samengestelde gymnasiale wereld. De wetenschap, meende ik, kon nog wel wat wachten. Eerst had ik er voor te zorgen, dat wij elkaar leerden kennen en verstaan. Ik begon dus weer met de handgrepen van het vak, het gebruik van het lees-, taal- en woordenboek. Vooral het laatste vorderde vrij wat tijd. De vaardigheid met het alphabet is betrekkelik spoedig verworven, maar ze te doen ervaren wat een rijke hulpbron het Wdb. is (we gebruiken Koenen-Endepols), op hoeveel vragen het antwoord geeft, dat eist herhaalde oefening.
Als gewoonlik hadden de nieuwe leerlingen onvoldoende begrip van het voorbereiden ener leesles. Het bepaalde zich tot het vragen of opzoeken van een vreemd woord. Dat lezen spreken is, schijnt nog steeds niet algemeen doorgedrongen te zijn tot de lagere school. Mij lukt het nooit om in een jaar de dodende macht van het leesboek te breken. - Moed om voor de klasse met duidelike stem te spreken hadden slechts weinigen.
't Schriftelike werk der meesten vertoonde nog het onvoldragene van tien jarigen. Van mijn acht en veertig eerste-klassers waren er geen tien, die op normale wijze hoofdletters, punten of komma's plaatsten of met oordeel hun opstelletje in hoofdstukjes indeelden. Nu, na twee maanden van hard werken, is het aantal, dat een gelezen verhaaltje weergeeft op enigszins zelfstandige wijze, wel iets groter, maar nog altijd bedroevend klein.
Op 't ogenblik zijn we bezig met de klanken en trachten de werkzaamheid der spraakorganen te beschrijven. Ofschoon de kinderen het een prettig werk vinden en ijverig meedoen, is dat waarnemen blijkbaar niet zo eenvoudig, maar ze durven tenminste hun gezicht te vertrekken. Twee maanden geleden, daar ben ik, wat deze klassen betreft, van overtuigd, zouden maar weinigen de moed daartoe hebben gehad.
Nog een andere winst heeft me dit uitstel gebracht: ik weet nu vrij wat meer van de leerlingen dan de rapporten der L.S. meedeelden. Ik kon nu de ouders na 't October-rapport iets positiefs omtrent hun kinderen zeggen, en ten opzichte van enkelen advies geven. Ook weet ik nu, dat ik in langzamer tempo moet werken dan verleden jaar, en welke kinderen in 't biezonder toezicht nodig hebben. Naar mijn mening ben ik hiermee voldoende gerechtvaardigd.
a. zijderveld.