Levende Talen. Jaargang 1933
(1933)– [tijdschrift] Levende Talen–Normenvergaderingen voor 't NederlandsGa naar voetnoot1).Hoe men ook over 't nut van normenvergaderingen-in-'t-algemeen denkt, daarover schijnt wel geen verschil van mening te bestaan, dat 't zeer moeilik moet zijn om door overleg van de eksaminatoren eenheid-van-beoordéling van 't Nederlandse opstel te verkrijgen. | |||||
[pagina 199]
| |||||
Wij Neerlandici hebben die normenvergaderingen dan ook niet gevraagd, ze zijn ons min of meer opgedrongen. Mij persoonlik hinderde daarbij 't officiëel-achtige karakter van die bijeenkomsten, waartoe onze autoriteiten 't initiatief namen, o.a. door de scholen tot kringen te groepéren en door de benoeming van de voorzitters die de eksaminatoren tot de vergadering van hun kring uitnodigden. Daarentegen bleek weer, dat die vergaderingen toch helemaal niet officiëel waren uit de nadruk, waarmee 't Departement liet weten, dat in geen geval reiskosten zouden worden vergoed. In 'n tijd waarin vele leraren verbitterd waren over hun uitzonderlik-slechte salarisregeling, kon dit laatste licht prikkelend werken, ook al werd als gunst bepaald, dat de deelnemers aan zo'n normenvergadering zo nodig een lokaliteit van een R.H.B.S. mochten gebruiken zonder daar zaalhuur voor te hoeven betalen. Het pleit voor de goede wil van de Nederlandse leraressen en leraren, dat deze vergaderingen in de gegeven omstandigheden toch konden doorgaan. Die van de Nederlandse sectie in mijn kring werd bijgewoond door 11 van de 12 opgeroepen docenten. De afwezige zond bericht van verhindering. Onze voorzitter gaf na z'n openingswoord een overzicht van de faktoren, die bij de beoordéling van een opstel 'n rol kunnen spelen. Hij onderscheidde:
De vergadering was van oordeel, dat deze indéling alles omvat, wat prakties beoordeeld kan worden en kwam na bespreking tot de slotsom, dat ieder onder de genoemde faktoren iets anders kan verstaan, en hun onderlinge verhouding anders kan waardéren. Met algemene stemmen kwam ze dan ook bij elk punt tot de konklusie, dat geen normen of formuléringen mogelik zijn. Om overeenkomstige redenen achtte ze 't ongewenst, de aanwezigen door enigerlei afspraken te binden. Tot zover waren dus de resultaten zuiver negatief. Dat kwam echter daardoor, dat we in 't eerste deel van onze vergadering | |||||
[pagina 200]
| |||||
uitsluitend theoreties te werk gingen. Want toen we daarna ons tot konkrete feiten bepaalden, en de eksamen-opgaven van 1932 in bespreking namen, werd er toch wel een positief resultaat bereikt. Eenstemmig bleek de vergadering van oordeel, dat van de onderwerpen, voor 't Nederlands opstel ter keuze gegeven, de nummers 1-9 zo principiëel afwijken van No. 10, dat een gelijkwaardige beoordéling der opstellen vrijwel uitgesloten moet worden geacht. Indien men zou voelen voor 'n opstel in de geest van No. 10 (mits dan met veel beter omlijnende titel), dan zouden dergelike opstellen van alle kandidaten moeten worden gevraagd, hetzij naast, hetzij in de plaats van de soort als die der nummers 1-9. Het kan ook in de toekomst van 't grootste belang zijn, dat de beoordelaars van 't eksamenwerk tot overeenstemming komen omtrent de relatieve waarde van de opgaven, waaruit de kandidaten moesten kiezen. Onze normenvergadering kan - voor de sijfers van 't schriftelik werk definitief zijn vastgesteld - nuttig werk doen door die opgaven te bespreken, en ook daarna nog, door zo nodig gemotiveerde kritiek op die opgaven in te zenden bij: de Inspectie of aan het Departement. Nog veel meer nut zou ik van onze normenvergadering verwachten, indien 't regel werd, dat in die vergadering een aantal van de gemaakte opstellen werden voorgelezen en besproken. Die opstellen zouden natuurlik moeten worden genomen uit 't werk van verschillende scholen. Na een voorlopige korreksie door de leraar zou deze er enige ter bespreking kunnen uitzoeken. In dat geval zou menigeen 't prettig vinden, met ambtgenoten te kunnen spreken bijv. over opstellen, bij de korreksie waarvan hij in twijfel was of hij ze met ‘voldoende’ dan wel met ‘onvoldoende’ moest waardéren. Ieder die 't oude eindeksamen heeft helpen afnemen zal zich herinneren, hoe leerzaam 't voor ons was, dat we eens zagen, welke resultaten onze kollega's wisten te bereiken, en hoe goed voor de stabiliteit van de beoordeling, dat we ook eens de mening van een vakgenoot vernamen over de prestaties van onze leerlingen. En dankbaar wil ik hier erkennen, dat ik veel geleerd heb in die eksamenweken van m'n deskundige kollega's, van mannen als Pik, Leffertstra, Kolkert. Ik wil daarmee geen kwaad zeggen van de heren, met wie ik later - onder de nieuwe regeling - heb samengewerkt. Ik bewaar aan verschillenden hunner zeer aan- | |||||
[pagina 201]
| |||||
gename herinneringen. Maar tijdens 't mondeling eksamen zijn deze zwijgende mede-eksaminatoren in werkelikheid enkel ‘bijzitters’ en als de kandidaat 't eksamenlokaal verlaten heeft, dan is er nauweliks tijd om met 'n enkel woord 't voorgestelde sijfer toe te lichten. Voor m'n werk als leraar en als eksaminator hecht ik aan de samenwerking met een ambtgenoot-deskundige, ook bij de beoordeling van 't schriftelik werk, veel meer waarde. Alleen daarom al ben ik voorstander van het vroegere staatseksamen. Konden we althans iets van de voordelen van de oude regeling door onze normenvergadering terugkrijgen, dan zou ik dat zeer toejuichen. Liefst zou ik alle opstellen in een veel kleinere vergadering (dus door enkele kollega's) laten beoordelen. Ik geloof, dat als deze vergadering de verantwoordelikheid voor 't sijfer te dragen kreeg, bij 't schriftelik eksamen geen andere deskundigen zouden nodig zijn. Die zouden dan alleen behoeven toe te zien op 't mondeling eksamen. Maar als dat niet kan en men de bestaande regeling wil houden, dan zou ik 't al een voordeel achten, als een aantal opstellen (van verschillende scholen afkomstig) in de normenvergadering werden gelezen en besproken. Natuurlik zou de eksaminator die de verantwoordelikheid voor de beoordeling draagt, dan vrij moeten blijven in 't vaststellen van zijn sijfers en zou dus de bespreking in de normenvergadering alleen ter informatie van de beoordelaars dienen. Ook de deskundigen zouden de normenvergaderingen moeten bijwonen.
a.j. de jong. |
|