Levende Talen. Jaargang 1933
(1933)– [tijdschrift] Levende Talen–
[pagina 310]
| |||||||||
moedertaal grote belangstelling hebben. Maar evenzeer met 't oog op de agenda van de Nederlandse sectie. In de vergadering te Utrecht op 20 Mei j.l. hebben we vastgesteld, wat wij met de naam ‘spraakkunst’ bedoelen. Het is wel gebleken, dat de meerderheid een geregeld opzettelik onderwijs in taal-theorie wenst, waarbij we met de term ‘spraakkunst’ gemakshalve samenvatten:
Het komt er nu op aan, de omvang van deze onderdelen te bepalen. Het bestuur meent, dat dit kan gebeuren aan de hand van 't voorlopig lijstje van termen, afgedrukt in no. 76 van ‘Levende Talen’ (blz. 232-233). Ik noem dit lijstje ‘voorlopig’, omdat we pas als resultaat van de te houden besprekingen zullen kunnen vaststellen, welke taalfeiten de leraren in de moedertaal bij hun onderwijs menen te moeten - en te kunnen - behandelen, en welke terminologie daarbij gebruikt behoort te worden. Misschien zijn er onder de kollega's, die 't een naïef optimisme vinden, dat 't bestuur hoopt, dat inderdaad de meerderheid van de leraren in 't Nederlands 't over omvang van de leerstof, over terminologie en methode, eens zou kunnen worden. Zij mogen echter bedenken, dat men in en buiten de school voortdurend hoort klagen over de resultaten van 't onderwijs in 't Nederlands. Die telkens herhaalde klachten, waarbij zelfs van ‘chaos’ wordt gesproken, ondermijnen 't aanzien van ons vak. 't Vertrouwen gaat verloren, dat de tijd aan 't taalonderwijs gewijd, goed wordt besteed. Wij zelf in de eerste plaats moeten goed weten, wat we willen onderwijzen en de overtuiging wekken - ook buiten de school - dat de dingen die we onderwijzen, ook werkelik van 't hoogste belang voor onze leerlingen zijn. Wanneer de ene docent de aandacht van z'n leerlingen opeist voor een leerstof, waarvan blijkbaar door z'n kollega de waarde niet wordt ingezien, dan moeten de leerlingen en hun ouders wel gaan denken, dat - altans ten dele - de lesuren voor 't Nederlands met 't berijden van stokpaardjes worden zoek- | |||||||||
[pagina 311]
| |||||||||
gebracht. Daarom dienen we allen samen te werken, opdat we kunnen vaststellen, welke onderdeden van de leerstof door de grote meerderheid van de docenten als noodzakelik worden erkend, en welke plaats die onderdelen in 't leerplan van ons vak moeten innemen. Ten opzichte van de ‘Spraakkunst’ lopen de meningen ver uit elkaar. Juist daarom hoopt het bestuur op een talrijke opkomst, op geanimeerde, vruchtdragende diskussies.
a.j. de jong. Sekretaris van de Nederl. Sectie. |
|