Levende Talen. Jaargang 1936
(1936)– [tijdschrift] Levende Talen–Duitse schoollectuur.Hieronder kan ik vier vertellingen aankondigen, die behoren tot het type, waaraan wij nog steeds het meest behoefte hebben: verhalen, niet speciaal voor de jeugd geschreven met het litterair niveau van goede volwassenenlectuur, die echter reeds door jongeren gewaardeerd en gaarne gelezen zullen worden. Mocht men bij eigen lectuur dergelijke werken tegenkomen, dan zal men mij door opgave van titel en uitgever ten zeerste verplichten. De door ons besproken boeken worden afgestaan aan het Nederlandsch Schoolmuseum, Prinsengracht 151, Amsterdam C., hetwelk ze tegen vergoeding der verzendingskosten uitleent aan collega's, die b.v. de boeken willen leren kennen, voor ze over al of niet aanschaffen beslissen. Het instituut heeft reeds herhaaldelijk diensten bewezen, maar wordt meen ik nog te weinig benut. | |
Richard Seewald, Das ist des Pudels Kern. 1934. Bildgut-Verlag. Essen. M. 2.80.Ga naar voetnoot1)Het merkwaardige van dit boekje is, dat de schilder Seewald zich hierin beter schrijver dan tekenaar toont. De tekeningen vind ik werkelijk verfoeilijk; daarentegen heeft Seewald zijn observaties, die getuigen van innig contact met en fijn begrip voor de hondeziel, genoteerd in een keurig, charmant Duits. Hondenvrienden en misschien nog meer -vriendinnen onder onze adolescenten zullen het gevoelige boekje dunkt me evenzeer kunnen waarderen als volwassenen. | |
[pagina 204]
| |
Gustav Frenssen, Peter Moors Fahrt nach Südwest. Neue illustrierte Sonderausgabe. Grote-Verlag. Berlin. Leinen M. 2.85.Gaarne vestig ik de aandacht op deze nieuwe en zeer goedkope uitgave van Frenssens bekende vertelling. Dat dit verhaal over de zware strijd, die de Duitsers ter handhaving van hun koloniaal bezit in Z.W. Afrika tegen de opstandige bevolking voerden, juist nu wordt herdrukt en herlezen, is begrijpelijk. Het is mij gebleken, dat ook onze jeugd voor dit boek nog belangstelling heeft en bij eigen herlezing vond ik mijn herinnering bevestigd: een relaas, dat af en toe dreigt, wat eentonig en gerekt te worden, dat echter door de sobere verteltrant en zijn warme menselijkheid toch pakt. De gekleurde platen naar aquarellen van G. Ruth geven het boek ontegenzeggelijk een zekere fleurigheid, maar zijn toch wel heel oppervlakkig, daarbij vaak slecht van tekening en in den grond nietszeggend. Frenssen weet met eenvoudige middelen de sfeer van het woestijnland in sterker beelden voor ons op te roepen dan deze overbodige fraaiigheid. Zijn inleidend woord voor deze nieuwe uitgave kan ik wegens zijn pathos en te eenzijdig Duits standpunt minder bewonderen. Band, papier en druk zijn uitstekend. | |
Werner Beumelburg, Preussische Novelle, Gerhard Stalling. Oldenburg. M. 2.80.Een vertelling uit de zevenjarige oorlog. Een jong vaandrig, die in het regiment van zijn vader dient, wijkt, tegen het uitdrukkelijk bevel voor den vijand, als hij een wisse dood voor ogen ziet en brengt daardoor het gehele regiment in groot gevaar. Zijn vader verzoekt niet om gratie, als het krijgsgerecht den schuldige ter dood veroordeelt, terwijl hij het voor elken anderen officier wel gedaan zou hebben. Frederik de Grote, die dit begrijpt en tevens beseft, in de bewuste veldslag al te lichtvaardig vele levens te hebben willen offeren, ondertekent het vonnis niet. Bij een later gevecht, waar nu de vader in strijd met een bevel van den koning, handelt en daardoor het regiment redt, sneuvelt de jongeling op een fort, waar hij nu wel, overeenkomstig het bevel van den kolonel, tot het uiterste standhoudt, om de terugtocht te dekken. Het gegeven is van een wat geforceerde heroiek, die bijna ondragelijk zou zijn, als niet ook het gevoel van het onmenselijke van de mannenmoordende krijg aanwezig was. De novelle is bondig en spannend, de schrijfkunst nog wat ongelijk, hier en daar wat onfijn in haar effecten, maar over het geheel toch van goed niveau. Een keurige uitgave. Aanbevolen. | |
Josef Eberle, Gold am Pazifik. Eine Erzählung aus Kaliforniens grossen Tagen. Verlag Silberburg, Stuttgart. 1935. M. 3.40.De geschiedenis van den avonturier, farmer en ‘generaal’ Sutter, voor wien de ontdekking van goud op zijn landbezit in Californië noodlottig werd is een ‘gefundenes Fressen’ voor de meesters van de pen geweest. Na Blaise Cendrars prachtig geschreven L'or en Stefan Zweigs gecomprimeerd verhaal in de Sternstunden der Menschheit heeft nu Eberle deze stof bewerkt. Eberle begint, anders dan Cendrars, bij de aankomst in Amerika, beschrijft dan vrij uitvoerig, want het boek telt ruim 200 bladzijden. Zijn | |
[pagina 205]
| |
litteraire prestatie is zeker niet gelijkwaardig met die van den Fransman, Een voorbeeld van slechte stijl vind ik het weglaten van het pronomen, een middel, waarmee ook andere schrijvers van spannende avonturiersboeken gaarne de ruige kracht van hun kerels-helden pogen te karakteriseren: ‘Hatte dort ein Geschäft angefangen, ging aber nicht.’ ‘Ist von hier aus nicht zu beurteilen, Leeds. Müssen weiter ins Land hinein.’ ‘Nicht hier, Boss, die Sache ist zu wichtig, darf niemand hören, müssen das irgendwo anders abmachen.’ Afgezien van zulke vlekjes is het verhaal toch levendig, boeiend en plastisch verteld, zodat het me een aanwinst lijkt voor de boekerij van onze 15-18-jarige jongens. Uiterlijk een zeer verzorgde uitgave met een aardig overzichtskaartje. W. JONGEJAN. | |
Die deutschen Volksbücher. Neu erzählt von Herbert Kranz. Franckh'sche Verlagshandlung. Stuttgart 1935. Lw. R.M. 5.80, 3 Teile je R.M. 2.80.Het boek bevat op ongeveer 300 blz. de verhalen: Roland, Der arme Heinrich, Genoveva, Flos und Blancheflos; Herzog Ernst, Peter von Staufenberg, Die schöne Magelone, Virgilius, Reineke Fuchs, Robert der Teufel, Griseldis, König Eginhard. Kranz vertelt ze in zeer eenvoudig, kernachtig Duits van grote aanschouwelijkheid. Hier en daar versterkt een enkel wat ongewoner woord nog de beeldende kracht van zijn proza. Met alle archaismen en alle omhaal, die oudere bewerkingen zo vaak ongenietbaar maakten, heeft hij gebroken. Evenmin vindt men hier geheel uit de toon vallende bespiegelingen à la Vesper. Waar hij een enkele keer van het oude verhaal afwijkt als bij de leeftijd van het kind in den Armen Heinrich of de motivering van diens innerlijke ommekeer tijdens de voorbereidingen tot het offer is dat kennelijk en terecht met het oog op jeugdige lezers geschied. De drie gekleurde platen, die aan het begin van elke afdeling van vier verhalen staan, missen helaas alle frisse oorspronkelijkheid, die den schrijver onderscheiden en zijn ronduit ‘kitschig.’ Overigens is de uitgave zeer goed verzorgd, kloek van formaat, goed gebonden, duidelijke flinke letters. De beknoptheid van Kranz' verhaaltrant doet de overstelpende rijkdom van dit oude ‘Volksgut’ nog beter uitkomen dan de omslachtiger oudere bewerkingen. Geen wonder, dat de bij uitstek impressionabelen onder ons: de dichters, componisten en beeldende kunstenaars steeds weer door deze schatten worden geïnspireerd. De laatste tijd krijg ik de indruk, dat ook de jeugd weer ontvankelijker is voor de phantasie, heroiek en pracht der oude mythen, sproken en sagen dan enige jaren geleden. Het boek komt op een goed moment en is een zeer waardevolle aanvulling voor onze schoolbibliotheken. De delen, die ook afzonderlijk verkrijgbaar zijn, zouden misschien ook als klasselectuur voor de laagste klassen in aanmerking kunnen komen. | |
Das Olympiade-Buch. Herausgegeben von Dr. Carl Diem, Generalsekretär des Organisationskomitees für die XI. Olympiade, Berlin 1936. Mit einem Geleitwort des Reichssportführers v. Tschammer und Osten. Mit über 130 Bildern und Plänen. Kart. RM. 2.80. Philipp Reclam jun., Verlag, Leipzig.Dit royaal uitgegeven plaatwerk, ingeleid met woorden van de zijde | |
[pagina 206]
| |
der hoogste instanties, beantwoordt zeker ten volle aan het doel: op te wekken tot bijwoning der spelen. Hier vindt de sportenthousiast alle gegevens omtrent terreinen, regels, gestelde eisen, vroegere prestaties en tenslotte tabellen met de uitslagen van 1932 en dergelijke, waarin hij zelf die van 1936 kan vastleggen. Door de zeer fraaie en overzichtelijke typographie worden al deze gegevens levend, belangwekkend materiaal, voor het grootste deel betrekking hebbend op de door Pierre de Coubertin in de tegenwoordige vorm herleefde spelen van onze tijd. Het oude Griekse Olympia moet met een bladzijde en een enkel plastiek volstaan. Nederland is vergeleken met andere landen in het platenmateriaal lang niet kwaad vertegenwoordigd met een overzichtsopname van de opening der spelen te Amsterdam in 1928, een zeer goede en charmante foto van de prijsuitdeling door onze Koningin bij de sluiting, onze ruiters en jeugdige zwem-ster, die natuurlijk niet ontbreken mocht. W. JONGEJAN. | |
Jelusich, Mirko: Hannibal. Roman. Wien und Leipzig. 1934. Speidel'sche Verlagsbuchhandl. 238 S. br. S. 6.60; Leinen S. 9.60; Halbleder S. 15.-.Dit werk verschijnt als eerste deel van de serie: ‘Romane für junge Menschen’. Een voortreffelijk begin! J., die zich door zijn werken over Caesar en Cromwell reeds bekendheid verworven had, heeft zich hier op een derde leidersgestalte geworpen: Hannibal. Meesterlijk wordt deze figuur ons in een aaneenschakeling van korte, meest dramatisch toegespitste scènes getekend: Hannibal als veldheer, als slachtoffer van kortzichtige Carthaagse kruideniersgeest, H. als mens staat voor ons, ten voeten uit. Maar J. wil meer dan een herleving van het verleden te scheppen. Zonder moderne parallellen te trekken of toespelingen te maken, doet hij ons zijn verankering in een moderne Duitse gedachtenwereld gevoelen. Hannibal - de leider -, het Carthaagse en het Romeinse volk van toen zijn symbolen voor de levenshouding van personen en volkeren ook van onze tijd. Doch waar J. nergens hierover redeneert, slechts boeiende vorm en gestalte geeft, aarzel ik niet, dit boek voor de hogere klassen, vooral der Gymnasia, aan te bevelen. D.W. HARBERTS. | |
Rittinger, Herbert: Faltboot stöpt vor. Vom Karpathen-Urwald ins wilde Kurdistan. Reisen und Abenteuer. Nr. 53. Leipzig, Brockhaus, 1933. 159 S. Halbl. M. 2.52; Leinen M. 3.15.In een serie, waarin ontdekkingsreizigers als Sven Heden, Stanley en Shakleton hun grootste tochten beschreven hebben, verschijnt dit frisse boek van een jong kano-enthousiast, die met vlotte en journalistiek geschoolde pen verhaalt van zijn avontuurlijke en vaak riskante tocht in een éénpersoons kano. De bruisende golven van de Bistritz stuwen hem dwars door de ontoegankelijke bergen van Roemenië naar de Donaudelta. Daar wordt zijn bootje ingepakt, om pas in Z. Armenië aan de stroming van de Euphraat te worden toevertrouwd. R.'s beschrijving is boeiend, zijn zienswijze een gezonde mengeling van moderne laconie en ‘zeitlose’ romantiek. | |
[pagina 207]
| |
Voor leerlingen vanaf de vierde klas beveel ik het werk graag aan. Vooral de jongens zullen in dit boek eigen dromen van sportiviteit en verre reizen verwezenlijkt vinden. Wellicht valt het hun minder op dan ouderen, dat het tweede (Aziatische) deel door herhalingen en een overhaast slot aanzienlijk zwakker is dan het eerste. - Twee kaarten en enige interessante foto's verduidelijken de tekst. D.W. HARBERTS. | |
Hans Dominik, Ein Stern fiel vom Himmel. Verlegt bei Koehler & Amelang in Leipzig. 248 blz. Geb. R.M. 4.50.Het onderwerp op zich zelf is voor schooljongens belangwekkend: stratosfeervliegers, die de verbinding met het station van een Zuidpoolexpeditie onderhouden, waar ze in een kleine 14 uur telkens even heenvliegen, zien hoe een meteoriet op aarde neervalt. Daar ze ontdekken, dat het gevallen metaal voor een groot gedeelte uit zuiver goud en platina bestaat, besluiten ze, dit onder de strengste geheimhouding ten bate van Duitsland te exploiteren. Door een toeval komt echter een Amerikaan er ook achter. Nu ontstaat er een wedloop naar het metaal tussen Duitsers en Amerikanen, waarbij al dadelijk blijkt, dat de handige Duitsers, die over de modernste stratosfeervliegtuigen en dergelijke allernieuwste technische vindingen beschikken, de onhandige, achterlijke Amerikanen te slim af zijn. Het slot is dan ook, dat de Duitsers alles al naar hun vaderland vervoerd hebben, als de Amerikanen eindelijk aankomen, maar door wijs beleid weten de voortreffelijke winnaren hun schatten tot heil van de hele wereld te gebruiken. Slechts zij, die de superioriteit van Duitsland vanzelfsprekend vinden, zullen geestdriftig over deze geschiedenis zijn. De Hollandse jongens vinden, zoals mij na een steekproef bleek, het boek wel aardig, maar niet meer. Toch is het als bibliotheekboek voor de 3e en hogere klassen zeker aan te bevelen, wegens de kracht en de ondernemingsgeest, die er uit spreekt, mits men geen bezwaar heeft tegen zinnen als: ‘nach dem Weltkriege hatte man dem niedergeworfenen Deutschland seine blühenden Kolonien unter fadenscheinigen Gründen abgenommen’, die hier en daar in de tekst gestrooid zijn. | |
Will Vesper, Das harte Geschlecht, Roman. 53. Aufl. In Leinen 5.50 Mk. 310 blz. Verlag Albert Langen-Georg Müller, München.In korte, kernachtige zinnen verhaalt Vesper de lotgevallen van Ref, een IJslandsen boerenzoon, die leefde in de tijd, toen het Christendom het nog Heidense Noorden binnendrong. Dit boek lijkt mij zeer geschikt, om de leerlingen van de hogere klassen in te wijden in de geest van de Edda, die er werkelijk uit spreekt. Het is echter jammer, dat het zo tam afloopt. Ref, die zijn hele leven onwrikbaar op Thor vertrouwd heeft, wordt op zeer onwaarschijnlijke wijze onder invloed van zijn vrouw, die zich tot het Christendom aangetrokken voelt, plotseling ook bekeerd en laat zich dopen. Op zijn oude dag maakt hij zelfs nog een bedevaart naar Rome en sterft op hoogst onheldhaftige wijze in zijn nachthemd in een bootje. Desondanks aanbevolen. | |
[pagina 208]
| |
Albert Trentini, Novellen. Kunstwart - Verlag Georg D.W. Callwey, München 1924. (Kunstwart-Bücherei 15. Band). 68 blz. ingen. M. 0.40.Enige novellen van moord, zelfmoord, verkrachting en echtbreuk, met smakeloze beelden, totaal ongeschikt voor de jeugd. W. KAPER. | |
Joseph M. Velten, Australien Kreuz und Quer. Verlag Bachem. Köln. M. 3.90.Dit net uitgegeven boekje van ± 180 bl. waarachter nog een zestal bladzijden met foto's toegevoegd zijn, wil ik voor schoolbibliotheken gaarne aanbevelen. De schrijver vertelt, hoe hij met een vriend even jong en onervaren als hij zelf is, te paard door Queensland naar het tropische noorden, dan ombuigend naar het oosten rijdt, in Palmerstown met een Japanschen parelvisscher naar het zuiden, van Prisbane weer te paard zuidwestelijk, nu bij een farm, dan bij een houtzaagmolen werkend, Adelaide bereikt en ten slotte dwars door het zandige binnenland, een heel groot gedeelte nu in een oud fordje, weer de noordkust weet te bereiken. Als ze de moeiten en-gevaren vooruit hadden kunnen vermoeden, zouden ze de reis wel niet aangedurfd hebben. Het is onderhoudend geschreven. De reis zal wel in de allerlaatste jaren gemaakt zijn. Jammer, dat geen jaartal aangegeven is. Ook geeft de uitgever nergens het jaar aan, waarin het boek gedrukt is. | |
Otto Brües, Fliegt der Blaufuss? Roman aus der flämischen Bewegung unserer Tage. Grote'sche Verlagsbuchhandlung, Berlin 1935.Zonder dat ik zelf dit boek erg bewonder, is er toch niet de minste reden, het onze leerlingen niet in handen te geven. Dat het eenigszins tendentieus is zullen ze wel voelen. Hier en daar heeft het aardige tooneeltjes, hier en daar is het wat verward, niet geheel logisch. Geestdrift voor de Vlaamsche. beweging zal het wel niet doen ontvlammen; de lectuur maakt eerder verdrietig, omdat deze beweging, die wij ons meestal zoo ideaal denken, toch ook wel kleinzieligs en leelijks aankleeft. De schrijver zelf heeft dit, meen ik, niet ingezien. J. VALETON. | |
Tiergeschichten. Für die Jugend ausgewahlt vom Hamburger Jugend. Schriften-Ausschuss. E. Wunderlich, Leipzig. M. 1.20.Zes verhalen, waarvan twee oorspronkelijk Duitse (van M. v. Ebner-Eschenbach en J.V. Widmann), verder vertalingen uit het Zweeds, Noors en Engels, van verhalen van Björnson, Seton Thompson, Kipling. Een keuze, die afwisseling biedt en ook in onze bibliotheken bruikbaar is voor liefhebbers van dit genre. | |
G. Bohnhof, Hanna, ein glücklicher Mensch. D. Gundert Verlag, Stuttgart. M. 1.90.Een vervolg op ‘Hanna wird fünfzeln’, dat, zoals mij gebleken is, graag gelezen wordt; ook dit boekje, boeiend en levendig geschreven, kan ik aanbevelen voor de meisjes van kl. 2-4. | |
[pagina 209]
| |
H. Menken, Christnacht im Schnee. D. Gundert Verlag, Stuttgart. M. 0,85.Een van de aardige uitgaafjes uit de serie: Sonne u. Regen im Kinderleend, dat, eenvoudig en gevoelig geschreven met zijn bonte plaatjes zeer geschikte lectuur is voor de meisjes van kl. 1 en 2. | |
Altdeutsche Meisterzeichnungen. Prestel-Verlag, Frankfurt a. Main. M. 2.70.Een zeer goed verzorgde uitgave, met korte inleiding en 56 uitstekende reproducties. Men zou zich af kunnen vragen, of zo'n werkje in onze Duitse bibliotheken als luxe beschouwd moet worden. Maar deze, niet dure, keur van tekeningen biedt zoveel moois of merkwaardigs (en zoveel, dat men ‘typisch Duits’ kan noemen!): de prachtige, groot-geziene portretten van een ‘südd-Meister um 1470’, van Culmbach en Cranach (het Saksische prinsje!), het pathos van Grünewald, de fijne Madonna van den ouden Holbein, het 8-tal werken, waarmee Dürer m.i. zeer goed gekarakteriseerd wordt, de wonderlijke landschapsbeschouwing van Strigel, Altdorfer en Huber, dat ik dit boekje gaarne in handen zou geven van de, gelukkig toch niet zo heel zeldzame leerlingen met belangstelling voor beeldende kunst. C.M. VRIJDAG. | |
Quindt, Peters Dschungelferien. Franckh'sche Verlagshandlung. Stuttgart. M. 3.80.Een blanke jongen mag zijn vacantie doorbrengen bij een bruinen vriend van zijn vader, die dokter in de tropen is. De reis naar het oerwoud is al avontuurlijk. Vader brengt Peter een eind per auto. Dan wacht midden op de weg de vriend met een olifant en wordt de tocht op de rug van dit dier voortgezet. In de hut hoog op palen, aan de rand der wildernis leeft hij het primitieve leven van den oerwoudjager mee. Hij krijgt een eigen rijdier, ziet vele wilde dieren en hoort over hun leven. Deze interessante vacantie zal Peter en de jeugdige lezers met hem lang in 't geheugen blijven. Geschikt voor II en III, voor I waarschijnlijk te moeilijk. | |
Franz Schneller, Blaubuch eines Herzens. Roman. Herder u. Co. Freiburg i. Breisgau 1935. 3.50 M., in Leinen 4.80 M.Wat de inhoud betreft, kan men het boek aan ieder in handen geven. De stijl is echter zo gezwollen en bombastisch, dat ik deze roman zeker na de eerste tien bladzijden had weggelegd, om hem niet weer op te nemen, indien ik er niet mijn mening over moest neerschrijven. Ziehier enige stijlbloempjes, zoals ge ze haast op elke pagina vindt: Blz. 42. Wurde hier dem Kinde sorglichste Wartung, war 's um den zarten Füssen einen Grundstein zu geben, Gleichgewicht für den Gang ins Leben. Wuchsen die Geisteskräfte, schlang die Mutter mit dem Wichtigsten, was die Familie bewahrt, auch ins Gedächtnis des Jungen einen Knoten. - Blz. 218. Kaspar betrachtete Einzelheit um Einzelheit (des Altargemäldes) mit den Pausen, die sich einer zum Bücken und Aufrichten beim Blumenpflücken lässt. - Blz. 224. Agathes Herz glomm wie ein roter Sommermond. M. ROSENBAUM. |