Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Levende Talen. Jaargang 1936 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Levende Talen. Jaargang 1936
Afbeelding van Levende Talen. Jaargang 1936Toon afbeelding van titelpagina van Levende Talen. Jaargang 1936

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.71 MB)

Scans (25.59 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (1.31 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Levende Talen. Jaargang 1936

(1936)– [tijdschrift] Levende Talen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Duitse schoollectuur.

Friedrich Griese, Die Wagenburg. Verlag Albert Langen Georg Müller, München. 1935. Gzl. Mk. 4.50.

Deze roman van Griese is een verheerlijking van de trouw en van een plichtsbetrachting, die van geen wijken weet. Het verhaal speelt in de tijd van Napoleon en vertelt ons de lotgevallen van een eenvoudigen daglonerszoon uit Mecklenburg. De boer, bij wien Karl Johann en zijn vader werken, heeft den jongeman de zorg over twee paarden en een wagen toevertrouwd. Als op een avond de Fransen door het dorp trekken, dwingen zij Karl Johann geroofde goederen te vervoeren en hen te volgen. Zodra hij meent de kans schoon te zien, wil hij vluchten, maar wordt daarbij half dood geslagen, wat hem echter niet belet later nog een poging te wagen met even ongunstig gevolg. Hoe verder de troepen trekken, hoe moeilijker het voor hem wordt zijn plan om te vluchten te volvoeren. Toch blijft in hem de onverwoestbare drang om de hem toevertrouwde paarden aan den eigenaar terug te brengen. Ten slotte zijn de troepen in Spanje, waar het grootste gedeelte door ontberingen en ziekte omkomt. Ook Karl Johann is de dood nabij, maar het alles overheersende besef, dat hij nog een plicht te vervullen heeft, houdt hem in leven.

[pagina 275]
[p. 275]

Eindelijk, na vier lange jaren, komt hij in zijn dorp terug, weliswaar met een andere wagen, maar met dezelfde paarden, die hij meenam. Alsof het de natuurlijkste zaak van de wereld was, bindt hij de dieren vast aan de ring, die al vroeger voor dat doel diende en wil, zonder bericht te geven van zijn terugkomst, naar het huisje zijner ouders gaan.

Voor de hoogste klassen beveel ik dit boek zeer gaarne aan, niet alleen om de zuivere, kloeke inhoud, maar ook om dezelfde eigenschappen van Griese's taal.

Karl Helbig, Nordkap in Sicht. D. Gundert Verlag, Stuttgart. 5-7 Tausend. 1936. Hbl. Mk. 1.90.

In het begin van dit aardige verhaal maken we kennis met moeder Fillsack en haar zeven kinderen, die zij na de dood van haar man alléén en zonder middelen moet grootbrengen. Al lange jaren heeft zij zich schitterend gekweten van haar zware taak, waarbij de kinderen haar, elk op zijn of haar wijze, steeds trouw hebben geholpen. De oudste zoon, Frits, is stoker aan boord van een schip, dat in de zomer pleizierreizen naar Schotland en Noorwegen onderneemt. Bij een verlof, dat hij na lange afwezigheid bij zijn moeder in Thüringen doorbrengt, wordt hij zich steeds meer bewust, hoe de goede vrouw in haar leven niet veel anders dan moeite en opofferingen heeft gekend en hoe zij zich slechts zeer zelden een kleine ontspanning kan gunnen. In hem rijpt dan het plan zijn moeder en jongste broertje met het schip, waarop hij vaart, een reis te laten meemaken. Bij informatie blijkt hem, dat hij juist genoeg overgespaard geld heeft om in een zeer eenvoudige hut hen beiden mee te nemen.

In de tweede helft van het verhaal wordt ons de reis op levendige, frisse wijze beschreven en wel zó, dat uit alles blijkt, hoe de schrijver een open oog heeft voor al het goede, dat ook andere landen hebben.

Zeer gaarne aanbevolen voor de tweede en derde klasse.

 

M.G. BIEGMAN.

Gmelin, Otto: Jugend stürmt Kremzin. Erzählung. 191 bld. Eugen Diederichs Verlag, Jena 1935. Geb. Mk. 3.80.

Hier niet de ernstige, forse Gmelin der grote historische romans, maar een opgewekte, luchtige vertelling over jonge mensen van heden. Schr. schildert ons, hoe op het grafelijk landgoed Kremzin de moderne tijd van gemeenschapsidee en dichter bij de natuur staande opvoeding de overwinning behaalt op de verstarde levensvorm van de adellijke, maar verarmde grootgrondbezitters. - Een jonge leraar leidt een zomer lang een openluchtschool in kampvorm op het terrein van het kasteel Kremzin. Als het voortbestaan van hun Waldschule bedreigd wordt, verovert deze groep jonge mensen op avontuurlijke wijze het kasteel en zij winnen het met de finantiële hulp van den rijken vader van één der jongens voor hun doel, terwijl de leider tevens het hart van de sportieve en moderne jeugdige Schloszherrin verovert.

Het boek is fris en vrij onproblematisch geschreven en door de schildering van het gezonde kampleven zeker voor onze oudere leerlingen aantrekkelijk. Toch is het geen uitgesproken boek voor de jeugd: daarvoor is de figuur van Ulrike te uitvoerig en te literair behandeld.

 

D.W. HARBERTS.

[pagina 276]
[p. 276]

Heinrich Federer, Mala, die Buchbinderin. Grotes Aussaatbücher, Band 8. Grote, Berlin. M. 1.20.

Deze vertelling, die ontleend is aan de bundel ‘Unter südlichen Sonnen und Menschen’ (C.D.B. 266 L. 20), keurig uitgegeven in Grote's goedkope serie ‘Aussaatbücher’, is een typische novelle.

Het geval van Mala, het meisje, dat niet onverdeeld kan liefhebben, maar steeds weifelt tussen haar twee zo verschillende vrienden, haar verlangen, geschiedenissen te lezen en boeken te binden, is alleen misschien eerder dan een ‘unerhörte Begebenheit’, wat buitenissig te noemen, wat de novelle overigens met vele andere, en niet alleen moderne, gemeen heeft.

Ook Federers stijl heeft wel eens iets geforceerds, vooral waar de schrijver grappig wil zijn en dingen neerzet, die eerder wrang zijn en getuigen van een niet zeer fijne smaak.

Al met al is het wel boeiend verteld, staan de figuren duidelijk voor ons en is het leven in zijn rijkdom en wonderlijkheid hier zo verdicht, dat het onze oudste leerlingen interesseren zal, al is dan de ‘Klärung, Richtweisung, Sinn und Wert des Lebens’, die men zo graag van lectuur voor het opgroeiend geslacht verwacht, hier hoofdzakelijk van uit het negatieve te vinden.

Ernst Wiechert, Der Kinderkreuzzug. Grote, Berlin. M. 0.80.

Wie zijn leerlingen iets van het zo bijzondere werk van Ernst Wiechert wil leren kennen, vindt hier een daartoe zeker geschikte vertelling, die velen zullen kennen uit de bundel: ‘Der silberne Wagen’ (C.D.B. 279. H. 6) en waarvan Grote nu in zijn Aussaatbücher een mooie en goedkope uitgave heeft gebracht.

Ik vermoed - ik heb te weinig uitleenpraktijk in dezen, om mij met groter zekerheid uit te drukken, maar zal gaarne ervaringen van anderen vernemen - dat de zeer nuchteren Wiechert, wiens gedachtewereld en beeldspraak zo vaak aan het nauwelijks meer aanvaardbare grenst, als ziekelijk zullen afwijzen, maar de wat gevoeliger types en vooral de meisjes zullen dit verhaal dunkt me, zeker mooi vinden. Aanbevolen voor de leerlingen der hoogste klassen.

W. JONGEJAN.

Joseph M. Velter, Jürgen in Australien, eine Jungengeschichte. Mit zahlreichen Textzeichnungen und vierfarbigem Einbandbild von Fritz Loehr. Hermann Schaffstein Verlag, Köln a. Rh. - 143 blz. Halflinnen R.M. 2.80.

Hoe Jürgen, een verwend stadsjongentje uit Hamburg, in zes vacantieweken het vrije leven op een Australische farm leert kennen en een flinke jongen wordt - ziedaar de geschiedenis. De verandering van het weeldekindje in een prima jager en paardrijder gaat wel een beetje gauw en de beschrijving van de Australische flora en fauna doet wel eens wat onwaarschijnlijk aan, maar toch zullen de avonturen van Jürgen en zijn Australische vriendje met graagte gelezen worden, vooral in de tweede klas.

De gekleurde omslagtekening, die de twee jongens op dravende paarden voorstelt, is buitengewoon houterig, de illustraties tussen de tekst zijn veel beter, en het geheel is echt jongensachtig.

W. KAPER.

[pagina 277]
[p. 277]

David Gruh, Barry der Werwolf von Edmonton. Franckh'sche Verlagshandlung. Stuttgart. 2. Auflage. Uit het Engels, door Gertrud von Hollander. Geb. M. 4.80.

Een jongen, Frank, heeft Barry, een jong hondje, ervoor behoed, dat hij verdronken wordt. Als zijn vader bemerkt, dat de hond nog leeft, vlucht Frank met hem, verdwaalt en wordt eindelijk uitgeput gevonden en door een man met een slede naar 't ziekenhuis vervoerd. Barry mag daar echter tot zijn grote schrik en verontwaardiging niet binnen. Als niets helpt om tot zijn baas door te dringen, vindt hij een plekje buiten, van waaruit hij toch 't gebouw, waar zijn heer en meester zich bevindt, in 't oog kan houden. Daar zal hij wachten tot Frank weer de deur uitkomt. Maar dat duurt dagen en weken en Barry bemerkt weldra, dat niemand in deze vreemde omgeving hem te eten of te drinken geeft en dus moet hij op voedsel uit. Zo wordt hij noodgedwongen een rover, de schrik van de plaats: een weerwolf. Maar hij blijft zijn baas trouw en zo smaakt hij het genoegen, dat Frank eindelijk uit 't ziekenhuis komt. Zijn leven is hij echter nog niet zeker. Hij heeft in dien tijd zoveel onheil aangericht, dat Frank's vader de vergoeding niet kan betalen en dus zal Barry doodgeschoten worden. Gelukkig voor hem en Frank redt hem de man met de slede.

Dit verhaal is in goed Duits weergegeven (waarom werd des schrijvers naam van ‘Grew’ tot ‘Gruh’?) en zal zeer in de smaak vallen bij leerlingen van de 2de en 3de klasse.

A.F. Tschiffely, Zwei Pferde auf grosser Fahrt. Eine Reise durch beide Amerika, erzählt von ihnen selbst. Franckh'sche Verlagshandlung. Stuttgart 1935. Uit het Engels vertaald door Hans Härlin. Geb. M. 4.80.

Er wordt niet alleen in verteld over paarden, en hun doen en laten, maar ook worden er allerlei wetenswaardigheden meegedeeld over wat deze twee paarden op hun weg tegenkomen, zodat het een zeer leerzaam boek is. De vertaling is goed Duits.

Aanbevolen voor de bibliotheek (Kl. II en III).

C.M. MEEWIS.

Deutsches Volk - Deutsche Heimat. Hrsg. von der Reichsamtsleitung des N.S. Lehrerbundes im Auftrage des verstorbenen Staatsministers H. Schemm, Deutscher Volksverlag, Bayreuth. M. 2.40.

Een soort platenatlas van meestal goede foto's - vele luchtopnamen - in rijke verscheidenheid; historisch in zoverre als uitgegaan wordt van de, oudst-bewoonde streken van Duitsland, van waaruit de kolonisatie zich uitgebreid heeft. Er zijn opnamen van kustvormingen, van wijze van bebouwing van het land, van architectuur en stadsbeeld, uit het industrie-gebied enz. Aan de maatregelen in het 3e rijk ter verbetering van hygiënische toestanden en vooral ter aankweking van het besef van saamhorigheid van ‘Blut und Boden’ wordt natuurlijk veel aandacht besteed. In sterke mate is dat het geval in de drie ‘Textbeihefte’ (à M. 0.40; voor ‘Eltem u. Erzieher’, voor ‘Jugendliche, H.J. Führer u. B. d. M. Führerinnen’ en voor scholieren).

Een woord van protest moet me van het hart tegen een passage in het eerstgenoemde ‘Textbeiheft’, waar gesproken wordt over het binnendringen van vreemde kunst en cultuur in Duitsland in de 17e en 18e eeuw, en waar

[pagina 278]
[p. 278]

de ‘ins kleinste getreue Nachahmung des Versailler Schlosses in Herrenchiemsee’ genoemd wordt de ‘Stein gewordene Tragik eines Volkes, dessen Gemeinschaftskräfte nicht mehr stark genug waren, eine arteigene völkische Kultur zur Blüte zu bringen’. Deze wansmakelijke, laat 19e eeuwse nabootsing is als voorbeeld toch wel heel ongelukkig gekozen! Men zou willen vragen of Dresden soms door zijn architectuur een ‘undeutsche’ stad is? Ook apodictische constateringen als deze, dat de Germanen ‘schon Jahrtausende vor dem Beginn unserer Zeitrechnung eine hohe Kultur entfaltet haben, die an gedanklicher Tiefe den antiken Kulturen des Mittelmeerraumes nicht nachstand, ja ihnen wesentlich überlagen war’, maken, dat ik dit werk liever zonder de ‘Textbeihefte’ zou willen aanbevelen.

Germanisches Märchenbuch. E. Diederichs-Verlag, Jena M. 4.80.

Een keurige uitgave, met goede illustraties (pentekeningen); weinig bekende sprookjes, boeiend en met humor verteld. Mijn enige bezwaar tegen aanschaffing zou zijn, dat dit boek qua inhoud alleen voor onze jongste leerlingen geschikt is, voor wie de taal, al is die eenvoudig, toch bezwaren zal opleveren. Geschikt om er uit voor te lezen is het echter zeker.

 

C.M. VRIJDAG.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • W. Kaper

  • C.M. Meewis

  • W.J. Jongejan

  • M.G. Biegman

  • D.W. Harberts

  • C.M. Vrijdag