| |
| |
| |
Franse schoollectuur.
J.H. Fabre, Scènes de la vie des insectes, Paris, Collection Nelson, 7 frs.
Louis Pergaud, Drames des champs et des bois. Paris, Coll. Nelson, 7 frs.
De uitgeverij Nelson zond ons deze twee werkjes, die reeds eerder verschenen zijn en die ten zeerste onze aandacht verdienen voor de bibliotheek. Het eerste, dat nog niets van zijn wetenschappelijke waarde verloren moet hebben, verhaalt ons van de waarnemingen van den geduldigen, geleerden entomoloog; het is een bloemlezing uit zijn werken. Het is een handig mooi uitgevoerd deeltje, evenals het tweede, dat een grotere kring van lezers zal trekken. Uit de bekende bundels dierverhalen als ‘De Goupil à Margot’, ‘La Revanche du Corbeau’ enz. zijn een zestiental van de mooiste gebundeld, waaronder een drietal ‘studies’, ‘La Fontaine et la psychologie animale’, ‘L'hypocrisie du chat’ en ‘Le rire du chien’. De mooie middeleeuwse legende ‘Le miracle de Saint-Hubert’ besluit het bundeltje; daarin bereikt Louis Pergaud inderdaad zijn volle meesterschap. 'n Mooie aanwinst voor de bibliotheek.
| |
Jean d'Agraives, L'Espionne de Nelson, Paris, Bibliothèque de la Jeunesse, Hachette, 3 fr. 50.
Het zeer avontuurlijke verhaal van een bekoorlijke hindoe-prinses, die voor Nelson spionneert, een verhaal dat ons naar Egypte voert ten tijde van Napoleons expeditie en naar Engels-Indië. Het vermaarde zwaard van Tamerlan, een soort talisman, in twee delen verdeeld, de schede en het zwaard zelf, zal aan dengeen, die beide delen weet samen te brengen, de heerschappij over Indië verzekeren. Een jong Fransman beproeft dat, de hindoe-prinses tracht dat te verhinderen, maar wordt door tedere gevoelens voor den Fransen strijder bezield; men begrijpt, dat dit dramatische verwikkelingen geeft en aan het eind, als het toverzwaard veroverd wordt, onverwachte ontknoping. Er komt - natuurlijk - erg veel van oorlogsgedoe in voor maar als men het niet erg vindt dat een Oosterling terloops spreekt van ‘joie de mes jours et de mes nuits’ en van een ‘nuit de noce’ kan men het boekje in de bibliotheek plaatsen, waar het om het avontuurlijke wel lezers vinden zal.
| |
Yvonne Loisel, La revanche du pigeon, Bibliothèque de ma Fille, Paris, Gautier - Languereau, 8 fr. 50.
Gelukkig eens een fris meisjesboek zonder die oude mannetjes en vrouwtjes die vele franse boeken voor de jeugd onverteerbaar maken. 'n Hups juffertje, Yseult des Tillays, is door de moeders van beide zijden voorbestemd te huwen met Patrice d'Anconne. Zij evenwel - een ondeugende bengel die haar ouders zo'n beetje regeert - wil naar de Sorbonne, wiskunde studeren. Ze wil dus niet van Patrice weten, maar belooft, dat, àls ze met iemand trouwt, het met hem zal zijn. Ze gaat in de Cité Universitaire wonen. Ze ontmoet op zekere dag, schreiend, in een park, een jonge Italiaanse, Gemma, en sluit vriendschap met dat wat oppervlakkige kind.
Na een geslaagd examen wordt ze uitgenodigd bij Gemma's familie in Italië te komen logeren. Achteraf blijkt dat die familie een pension houdt. Yseult heeft daar allerlei avonturen, ook beleeft ze daar amoureuze perikelen.
| |
| |
Het eind van de geschiedenis is, dat ze naar Frankrijk terugkeert en er Patrice huwt.
Het verhaal is niet moeilijk geschreven, vlot, en schetst een aantal niet onvermakelijke typen; het verdient een plaats in de bibliotheek, die uit den aard toch al zo weinig frisse franse boeken bevat. Een vijfde-, zesdeklasser zal het met genoegen lezen, menen we.
| |
G. Chandon, Contes et Récits tirés de Corneille. Paris, Nathan, 15 frs.
G. Chandon, Contes et Récits tirés de Racine, Paris, Nathan, 15 frs.
Geschikt voor de schoolbibliotheek zijn deze deeltjes zeker, want de inhoud van een zevental treurspelen van iederen schrijver, benevens ‘Le Menteur’ en ‘Les Plaideurs’ zijn levendig verteld en vrij behoorlijk verlucht met enige tekeningen. Een andere vraag is of onze leerlingen wel zoveel belangzullen stellen in deze geschiedenissen. Misschien ook wel, nu ze leesbaar proza zijn en niet de moeilijke poëzie van Frankrijks grote dichters, want het blijft toch nog altijd een zwaar werk een klassiek stuk met de jongens en meisjes te lezen.
| |
Suzanne Rivière, Mauve et Jo vedettes, ‘Bibliothèque de Suzette’, Paris, Gautier-Langereau, 6 frs.
Angèle Brazil, Une école dans un manoir, ‘Bibliothèque de Suzette’, Paris, Gautier-Langereau, 6 frs.
Mauve is een vondelingetje, dat een ongehuwde, geleerde dokter op de weg vindt en aanneemt met goedvinden van zijn huishoudster, Cornélie. En Jo, ook een vondelingetje, een gedresseerd aapje, dat eveneens door dr. Raymond geadopteerd wordt, naast een groot aantal andere dieren, die zijn medelijden hem in zijn huis deed opnemen.
Op een dag komt Jim Golder, Amerikaans cineast in Chaumes-la-Rivière om te filmen; hij is vergezeld van zijn half-verlamd dochtertje. Jim ziet in Mauve en Jo twee vedettes, dr. Raymond is zeker dat hij Lilian Golder kan genezen met licht en electriciteit: het zal u dus niet verwonderen, als het hele gezelschap, Cornélie incluis naar Hollywood vertrekt. Nog even stokt onze adem, als Mauve geroofd wordt om een losprijs te krijgen. Maar alles komt terecht en allen komen ten slotte weer in Chaumes-la-Rivière terug, Cornélie zelfs als Dame Mandchou! Er zijn wel twee tikjes toevallig - en onwaarschijnlijkheden in dit vrolijke geschiedenisje, maar misschien aanvaarden de lezers van de tweede, begin derde klas, die wel terwille van de vlotte verhaaltrant.
Het tweede verhaal is wat eenvoudiger van opzet en van taal. Een Engels pensionnaat moet om gezondheidsredenen een poos verplaatst worden en wordt gehuisvest in een oude behuizinge, het eigendom van een meisje, Monica, wier oom Giles het haar heeft nagelaten; er moet ergens een schat verborgen zijn, en twee der leerlingetjes, Lindsay en Cicely gaan op zoek met ware detective-talenten begaafd. Er is veel geheimzinnigs in het ‘Manoir’, zelfs de tuinman en de huishoudster schijnen niet geheel betrouwbaar, maar na enige toevalligheden vinden de meisjes een spoor en hebben inderdaad het geluk de schat voor Monica terugtevinden. Het gegeven zal de lezers voor wie het bestemd is - eveneens tweede of derde klas - wel boeien.
| |
| |
| |
Jean d'Agraives, Le trois-mâts fantôme, Paris, Bibliothèque de la Jeunesse, Hachette, 3 fr. 50.
Jean d'Agraives heeft er slag van avonturenromannetjes te schrijven. Dit verhaal, waarin een soort ‘Vliegende Hollander’ een aanzienlijke rol speelt, houdt in spanning, plaatst de jonge lezers in een angstwekkende atmosfeer, waarvan ze geloof ik, nog altijd houden. Jammer, dat een gedeelte van het avontuurlijk geschiedenisje zich afspeelt in een milieu van ontsnapte dwangarbeiders van Cayenne, wier manieren, dat begrijpt men, nogal rauw zijn, wier taal, doorspekt met ‘argot’ niet bepaald gekuist is.
Het boek begint met een geheimzinnige moord. Ten gevolge van deze misdaad op een rijke erfoom, wordt een van de neven, tegen wie verdenking rijst, veroordeeld en naar Cayenne gezonden. Hij ontsnapt, zoekt een toevlucht in de savannahs van Guyana en daar brengt het toeval hem in tegenwoordigheid van twee goudzoekers, die twee van zijn vroegere vrienden zijn, evenals hij ondervraagd omtrent de moord. Een dezer vrienden vindt op onverklaarde wijze de dood. Het geheim, de onschuld van den veroordeelde, wordt pas geopenbaard na adembenemende verwikkelingen op het spookschip. Gelukkig komt alles in orde, een blijde hereniging en een huwelijk besluiten het romannetje, dat de bezwaren heeft die ik opsomde, maar dat zeker boeiend is.
J. FRANSEN.
|
|