vertikale streep door, bijv. zo: roo|s, roo|k. Dan laat ik vóór de streep ophouden, na een korte pauze de rest zeggen, eerst met spiranten, dan met explosieven. De jongens moeten zo spoedig mogelik enkele gevonden resultaten onder woorden brengen, bijvoorbeeld: ‘we schrijven één letter x (in “extra”), maar we spreken twee klanken uit: k + s,’ of: ‘hetzelfde letterteken e klinkt op verschillende manier in: les, zebra, bode,’ en: ‘dezelfde klank wordt soms verschillend geschreven: ach, dag.’ De behoefte aan een elementair klankschrift doet zich gelden. Ik gebruik voorlopig ē, ā, ĕ, ă, ə, (ch).
Wanneer we zover zijn, dan komt de eerste indeling der klanken: we ontdekken dat sommige kunnen worden aangehouden, andere niet. We maken dus twee rubrieken en spreken van ‘duur-klanken’ en ‘plof-klanken’. Met enige hulp komen de leerlingen tot deze verklaring: ‘Soms wordt de uitstromende lucht ergens tegengehouden, na een poos laten we de lucht vrij, dan horen we de plof van de ontsnappende lucht, dat is de plof-klank.’ We kunnen 't verschil tussen plof-klanken en duur-klanken horen, maar ook voelen. We voelen, dat de adem wordt tegengehouden. Op dezelfde manier maken we een indeling in klanken die men hoog en laag kan neuriën en andere die niet geneuried of gezongen kunnen worden. Ik vertel dan van de stembanden; ter verduideliking wijs ik op de huidplooi tussen duim en wijsvinger, die we ook kunnen spannen, die dan ook vooruittreedt. Zo hebben we in 't strottenhoofd een dubbel stel, de stembanden. Weer houd ik hooroefeningen, achtereenvolgens laat ik bijv.: p, t, ō, f, k, s, z, ē, v, b, ă, d zeggen. Vele leerlingen voelen 't verschil tussen stemloze en stemhebbende klanken in de keel. Ik laat nu de leerlingen een indeling maken:
duurklanken met stem: .... duurklanken zonder stem: .....
plof-klanken met stem: ..... plof-klanken zonder stem: .....
In een volgende les kom ik nu op die indeling terug. Ik begin dan met de stemloze plof-klanken en vraag, of ze ook merken kunnen, waar de lucht wordt tegenhouden. Bij de p kunnen we 't ook zien. Wat daar de lippen doen, de lucht tegenhouden, dat doen tongpunt en voorste gehemelte bij de t, tongrug en achterste gehemelte bij de k. We komen zo -lettende op de plaats - tot de bekende indeling in lip-klanken, tongpunt-klanken en keel-klanken. Bij de verdere waarneming blijkt die