Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Levende Talen. Jaargang 1933 (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Levende Talen. Jaargang 1933
Afbeelding van Levende Talen. Jaargang 1933Toon afbeelding van titelpagina van Levende Talen. Jaargang 1933

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.92 MB)

Scans (35.31 MB)

ebook (4.80 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Levende Talen. Jaargang 1933

(1933)– [tijdschrift] Levende Talen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Duitse schoollectuur.

Bernhardt Voigt, Im Schülerheim zu Windhuk. Safari-Verlag, Berlin. M. 4,50.

Voor hen, die in de schoolbibliotheek nog heel goed een avonturenboek voor 2e- en 3e-klassers kunnen gebruiken, komt dit werk zeker in aanmerking. De schrijver deelt mede, dat het hier ware geschiedenissen betreft, die de leerlingen van het instituut hem in 1909 vertelden.

Twintig jaar later heeft hij ze uit het geheugen opgeschreven en den

[pagina 129]
[p. 129]

kinderlijk-onhandigen verteltrant veranderd. Hij laat de jongelui om beurten 's avonds hun wederwaardigheden vertellen en die zijn spannend en verschillend genoeg om te kunnen boeien. Jammer alleen, dat het schrijverstalent van den bewerker maar zeer matig is, wat vooral uit de kleine tusschengelaschte tochtbeschrijvingen blijkt. Hoeveel sterker leeft Afrika b.v. in Oldens Madumas Vater!

Hier moet de stof alleen het doen en zal dit bij de jongens ook wel.

Een vlekje is verder die typische Duitsche kolonisatorsverwaandheid, die den Duitscher als idealen kolonisator teekent, op de Engelschen afgeeft en aan een Franschman de schurkenrol toebedeelt. Maar deze herinneringen gaan dan ook terug tot den tijd van Herero-opstand en Boerenoorlog, wat deze houding wel verklaart.

Het boek is geïllustreerd met aardige impressionistische krabbels van Roessner en zeer goed gedrukt.

Artur Heye, Unterwegs, die Lebensfahrt eines romantischen Strolches. Safari-Verlag, Berlin. 1927. M. 4,50.

Hey geeft in dit boek het relaas van tien jaren van een zeer avontuurlijk en ruw leven op zee en in Amerika. Het is een bijna overstelpende aaneenschakeling van krachtpatsersdaden en onze spreekwoordelijke twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn niets vergeleken bij dit avonturiersleven. Overigens past dit spreekwoord ook niet op dezen kerel, die het eene oogenblik 450 dollar bezit en ze een paar dagen later weer kwijt is. Maar hij gaat er niet bij ten onder, pakt altijd, ook het hardste werk, aan en overleeft alle vechtpartijen, branden en nooden, die een gewoon menschenkind het leven zouden hebben gekost. De jongens zullen het wel ‘knal’ vinden!

 

Daar deze twee boeken geen gratis door den uitgever gezonden recensieexemplaren zijn zal men ze later niet in het Schoolmuseum kunnen vinden. Ik ben echter gaarne bereid, ze persoonlijk aan belangstellende collega's ter nakeuring uit te leenen. Vooral voor Heye's werk zou hiervoor, op grond van een enkele wat bedenkelijke passage, reden kunnen bestaan.

Hans Queling, Sechs Jungens tippeln zum Himalaja. Societäts-Verlag, Frankfurt a. M. 1933. M. 3,80.

Dit vervolg op de reis van de zes ferme tippelaars (zie de bespreking in het Decembernummer) zal bij de jeugd zeker niet minder in den smaak vallen dan het eerste deel. Ook dit boek ziet er keurig uit. Wat mij trof na de lectuur van een wat ouderwetscher type jeugdlitteratuur is het onsentimenteele, frissche, beknopte, dat wel echt van dezen tijd is. Geen vervelende inleiding; met het ‘Aufstehen, los, raus!’ zijn we ineens midden in de situatie en dan gaat het in snel tempo verder, misschien zelfs té snel en zeker te gemakkelijk. Het lijkt wel, of de heele wereld klaar staat, een stelletje berooide, volksliederen zingende en een beetje tooneelspelende jongelui als prinsen te ontvangen.

Ze gaan met een onbeschaamde journalistennieuwsgierigheid naar Gandhi, Tagore, krijgen van een Maharadja een auto, die ze in het woestijnzand in den steek laten, zijn de gasten van een prinsje, dringen in kloosters binnen, etc. etc. Tegenslag, moeilijkheden, zijn er nauwelijks. Maar dat is dan ook het eenigste, waartegen men bezwaar zou kunnen hebben, want Queling is een, hoewel wat oppervlakkig, toch goéd opmerker, waardoor zijn boeken van de eerste tot de laatste bladzijde boeien en men het werkelijk jammer vindt, als het uit is.

[pagina 130]
[p. 130]

Sofie Schieker-Ebe, Was tun, Sibylle? en Sibylle blickt ins Leben. Verlag Silberburg, Stuttgart à M. 3,40.

Het eerste van deze twee keurig uitgegeven jonge-meisjesboeken is reeds in het Nederlandsch vertaald en mag ik, althans naar den titel, bekend veronderstellen.

Dat deze verhalen ingeslagen zijn verwondert me niets. Ze ‘dienen der Zeit’ als krant en film en vereenigen een handig in elkaar geflanste intrige en ook de gruwelijke taal- en stijlzonden à la Vicki Baum (vooral waar rde schrijfster met de zoo slecht gehanteerde taal grappig wil zijn is het bar!) met de edelaardigheid en sentimentaliteit van een Gertrud Prellwitz. En als die beiden heeft de schrijfster een flair, om die probleempjes te behandelen, die het huidig menschengeslacht bezig houden.

‘Edelkitsch’. - Maar dien ik de opgroeiende, onrijpe tot rijpere jeugd gaarne gun. Er is nu eenmaal een categorie lezers, waarvan de smaak boven dit genre nog niet uitgaat en van een misschien zelfs ontstellend groot percentage zal de litteraire smaak ook later in wezen nooit fijner worden. Laten die hun hart ophalen, ze zullen met roode hoofden doorlezen tot ze weten, hoe het afloopt.

Maar ik wil toch nog even hiertegenover eenige boeken van schrijfsters in herinnering brengen, die, niet minder van onzen tijd zijnde, boven deze ‘Mache’ ver uitgaan: Anni Geiger-Gog's Heini Jermann, Jo Mihaly's Michael Arpad und sein Kind, Lydia Sejfullina's Ausreisser. En zouden onze jonge meisjes niet genieten van Manfred Hausmanns fijne en niet minder boeiende Abel mit der Mundharmonika en het wel eens een wat pikante situatie schilderende, maar au fond toch kerngezonde, kostelijke Kleine Liebe zu Amerika?

L. Pantelejew, Die Uhr. Verlag der Jugendinternationale. Berlin. M. 1,50.

Vergeleken met de Duitsche vertellingen, die in ‘Fürsorgeanstalten’ spelen, is dit Russische verhaal, door Maria Einstein in uitstekend Duitsch vertaald, verfrisschend onsentimenteel. Eenige figuren zijn zeker van een barbaarsche primitiviteit, die ons ver ligt. Dit kan men er op tegen hebben. Maar hoe goed is dat alles verteld, alle angsten, noodlottige toevalligheden en de uiteindelijke loutering van het jeugdig boefje. En juist dat laatste, hoe knap in zijn kortheid, zakelijkheid, zonder moraliseerende beschouwingen.

De Rus onderschat de intelligentie van zijn jeugdige lezers niet. Dat doet weldadig aan, evenals het totaal ontbreken van zwartmakerij van nietcommunisten. De Duitsche partijgenooten, in casu de uitgevers, denken daar helaas anders over en hebben het noodig gevonden, in een nawoord over den burgeroorlog en het ‘Schlemmerleben’ van de oude heerschers in het land te spreken en te verontschuldigen, wat uit Pantelejews verhaal blijkt, dat lang niet alle menschen daar ideaal zijn.

De uitgave is goed en goedkoop.

 

W. JONGEJAN.

Hanns Fechner, Bergzauber. Märchen aus Rübezahls Reich. Rembrandt-Verlag. Berlin - Zehlendorf. M. 2.80.

Twintig stukjes, een enkel daarvan slechts landschapsstemming, dan een paar verhaaltjes, die in de bergen spelen, met of zonder sprookjes-inslag. maar het meerendeel Rübezahl-vertellingen, waarin op het beloonen van

[pagina 131]
[p. 131]

vertrouwende onschuld meer nadruk wordt gelegd dan op het straffen van kwaadaardigheid. En dat alles in een droomerige, soms even wat zoetelijke toon. Ik zelf zou een dergelijk bundeltje best als klasse-lectuur voor de laagste klasse willen gebruiken, als maar niet vrij vaak gesprekken in een moeilijk te verstaan dialect voorkwamen.

De vele grove penteekeningen vind ik leelijk. Caricatuur en gewilde misteekening maken iets nog niet grappig of kinderlijk!

Ins Leben hinaus. Ein Buch für Mädel von heute. Union Deutsche Verlagsgesellschaft. Stuttgart - Berlin - Leipzig. M. 5,80.

In het Decembernummer 1931 heeft collega Rosenbaum de eerste band van deze meisjesboeken besproken. De tweede band doet niet voor de eerste onder. Daar het aanhangsel met recepten tot twee bladzijden gereduceerd is, kan men daarop ook geen aanmerking meer maken. Behalve een zestal langere verhalen bevat dit deel allerlei praatjes op het gebied van sport en spel, kunst en wetenschap, huishouding en beroep, ook anecdoten en raadsels. Een boek, dat men meisjes tusschen 14 en 17 jaar zeker graag in handen zal geven.

Herm. Rossmann, Haas und Swinegel als Wandergesellen. Rembrandt-Verlag. Berlin - Zehlendorf. M. 3,50. Met vele aardig geteekende illustraties.

Ik vermoed, dat de schrijver, een dik, welgemoed manneke, met een langen, klagerigen vriend werkelijk het voetreisje gemaakt heeft, dat hij hier door egel en haas laat maken. Men ziet het Middenduitsche land voor zich, de golvende vlakte, de beboschte bergen, in ochtend-, middag- en avondstemming. Avonturen komen er haast niet in voor, wel ongemotiveerde bijzonderheden, waarop verder niet wordt ingegaan (b.v. de mededeeling, dat een jonge man verdronken is), zooals dat in het werkelijke leven gebeurt. Waarom dan die maskerade van twee dieren, die op alles menschelijk reageeren? Misschien omdat de aard van hun liefde er des te duidelijker door wordt? De egel aanbidt een waterlelie, de haas een jachthond. Vooral 's avonds worden ze door die smachtende liefdegevoelens overmand, dan hooren ze ook Oberon, soms toornig, soms smeekend zijn verlangen naar Titania uitroepen. Bij hun terugkomst in de stad hunner inwoning wordt de egel door een student opgeraapt en mee naar zijn slaapkamer genomen. 's Nachts geeft hij hem een verslag van de voetreis; de jonge man droomt, zelf de egel te zijn en er met den haas getuige van te zijn, hoe Titania zich eindelijk in Oberons armen werpt. Ook voor hen beiden wil ze de vereeniging met hun geliefde. De haas gaat er op in, de arme, maar de egel is philosophisch genoeg het schoone slechts uit de verte te willen beminnen, niet te willen hebben.

Als bibliotheekboek uitgeleend zou dit voor een vierde-klasser wel begrijpelijk zijn. Als klasselektuur kan het al wel in een tweede klas gelezen worden, maar er staan ons, voor de tamelijk hooge prijs, wel meer kinderlijke en boeiende verhalen ter beschikking.

 

J. VALETON.

Margarete Boie, Waal-Waal! Das Leben eines Sylter Grönlandfahrers. J.F. Steinkopf. Stuttgart 1926. 3. Auflage; 171 blz.; R.M. 3,-.

Een eenvoudige band van geel en zwart omsluit een verhaal van een-

[pagina 132]
[p. 132]

voudige visschers. In forsche trekken geeft Margarete Boie ons deze geschiedenis van einde 17de, begin 18de eeuw: Noordfriesche visschers, die zonder verstrikt te geraken in de gevaren van ‘vooruitgang’ door één hunner, Lorenz Petersen der Hahn, tot betere levensomstandigheden gevoerd worden.

Lorenz, die zelf door zijn goed verstand en ijver het tot ‘Kommandeur’ van een walvischvaarder brengt en den droom van zijn jongensjaren vervuld ziet, is bovendien een zegen voor het eiland Sylt. Door ‘seine Rechtlichkeit, Menschlichkeit und Überlegenheit des Geistes’ brengt hij zijn medebewoners op het juiste levenspad.

Het boek is versierd met teekeningen naar oude voorbeelden (door Helene Varges), een toepasselijk ‘zum Geleit’, en een aardig kaartje van Sylt uit de 17de eeuw, waarnaast ter vergelijking één van 1925. De enkele ongewone uitdrukkingen zijn achterin kort verklaard.

De gezonde en psychologisch zuivere weergave maken het boek zeer geschikt voor jongens en meisjes van elken leeftijd.

Joseph Albert Otto S.J., Die Flucht aus dem Lamakloster. Nach einer wahren Begebenheit aus der Mongolei. Herders Sammlung ‘Aus fernen Landen’. Freiburg im Breisgau. 1929. 136 blz.; geh. R.M. 1,80; geb. R.M. 2,50.

De serie ‘Aus fernen Landen’ beoogt dat de jeugd gezonde lectuur in handen zal krijgen en dat het gelezene goede en sterke indrukken zal achterlaten. Dit boek, boeiend en frisch geschreven, voldoet hieraan en is niet alleen een aanwinst voor deze ‘Sammlung’, maar ook voor iedere biblotheek. Het vertelt, hoe een Mongooltje, een echte galg, maar met een hart van goud en opgevoed in een christenschool, aanlandt in een Lamaklooster. Zijn teleurstelling, zijn verontwaardiging over wat hij in dit klooster ziet en beleeft, en zijn vlucht, getuigen van zijn menschelijkheid en eerlijkheid.

Een zucht van verlichting slaakt ook de lezer, als de held van het verhaal eindelijk goed en wel in een Trappistenklooster vriendelijk wordt opgenomen. Het Christen-klooster, waar hij blijft en nu nog leeft.

De teekeningen, de band en ook de boekomslag (door Lothar Rohrer) dragen verder het hunne er toe bij, om dit spannende en tegelijk leerzame boek voor de jeugd in alle opzichten te kunnen aanbevelen.

 

C.M. MEEWIS.

Peter Dörfler, Als Mutter noch lebte. Herder u. Co. G.m.b.H. Verlagsbuchhandlung. Freiburg i/Breisgau. R.M. 3,70.

De geschiedenis van een kleinen jongen in een Zuidduitsch boerendorp, voor wiens kinderlijke verbeelding sprookjes, legenden, spookverhalen evenzeer werkelijkheid zijn als dieren, planten en zijn zelfverzonnen, droomerige of uitbundige spelen; de vrome, tot melancholie neigende moeder, die op zijn wonderlijkste vragen nog een antwoord weet, is als met Raabes oogen gezien. - De verteller is wel eens wat lang van stof, maar er is zooveel humor en natuurgevoel in, dat ik het boek voor een 3e en 4e klas (vooral voor meisjes) toch meen te kunnen aanbevelen. Er spreekt die eenvoud, warmte en ‘Beschaulichkeit’ uit, die men juist bij het ‘minder ontwikkelde’ deel van het Duitsche volk zoo vaak aantreft.

[pagina 133]
[p. 133]

Dr. Helma Riefenstahl, Hedwig, die heilige Herzogin von Schlesien. Ein Frauenleben aus dem Mittelalter. 30 blz. Schönings Dombücherei, Heft 109. Paderborn. R.M. 0,45.

Vertelt op bevattelijke en wel boeiende wijze over het levenswerk van een 13e eeuwsche vorstin: een kerstening van Silezië.

Lijkt mij geschikte (klasse) lectuur voor Katholieke meisjesscholen.

Goethe, Bekenntnisse einer schönen Seele. Hrsg. von M.S. Humfeld. Schöningh, Paderborn (Heft 107). R.M. 0,45.

Voor wie, anders dan recensente, meent dat het op het oogenblik mogelijk is, voor deze ‘Bekenntnisse’ belangstelling bij de jeugd te wekken, is dit een handig uitgaafje. Met de opvatting van den ‘Herausgeber’, die het werkje gebruikt wenscht te zien als uitgangspunt voor een klasse-gesprek over Protestantsche en Katholieke wereldbeschouwing en mystiek kan ik het niet eens zijn.

A. Heuer, Ausdruckskunst u. neue Sachlichkeit in der bildenden Kunst unserer Zeit. Schöningh (109. Heft), Paderborn. R.M. 0,45.

‘Vor unseren Augen hat sich ein ungeheuer grossartiges Schauspiel vollzogen: das Werden eines neuen Stiles seit der Jahrhundertwende.’ - Een algemeene inleiding, waarin het ontstaan der jongste architectuur en schilderkunst uit het expressionisme geschetst wordt; verder, telkens na een korte inleiding, fragmenten uit brieven en andere geschriften van van Gogh, Hodler, Paula Modersohn-Becker, Marc (vooral deze m.i. belangrijk) en van de architecten Lehmbrück en Höger. Uitingen van een nieuw levensgevoel, die ik in kunst belangstellende leerlingen zeer zal aanbevelen, en waarschijnlijk ook wel eens als klasselectuur zal gebruiken. - Het boekje bevat eenige afbeeldingen.

Dr. H. Fluck, Impressionismus, Symbolismus. Schöningh. Paderborn (73). Heft). R.M. 0,45.

Een bloemlezing met een inleiding, waarin de litteratuur tot 1890 beschouwd wordt vanuit het gezichtspunt: weerspiegeling van levensbeschouwing en maatschappelijk ideaal der heerschende klasse; daarna enkele cultuurhistorische opmerkingen over de begrippen impressionisme (vergelijking met de Duitsche politiek na Bismarcks val!) en symbolisme (de hoogste uiting hiervan vindt F. in de Duitsche muziek), die wel zeer ruim opgevat worden: symbolisme als ‘spiritualistische oder wenigstens seelisch gefasste Gegenwirkung gegen den rein sensualistischen Impressionismus.’ Dit verklaart het feit, dat Dehmel in de anthologie zonder voorbehoud tot het symbolisme gerekend wordt, wat m.i. tot een oppervlakkige interpretatie van dit begrip leiden moet. Een enkele banale bladzij van Bierbaum had ik graag gemist; Rilke en Hofmannsthal zijn beide slechts met één gedicht, George is goed vertegenwoordigd.

 

C.M. VRIJDAG.

[pagina 134]
[p. 134]

Grete Berges, Liselott, diktiert den Frieden. Union Deutsche Verlagsgesellschaft. Stuttgart - Berlin - Leipzig. M. 2,50.

Een vlot en aardig verteld verhaal, ook geheel passend in de moderne tijd, van een strijd om de heerschappij in een straat tusschen een jongensclub ‘Oberwasser’ onder leiding van Peter Radio en de meisjes van deze straat onder aanvoering van de aardige en verstandige Liselott.

Dat de meisjes daarbij de overwinning behalen, geeft de titel al aan en 't zal daarom ook meer in de smaak van de meisjes van de laagste klassen vallen, dan van de jongens. Jammer is het, dat van het eenvoudige iets weggenomen wordt door het slothoofdstuk, waarin verteld wordt, dat de kinderen het nu ook voor de film zullen spelen.

Toch wel aan te bevelen voor de meisjes van de laagste klassen.

Der Jugendgarten. Eine Festgabe für Mädchen. Union Deutsche Verlagsgesellschaft. Stuttgart - Berlin - Leipzig. M. 5,80.

Een verzameling van vertellingen, gedichten, raadsels, handwerken enz., waarvan enkele wel aardig zijn voor de meisjes van de eerste klas, maar voor wie waarschijnlijk hier en daar de taal nog te veel moeilijkheden zal opleveren, waarbij nog komt, dat de druk tamelijk klein is. Overigens is de uitgave goed verzorgd.

Aus dem Märchenreich. Union Deutsche Verlagsgesellschaft. Stuttgart - Berlin - Leipzig. M. 2,-.

Heel eenvoudige en ook eenvoudig vertelde sprookjes, waarvoor zich echter onze leerlingen waarschijnlijk te groot zullen voelen.

Vom Löwen, Pferd und Fuchs und andere Tiermärchen. Union Deutsche Verlagsgesellschaft. Stuttgart. - Berlin. Leipzig. M. 2,-.

Voor deze sprookjes geldt hetzelfde als voor de vorige.

 

M.A.C. LEURINK.

Werner Gräff, Ottos Fotos. K. Thienemanns Verlag. Stuttgart, o. J.M. 2,-.

Een alleraardigst boek voor klasse twee en hooger, voor hen, die photographeeren of het willen leeren. Op eenvoudige en duidelijke wijze worden de eerste beginselen der photographie behandeld. Voorzien van vele opnamen, hoofdzakelijk straattooneeltjes. Aanbevolen.

Niklaus Bolt, Svizzero. 15. Auflage. 1930. Verlag I.F. Steinkopf. Stuttgart. Geb. M. 3,-.

De geschiedenis van een jongen Zwitser, die van zijn onvriendelijke ouders wegloopt en gaat werken bij de aanleg van de Jungfrau-spoorweg. Hij is de eenige Zwitser onder louter Italianen, een toonbeeld van braafheid, te braaf soms. De werkzaamheden en het leven der arbeiders onder elkaar worden aardig beschreven. Voor hoogere klassen te eenvoudig.

[pagina 135]
[p. 135]

Eberhard Strauss, Schmuggler in Masuren. Herder & Co. G.m.b.H. Verlagsbuchhandlung. Freiburg im Breisgau 1932. Kart. M. 1,80.

Een spannend verhaal - voor jongens uit derde klasse - van ontmaskering en arrestatie van een smokkelaarsbende. Een groep jongens overnacht met den leider in een hut in het woud en krijgt verdacht bezoek. De nachtelijke bezoeker wordt opgespoord en brengt overdag een bezoek aan de blokhut. Hij geeft zich uit voor onderwijzer, maar het gelukt hem niet, de jongens om de tuin te leiden. Op voor jongens wel spannende wijze wordt verhaald, hoe de jeugdgroep actief aan de opsporing en achtervolging van de smokkelaars deel neemt. Of het tot de taak van een jeugdleider hoort met zijn jongens aan de opsporing van smokkelaars deel te nemen, is een vraag, die de jongens zich wel niet zullen stellen. Wij zouden zeker onze afkeuring uitspreken over een jeugdleider, die op zoo lichtzinnige wijze zijn jongens aan direct gevaar bloot stelt. Niet ongeschikt voor de bibliotheek.

Durch die weite Welt. Jahrbuch für Natur Sport und Technik. 10. Jahrgang. Franckh'sche Verlagshandlung, Stuttgart. 1932.

Dit keurig uitgevoerde boek is niet bestemd voor de uitleenbibliotheek, omdat de verhalen niet alle geschikt zijn voor jongens van één bepaalde leeftijd. De collega's vinden er echter een groot aantal vertellingen of stukjes in, die ter voorlezing in de verschillende klassen, van 1 tot 5, geschikt zijn. Het boek is geïllustreerd met vele foto's, teekeningen en eenige kleurenfoto's naar schilderijen van den kunstschilder Willy Planck. Het bevat twee losse afbeeldingen, beide gekleurd, de eene voorstellende een doorsnede van een oorlogsschip van de Spaansche Armada, de andere een tafelvoetbalspel met bijbehoorende figuren. Het boek - 350 blz. - bevat de afdeelingen: Erzählungen und Abenteuer, Natur, Technik, Sport, der praktische Bastler, Photoecke, Rätsel und Scherze, Verschiedenes.

Uit de rijke inhoud noem ik:

Die Obersekunda hat einen Sender. - Ist das Tier unvernünftig?

Der Briefmarkenvogel von Guatemala. - Auf der See. - Verkehrsfliegerschule Warnemünde. - Eine Stunde in der Flugwetterwarte. - Auf der Kommandobrücke der ‘Bremen’. - Ein Spaziergang im Reich der Sprache. - Ein Blick hinter die Kulissen der Mitropa. - Ein Besuch auf der Taucherschule. - Koks aus Zucker. -

Aanschaffing zeer aanbevolen.

 

M. POLAK.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • W.J. Jongejan

  • J. Valeton

  • C.M. Meewis

  • C.M. Vrijdag

  • M.A.C. Leurink

  • Maurits Polak