pack zum Zapfenberg. Orell Füssli Verlag. Zürich/Leipzig. R.M. 4.50.
De eerste helft van het verhaal is nog wel geschikt voor eerste klasse H.B.S., maar dan wordt de geschiedenis te lang en zeurderig. Verschillende van de illustraties zijn zoo onduidelijk of leelijk gekrabbeld, dat ze beter waren weggelaten.
| |
John Brinckmann, Kasper Ohm un ick. Carl Hinstorffs Verlag, Rostock. R.M. 4.-, kartoniert M. 2.50.
Wat inhoud betreft zou dit boek door 2., desnoods 3. klasse H.B.S. gelezen kunnen worden. Maar het schijnt mij zeer onpraktisch onze jeugd het Rostocker dialect voor te zetten. Een mooie uitgaaf anders.
| |
Kranzbücherei, Verlag Moritz Diesterweg, Frankfurt a. M.
Hierin is een groote serie zeer goedkoope leesboekjes verschenen, ingenaaid kost een enkel nummer 40 Pf. Sommige nummers bevatten één novelle, soms een paar verhalen, maar ook vaak een episode, overgenomen uit een roman. Is het verhaal eigenlijk te lang voor de 30 à 32 bladzijden, dan is de druk onduidelijk, regels en woorden te nauw op elkaar, maar in vele nummers is dit absoluut niet het geval. De meeste zijn geïllustreerd, soms heel aardig, soms leelijk. Van de 199 titels, die ik voor mij heb, heb ik een paar laten komen, bij voorkeur zulke, waarbij men uit de titel niet met zekerheid kan concludeeren, wat de inhoud zal zijn, o.a.
Heft 17. Lienhard, Die Marseillaise. Brokstuk uit Oberlin. Voor 4e klasse H.B.S. Wel wat veel personen worden genoemd, maar anders boeiend.
Heft 29. George Kennan, Durch Kamtschatkas Eiswüste, übersetzt von Dröscher. Voor 2e klasse H.B.S. Het romantische gegeven had nog wel pakkender behandeld kunnen zijn.
Heft 50. Riehl, Der stumme Ratsherr. Aardige novelle in de 14e eeuw spelend. Kan al wel in de 1e kl. H.B.S. gelezen worden.
Heft 65. Das verlorene Kamel. Ein indischer Geschichtenkranz. Vermoedelijk zullen onze leerlingen van alle klassen deze sprookjes vervelend vinden. Voor een volwassene is het telkens weer opduiken van bekende motieven wel interessant.
Heft 72. Lagerlöf, Kindheitstage. Een brokstuk uit haar biografische roman. Ook in de laagste klassen kan dit gelezen worden, hoewel de inhoud een volwassene allicht iets meer kan schelen, dan een kind.
Heft 96. Böhlau, Die Ratsmädel. Een niet heel gelukkige keuze uit dit bekende boek.
Heft 122. Grimmelshausen, Ein Jugendleben im 30. jährigen Krieg. Dit stuk uit de Simplizissimus vindt de uitgever geschikt voor jongens van 12 jaar of ouder. Beschrijvingen van afschuwelijke wreedheden heeft men niet geheel kunnen vermijden; sommige gesprekken zijn in de oorspronkelijke taal gehouden, twee redenen waarom ik dit toch mooie boekje liever niet in de laagste klasse H.B.S. zou gebruiken.
| |
| |
Heft 117. Schmitthenner. Friede auf Erden. Twee onaangename vertellingen.
Heft 167. Jürgen Jürgensen. Aus dem dunkelsten Afrika. De eerste vertelling kan er mee door; de tweede is een jachtverhaal met veel plezier in onnoodig dooden.
Heft 159. Tolstoi. Volkserzählungen. Opgenomen zijn: 1. Alioscha. 2. Gott sieht die Wahrheit, sagt sie aber nicht so bald. 3. Wieviel Erde braucht der Mensch? Mij dunkt bruikbaar, ook in de laagste klassen van de H.B.S.
Aus deutschem Schrifttum und deutscher Kultur, Verlag von Julius Beltz, Langensalza. Een enkel nummer br. R.M. 0.30, geb. R.M. 0.70.
Band 31. Lobsien. Letzte Fahrt und andere Novellen. Treurige zeemansverhalen.
Hirts deutsche Sammlung. Ferd. Hirt in Breslau. Een nummer gebr. R.M. 0.25 tot 0.50; geb. R.M. 0.60 tot 0.85.
Gruppe III, Band 4. Mittelrheinische Volkskunde. Stedenbouw, land, gebruiken worden beschreven; mooi werk maar een te groot percentage van onze leerlingen zal er geen interesse voor hebben, zoodat ik het niet als klasselektuur durf aanbevelen.
Gruppe IV, Band 2. Heldensagen der Germanen. De verhalen op zichzelf boeien niet, en in dit deeltje kan men niet eens naslaan uit welke bronnen geput is; daarvoor moet men Wolters en Petersen: Die Heldensagen der germ. Frühzeit, Anhang, ter hand nemen!
J. VALETON.
| |
Dr. Joseph Plassmann, Das Sternenzelt und seine Wunder. Bongs Jugendbücherei, Berlin. R.M. 4.
Een aardig boekje. Beginnende met de meest elementaire begrippen, wordt opgeklommen tot de meer zwaardere gedeelten. In zes en dertig lessen onder den blooten avondhemel wordt op het plattedak alles behandeld. Eerst worden duidelijk vorm, afmetingen enz. op aarde vastgelegd en daarna de maan en sterren besproken en door illustratie's een en ander verduidelijkt. Ook worden enkele portretten gegeven van de voornaamste astronomen en alles is bijgewerkt tot 1924, dus up to date. Voor onze bibliotheken lijkt het mij voor jongens met belangstelling voor het heelal wel een aanbevelenswaardig boekje.
J. PLEITER Hzn.
| |
Walter Heichen. Der U-Boot-Pirat. Eine phantastische Geschichte für die Jugend. A. Weichert Verlag, Berlin. R.M. 1.60.
Nu, phantastisch genoeg is dit verhaal uit het jaar 2000. De Japansche kapitein Saburo voert op zijn ééntje oorlog tegen Amerika. Hij doorkruist de wateren in zijn geweldige, met de allermodernste machines toegeruste onderzeeboot. Zelfs de doodende straal hanteert hij als het noodig is. De Amerikaansche koopvaardijvloot blijft tenslotte angstig binnen. Het geld voor zijn krijgsverrichtingen vindt Saburo in een oude stad op de bodem der zee. Het goud ligt daar voor het opscheppen. Maar ook hij ontgaat niet de straf voor zijn wandaden. Vlot en spannend geschreven, voor 3e en 4e klasse.
| |
| |
| |
Dr. G.g. Victor Mendel. Abenteuer aus der Natur. Bongs Jugendbücherei. Berlin. 1931. R.M. 2.85.
Vijf vertellingen: Van de bodem der zee - Uit het leven der planten - Over porcelein - Over het bloed - Van licht- en zonnestralen.
Op zeer vlotte en vaak humoristische wijze behandelt de schrijver de genoemde onderwerpen. Achter elk verhaal staat een aanhangsel met algemeene opmerkingen. Verder eenige bladzijden met verklaringen van technische uitdrukkingen en tenslotte een aantal teekeningen, die het behandelde toelichten. Mijn collega voor Nat. Historie was zoo vriendelijk de technische opmerkingen door te lezen. De aanmerkingen die hij had maken het boek niet minder geschikt. Leerlingen met belangstelling voor Nat. Hist., maar ook andere uit 4 en 5 zullen het met genoegen lezen. Ook voor de Duitsche bibliotheek aan te bevelen.
| |
Jack London. Die Teufel von Fuatino. Universitas, Deutsche Verlags-Aktiengesellschaft, Berlin 1931. R.M. 1.80.
De stof is gekozen uit ‘A Son of the Sun’ en voor de jeugd bewerkt. Te oordeelen naar de verklaring van sommige woorden is het bedoeld voor jonge kinderen. De inhoud is van dien aard en het verhaal zoo weinig spannend, dat aanschaffing af te raden is.
| |
H.A. Aschenborn, Satan und andere afrikanische Erzählungen. Kosmos, Gesellschaft der Naturfreunde. Franckh'sche Verlangshandlung, Stuttgart. Geb. R.M. 2.-
Acht vertellingen uit het leven der dieren, deels berustend op gegevens, die de schrijver gedurende zijn verblijf in Afrika heeft verzameld, deels gefantaseerd. Behandelen bijna uitsluitend strijd tusschen dier en mensch of dieren onderling. De verhalen zijn zonder opvoedende waarde en het leven van luipaard, adelaar en andere dieren is vaak genoeg gevoeliger beschreven dan hier. Het verhaal van de losgebroken baviaan, die zijn ketting meesleept of van de luipaard, die de klem, waarin zijn poot zit, uit de grond rukt en vlucht, maken de aanschaffing van dit boek niet gewenscht, zoolang Bengt Berg en anderen ons het leven der dieren door hun voortreffelijke schilderingen leeren kennen.
| |
T.H. Johansen, Fabelhaft Henrik! Aus dem Norwegischen. Franckh'sche Verlagshandlung, Stuttgart. Geb. R.M. 4.80.
Eenige jongens, die in een hut in het woud hun maaltijd gebruiken, komen in conflict met een paar ongure typen. Op hun terugtocht naar huis in het donker valt één der jongens in een snelvlietende stroom. Rechercheurs, die met hun honden jacht maken op eenige beruchte misdadigers, redden onzen vriend, die nu met een gebroken been in het ziekenhuis ligt, terwijl zijn vrienden van hun vacantie profiteeren. In het ziekenhuis komt hij op avontuurlijke wijze een bende misdadigers op het spoor. Hij bemerkt, dat een beroepskleedenklopper, die hem 's morgens in zijn rust stoort, Morseteekens klopt. Die draad vat hij op en met hulp van zijn kameraden volgt hij deze draad tot het goede einde. De avonturen, die zij beleven zijn op spannende wijze beschreven en men vergeeft gaarne, dat zij soms zeer wonderbaarlijk zijn. Een aardig boek voor derde en misschien voor vierde klasse.
M. POLAK.
| |
| |
| |
Cl. Brentano, Ausgewählte Märchen. Hirt's Deutsche Sammlung. Breslau, geh. M. 0.40, ganzl. M. 0.75.
Bevat drie oorspronkelijke Italiaansche volkssprookjes, die door Brentano bewerkt zijn. Het derde: ‘Das Märchen von dem Schulmeister Klopfstok und seinen fünf Söhnen is aardig en zal zeker meer dan de eerste twee bij liefhebbers van sprookjes in de smaak vallen.
| |
Hermann Stehr, Wendelin Heinelt. Hirt's Deutsche Sammlung, Breslau, geh. M. 0.40, geb. M. 0.75.
Zooals het meeste van dezen schrijver heeft ook dit sprookje een diepere beteekenis. Heinelt trok er op uit het geluk voor zichzelf te zoeken, maar op het oogenblik, dat hij het gevonden had, liet hij het in de steek om iemand anders te kunnen helpen en vond toen daardoor toch het geluk. De houtsneden, waarmee het versierd? is, zijn slecht. Geschikt voor alle klassen behalve de laagste, daar voor die de taal te moeilijk is.
| |
Friedr. Littig, Das versunkene Schloss und andere Märchen. Höfling Verlag. München. M. 3.-.
Eenvoudig geïllustreerd sprookjesboek met minder bekende maar toch eenigszins ouderwetsche sprookjes van betooverde prinsessen enz., waar het goede beloond en het kwade gestaft wordt. De taal is voor de eerste klas vrij moeilijk.
| |
Paul Völker, Ins volle Leben hinein. Volkstümlicher Verlag Fischer und Wittig, Leipzig, in HL. M. 3.75, in L.M. 4.50.
De schrijver heeft zich als doel gesteld, de jeugd, die het leven zal ingaan, wijze lessen mee te geven op haar pad. Ze gaan echter bijna alle uit van bijbelteksten, wat op zichzelf geen bezwaar hoeft te zijn, maar zijn daarbij zoo stichtelijk en in zulk een hoogdravende taal, dat het zelfs op de Christelijke scholen wel niet bij de jeugd in de smaak zal vallen.
M.A.C. LEURINK.
| |
Otto Rudert, Der Stern der Mopico. Eine Filmgeschichte aus Kalifornien. Union Deutsche Verlagsgesellschaft. Stuttgart, Berlin, Leipzig o. J., geb. M. 3.80. 240 pag.
Een spannend jongensboek met veel avonturen. Het leven van een jonge mannelijke filmster, die de eene maatschappij listig van de andere wil weghalen, rooven, ontvoeren. Door toedoen van een jongeman, die de historische aankleeding der films moet verzorgen en zich van 't begin af aan voor den kleinen filmheld interesseert, worden deze pogingen verijdeld en krijgt de jongen, nadat de film geheel is opgenomen, een behoorlijke opvoeding, wordt zelfs later een beroemd tooneelspeler. Misschien krijgt een enkele jeugdige lezer de indruk, alsof het heel makkelijk is, in Amerika een baantje bij een filmmaatschappij te krijgen. Overigens is dit boek zeer aan te bevelen voor tweede en derde klas. 24 Platen verlevendigen de text. Jammer genoeg is de druk erg klein. Het boek is gestoken in keurige, kleurige linnen band.
| |
| |
| |
Tami Oelfken, Nickelmann erlebt Berlin. Ein Grossstadt-Roman für Kinder und deren Freunde. Mit 8 Bildern von Fe Spemann. Müller u. I. Kiepenheuer G.m.b.H. Verlag Potsdam 1931. 147 pag. Kart. M. 3.80. Leinen M. 4.80.
Het verhaal van een klein meisje, dat als groote belevenissen een deel van een film ziet opnemen en er in meespeelt, een dievegge in een groot warenhuis gadeslaat, en een gecostumeerd kinderfeest bijwoont, waarop haar vriendinnetje de eerste prijs behaalt. Spanning ontbreekt er geheel in dit verhaal. De kinderen zullen 't flauw vinden, misschien niet de 6-8 jarigen, de volwassenen zullen waarschijnlijk geen behoefte hebben over dit kinderleven te lezen na de vele boeken over kinderen, die de laatste jaren de boekenmarkt overstroomen. Het probleem van het antisemitisme had rustig onbesproken kunnen blijven, tenminste naar Nederlandsch gevoel. Het schijnt de Duitschers echter zoo na aan 't hart te liggen, dat men er met de kinderen niet vroeg genoeg over kan spreken, ook al vindt men het zelf dwaasheid, zooals deze auteur. De photo's van Fe Spemann zijn uitstekend, haast te mooi voor dit simpele werkje. Mooie druk. De uitgave maakt een buitengewoon verzorgde indruk.
| |
Juliana Karwath, Der Ritt mit dem wilden Jäger, eine Abenteuergeschichte aus Wald und Luft. Ostdeutsche Verlaganstalt G.m.b.H. Breslau 1926. M. 1.85. 125 pag.
Een phantastisch griezelverhaal voor de leerlingen uit de eerste en tweede klas. Een molenaar, die nog niet genoeg heeft van het Wandern, hoewel hij vrouw en kinderen en een mooie molen heeft, trekt er nog eens op uit en wordt opgenomen in het wilde leger der wolkengeesten. Eindelijk komt hij op aarde bij vrouw en kinderen terug en is genezen van zijn zucht naar avontuur. Royale druk, stevige kartonnen band. Phantastische penteekeningen begeleiden de text.
| |
Wilhelm Hauff, Othello mit Holzschnitten von Hartmuth Pfeil, Darmstadt. Verlagsbuchhandlung Carl Malcomes, Nieder-Ramstadt 1924. R.M. 1.-. 54 pag.
De bekende novelle van Hauff in kartonnen bandje. Druk onmogelijk klein, prijs wel is waar zeer gering, maar dit vergoedt niet de priegeldruk. Geestige houtsneden.
| |
Sebastian Wieser, Ursan. Lustige Abenteuer eines Bären. Mit 4 farbigen Bildtafeln und 32 Abbildungen im Text von Franz Reinhardt. Val. Höfling Verlag - München. M. 4.20. 122 pag.
Een kinderboek, absoluut ongeschikt, niet alleen voor onze leerlingen, maar voor ieder kind. Als men op de eerste bladzijde al leest, dat een jongen de jeneverflesch van zijn vader eerst zelf aan de mond zet, dan den beer te drinken geeft en tenslotte het overblijvende met water aanvult, om zijn streek niet te doen opvallen, huivert men, voor wat er verder zal komen. Hoewel wat volgt niet zóó erg is, als dit begin doet vermoeden, is er toch op de meeste streken, die uitgehaald worden door den beer, iets aan te merken. De menschen en kinderen worden over 't algemeen als
| |
| |
slechte individuen geteekend, dit dan alles gezien door 't oog van den beer Ursan.
De beginplaat, gekleurd, maakt een fleurige indruk, de andere afbeeldingen zijn vlak, sommige afschuwelijk.
| |
Neulandkalender 1932. Neulandverlag G.m.b.H., Berlin W 8. R.M. 0.50.
Een boekje, met voorin een kalender afgedrukt, verder teekeningen, verhalen, aphorismen, uitspraken van professoren, alles in 't teeken van de alkoholbestrijding. Verscheiden artikels behandelen het persen van vruchtsappen en bereiden van alkoholvrije dranken uit fruit, vooral appels. Voor onze doeleinden ongeschikt; ook de goedkoope uitvoering noodt niet tot koopen.
M. ROSENBAUM.
Verbetering: In ‘Maschinen-Tom’ van Hans Richter(Levende Talen 1931, pag. 236), wordt geen spooraanslag beschreven, zooals er abusievelijk staat, maar een spooraanleg in Noorwegen.
M.R.
Wegens plaatsgebrek moesten verschillende artikelen blijven liggen.
RED.
|
|