Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Levende Talen. Jaargang 1934 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Levende Talen. Jaargang 1934
Afbeelding van Levende Talen. Jaargang 1934Toon afbeelding van titelpagina van Levende Talen. Jaargang 1934

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.61 MB)

Scans (31.36 MB)

ebook (4.69 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Levende Talen. Jaargang 1934

(1934)– [tijdschrift] Levende Talen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Franse schoollectuur.

Marie-Thérèse Latzarus: Chez les Cannibales. Bibl. rose ill. Libr. Hachette, Paris. - br. 9 fr.; rel. 14 fr. Paris 1933.

Een rijk, verwend ventje Yvan leert in een volkswijk de misère kennen en in 't egoïstisch kereltje vindt een volledige ommekeer plaats: hij neemt zich voor 't goede te doen en van iedereen te houden. Zijn vriendelijkheid en openhartigheid ontwapenen de gemeenste tegenstanders, zelfs de kannibalen van een afgelegen eiland, waarop hij, na een schipbreuk, met andere lotgenooten terecht komt en dat hij na allerlei wederwaardigheden, met eerbewijzen overladen, verlaat.

De woorden, waarmee het boek eindigt: ‘Que ne peut un coeur d'enfant?’ resumeeren de eenigszins moraliseerende strekking van het verhaal, dat vriendelijk spannend is.

Aanbevolen voor de lagere klassen; bijzonder geschikt voor H.B.S. v. Meisjes.

S. ELTE.

André Laurie, L'Héritier de Robinson. Bibliothèque verte, Librairie Hachelle, Paris. ill. vel. toile 7 fr. 256 p.

Een Fransch archeoloog ontvangt bericht uit Calcutta van het overlijden van zijn zwager, kolonel Robinson, van het Britsche leger in Voor-Indië, waarin hij wordt aangewezen als voogd der beide achtergelaten kinderen en als executeur testamentair. De archeoloog begeeft zich naar Calcutta, vergezeld van zijn zoon, civiel-ingenieur. In de nalatenschap van den kolonel vindt hij een zeer kostbaar document, dat deze heeft meegenomen uit een moskee, en dat door de Mohammedanen als een heilige talisman wordt beschouwd. Die talisman brengt den bezitter evenwel niets dan onheil, want het gemis is ontdekt door de leden eener geheime secte, die eerst den dood van den kolonel veroorzaakten, en nu den archeoloog met zijn zoon en de beide kinderen van den kolonel achtervolgen. Eindelijk meenen deze in veiligheid te zijn op een Fransch oorlogsschip, dat hen naar Frankrijk zal brengen. Eén van hun achtervolgers is echter aan boord weten te komen en brengt het schip tot zinken. Allen kunnen zich

[pagina 132]
[p. 132]

redden, en na eenige dagen te hebben rondgezworven op de Stille Zuidzee bereiken ze een onbewoond eiland, dat blijkt het eiland te zijn, indertijd bewoond door Robinson Crusoë. Het eiland is vruchtbaar, de grond bevat ertsen, de bemanning zet zich aan het werk onder leiding van den jongen ingenieur. Ten slotte slaagt men erin een schip te bouwen, waarmee het vaderland wordt bereikt. Een boeiend verhaal voor de hoogste klassen!

H. PANNEKOEK.

Jeanne D. Roustan, Son Cousin l'Arabe. Bibliothèque Juventa. Librairie Delagrave, Paris. 253 p. broché 12 frs.

Dit boekje geeft een aardige liefdesgeschiedenis, boeiend en interessant verteld. Het speelt in Noord-Afrika, waarvan de eigenaardige bekoring wordt geschilderd, en in Bretagne, welks melancholisch karakter de schrijfster teekent. De heldin van het verhaal is een Parisienne uit dezen tijd, een intelligent, werkzaam meisje, van rechtschapen karakter, dat studeert in de medicijnen. De held vereenigt in zich de Spaansche fierheid van zijn vader en de innigheid van zijn Bretonsche moeder. Na een verblijf in Tunis vat hij genegenheid op voor dien grond, en hij besluit, zich daar te vestigen met zijn jonge vrouw.

Een mooie roman, vooral voor de meisjes uit de hoogere klassen.

H. PANNEKOEK.

Gabriel d'Aubarède, Amour sans paroles. Paris, Plon, 1933, in-16, 12 fr.

Op eenzelfde dag waarop het nieuwe eindexamen-reglement afkomt, dat alle letterkundigen schrapt van het program en bijgevolg alle letterkundeonderwijs op vele scholen zal doen verdwijnen - ingrijpende verandering d.w.z. verslechtering van het onderwijs in de moderne talen, terwille van welke imaginaire bezuiniging? - op eenzelfde dag zet je je ter recensie van bovengenoemd boek voor de schoolbibliotheek.

Waarom nog? En je leest op p. 237 - Mais pourquoi? - Eh! le sais-je? Ce sont les enfants qui demandent à propos de tout: ‘Pourquoi?’

Met groote belangstelling las ik dit boek. Absoluut ongeschikt voor de schoolbibliotheek. Daarvoor zijn er te veel physiologische bijzonderheden in over het huwelijk van de hoofdpersonen. Daarvoor is ook te schrijnend de wijze waarop de schrijver ons teekent de ondergang van het charmante meisje De Mégis in de ‘mégère’ van het slot, verbonden aan haar psychopatischen man die vlucht voor zijn moordvisioenen. Een sterk, sober boek deze ‘bekentenis’, waarvan ik de lezing gaarne aanbeveel aan mijn kollega's.

R. WIARDA.

Henri Chevalier, Vie et aventures du capitaine de corsaires Tom Souville. Ses combats - ses évasions. 1777-1839; in-16 cart. 5 fr. 75. Plon, Paris.

De schrijver heeft met deze tamelijk uitvoerige levensbeschrijving geen pacifistische bedoelingen - tenzij men meent, dat het ten tooneele voeren van de gruwelen van den oorlog, en dan nog wel van dien ter zee, bevorderlijk is voor den groei van de vredesgedachte. Door de eindelooze opsomming van enteringen en ontsnappingen wordt het verhaal mat en eentonig, lange citaten houden de handeling nog meer tegen. Intusschen

[pagina 133]
[p. 133]

levert hoofdstuk VII een zeer interessante beschrijving van het ellendige leven der oorlogsgevangenen aan boord van de ‘pontons’ op de reede van Portsmouth. Maar het boek is voor onze jeugd stellig te langdradig.

J. DE SMIDT.

Les Jumeaux Pois du régiment, par Jabourne. Annoté par P.B. Benjert et J.J.B. Elzinga. J. Muusses, Purmerend.

‘Les Jumeaux Pois au collège’, ouder geworden, zijn nu soldaat! Men bladert het boekje met genoegen door en lacht om de zoo nu en dan leuke zetten. Maar zijn er nu toch inderdaad scholen, waar de leerlingen zulk een reeks aardigheden, gebaseerd op de gelijkenis der tweelingbroeders, van het begin tot het einde genieten kunnen?

J. METTROP.

Le Yacht Mystérieux, par Henry de Gorsse. J.M. Meulenhoff. (Ma première collection); annoté par F.C. Dominicus.

De Russische prins Boris heeft om zich op zijn ouderen broeder prins Serge te wreken, diens dochtertje Nadia ontvoerd.

Anderhalf jaar later dwingt Boris een armen visscher, het meisje tegen belooning van fr. 20.000, bij zich op te nemen.

Het 12-jarig zoontje van dien visscher, Toinet genaamd, wordt groom bij prins Serge, die na de ontvoering van zijn dochtertje op aanraden van de dokters, Rusland verlaten had, om ter herstel van gezondheid een lange kruisttocht op zijn jacht te ondernemen.

Toinet ziet bij prins Serge het portret van Nadia en herkent in haar het meisje, dat een vreemde aan zijn vader in bewaring gegeven had.

Na een nieuwe ontvoering van Nadia door Boris op een geheimzinnig jacht en na allerlei avonturen waarbij de 12-jarige Toinet zijn detective talenten ontplooit, komt Nadia weder in het bezit van haar vader terug.

Hierop volgt een verzoening der twee broers.

Om zijn berouw te toonen laat Boris zijn roofhol ‘le château rouge’ in de lucht springen en verdwijnt hij op een geheimzinnig jacht naar onbekende streken, een nieuwe bestemming te gemoet.

Prins Serge beloont Toinet door zijn studie voor marineofficier te bekostigen.

Dit verhaal zal zeer zeker in de smaak vallen van de leerlingen der 2e klasse en is zeker niet te moeilijk, vooral daar de lastige vertalingen ‘en marge’ gegeven zijn.

Het zou echter aanbeveling verdienen bij vrije vertalingen ook de letterlijke beteekenis van het woord te geven, hetgeen de bewerker slechts bij uitzondering doet.

J.C. DOMMERING.

Pages de Critique et d'histoire littéraires, choisies paar G.S. Baardman. Tjeenk Willink. (Lectures classiques).

Dit werkje is klaarblijkelijk bedoeld om als lectuur te dienen voor de hoogere klassen der gymnasia. Voor de H.B.S. lijken mij deze ‘pages’ in het algemeen ongeschikt.

Het is een gelukkig denkbeeld van den samensteller geweest om naast bladzijden van de hand van Vinet, Taine, Faguet, Brunetière et Jules Lemaître ook stukken op te nemen, waarin deze schrijvers op hun beurt aan een beoordeeling worden onderworpen.

J.C. DOMMERING.

[pagina 134]
[p. 134]

Contes et Romans pour Jeunes Gens. - Noordhoff, Groningen.
Hierin verschenen vijf deeltjes.
Contes et Récits, choisis, annotés et arrangés par Dr. C.L. de Liefde, 1re année. ƒ 0,95.

De keuze van deze verhaaltjes is aardig. Behalve de drie oude bekende: ‘La chemise d'un homme heureux, Le cheval volé, Boum-Boum’ vinden we hier zeven nieuwe, waarvan ik vooral ‘Grafignard et Patau Le château imaginaire, Une heureuse surprise’ geschikt en onderhoudend vind. Deze bundel heeft het voordeel een gelukkig midden te vormen tussen het éne, lange verhaal, dat de kinderen vaak vragen, en de korte schetsjes, waaruit ze allicht meer woorden leren. Een enkele drukfout en onachtzaamheden als ‘Ne mentez pas, cela pourra te coûter cher’ zijn gemakkelik te corrigeren.

Maublanc, Derradji, fils du désert, geautoriseerde uitgave, verkort en van aanteekeningen voorzien door Dr. C.L. de Liefde. Tweede klasse. ƒ 1,25.

Hiermee heeft de samensteller m.i. een gelukkige keuze gedaan. Derradji is een jong Arabier, die door een Frans leraar uit Algiers meegenomen wordt voor een vacantiereis naar Frankrijk. Zijn indrukken en belevingen zijn een ongezochte aanleiding tot allerlei leerzame opmerkingen en het ondernemende kereltje zelf zullen onze jongens sympathiek vinden. René Maublanc geeft hem aardige opmerkingen in de mond, bv. als hij aan Franse jongens vertelt van zijn land: ‘Le désert, c'est quand on a peur’. Dit is een verhaal om óók klassikaal te lezen.

Benoit, Koenigsmark, verkort en van aanteekeningen voorzien door P. de Jong. ƒ 1,25.

Dit boek is waarschijnlik voor de schoolbibliotheken bestemd, niet voor lectuur in de klas. Maar zouden onze critiese V en Vide klassers een verhaal zo onwaarschijnlik en zo slecht psychologies gefundeerd nog wel waarderen? Ik betwijfel het. Ik vond Koenigsmark nooit een der beste romans van Benoit en deze niet een schrijver, die ik in de eerste plaats zou aanraden aan onze leerlingen, die toch al niet te veel lezen.

Maar misschien zullen de leerlingen uit de tussenklassen, die nog naar romantiek vragen, er naar grijpen. Romantiek en avonturen kunnen ze hier ruimschoots vinden en de uitgebreide woordenlijst zal zeker het lezen vergemakkelijken.

Toudouze, L'Héritage de Gulliver, verkort en van aanteekeningen voorzien door Dr. J.R.H. de Smidt. Derde klasse. ƒ 1,00.

Deze serie zoekt het wel in het avontuurlike en over het algemeen vind ik dat jammer: het bevordert zo weinig de goede smaak. Dit verhaal bevat wel spannende maar ook veel te lange gedeelten. Persoonlik zou ik het voor lectuur in de klasse niet kiezen, maar het boek kan zeker z'n plaats in de schoolbibliotheek vinden, al voel ik het als een bezwaar, dat het zoveel technische (scheeps)termen bevat. Ik beken, dat ik naast de vele

[pagina 135]
[p. 135]

opgegeven woorden, waarvan sommige ook mij vreemd waren, nog enkele heb moeten opzoeken en ik er óók nog heb overgeslagen.

Bernay, La Fortune errante, gearrangeerd en van aanteekeningen voorzien door Dr. E.C. van Bellen. Tweede klasse. ƒ 1,00.

Dit is het fantasties verhaal van een ‘méridional’, vroeger vreedzaam apotheker, die in de onherbergzame streken van Afrika met z'n pleegzoon op zoek is naar diens erfoom. Daar hij tengevolge van een ongeval gezworen heeft nooit meer per trein te reizen, komt hij eerst overal te laat en belandt in onmogelik ouderwetse of ook hypermoderne middelen van vervoer. Zijn avonturen zullen zeker een deel van onze jongens amuseren, mits ze in een niet al te langzaam tempo gelezen worden. Mij lijkt het verhaal meer voor de 2de, de taal meer voor de 3de geschikt. Een 2de klas zal zoveel moeten noteren en leren, dat de spanning verloren gaat.

Misschien zou de bewerker bij een volgende druk het verhaal nog iets kunnen vereenvoudigen en woorden als: ‘galéjade, morigéner, laparatomie, pointe péritonique, cornac’ en dergelijke kunnen vermijden? Ik geloof, dat het boek er door zou winnen.

B.H. WIND.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • B.H. Wind

  • J.C. Dommering

  • H. Pannekoek

  • S. Elte

  • R. Wiarda

  • J.R.H. de Smidt

  • J. Mettrop