spreken, aanleiding gaf. Ik meen inderdaad, dat zij niet in staat zijn, om van de A-examens een objectieve voorstelling te geven. Maar dat zal ook niet het doel zijn, waarvoor zij zijn samengesteld.
De Heer Schouten heeft zeker zijn boekje niet geschreven voor onderwijsautoriteiten of -critici, die precies willen weten, hoe het examen is ingericht en op welke wijze en waarnaar er gevraagd wordt, maar hij heeft zonder twijfel bedoeld, de candidaten voor dit examen bij hun studie te helpen en hun wenken te geven omtrent de omvang van de stof en de algemene richting van het examen. Daarin is hij - ik heb dat in mijn vorig stuk al gezegd, maar ik wil het graag, losgemaakt uit het polemies verband, nog eens herhalen - zeker geslaagd, beter dan één van zijn voorgangers.
Maar volkomen objectief en dus een volkomen vervanging van de auditie zelf zijn zijn verslagen niet; daarvoor heeft hij te veel ingegrepen; absoluut objectief ware inderdaad een toonfilm - helaas zijn niet alle commissieleden fotogeniek -, maar ook al een stenografies opgenomen verslag van alle vragen en alle antwoorden. Dat was zijn bedoeling niet; dat was voor zijn doel ook niet noodzakelik.
Wat ten slotte de vrolike ogenblikken betreft, die zijn boekje de commissie heeft bezorgd, de heer Schouten accepteert, naar ik hoop, mijn verklaring, dat daarin voor hem en zijn werk niets deprecieerends ligt. Maar het is voor leden der commissie een nuttig vermaak, zich zelf en hun collega's in de examenverslagen te herkennen en bij sommige schijnbaar zotte vragen de voorafgaande vragen en antwoorden te raden, die de vraag doeltreffend maken. Ik hoop, dat de Heer Schouten, die ik niet heb willen krenken, door dit antwoord bevredigd is.
j. van dam.