Levende Talen. Jaargang 1937
(1937)– [tijdschrift] Levende Talen–Vragen, berichten en mededelingen.Zeventiende Nederlandsch Philologencongres.Het Zeventiende Congres zal worden gehouden te Utrecht in de gebouwen der Rijks-Universiteit op Donderdag 1 en Vrijdag 2 April 1937. De Woensdagavond te voren zal een Commissie van Ontvangst de leden en belangstellenden verwelkomen, en trachten hun het samenzijn gezellig te maken. Het Congres zal uit acht secties bestaan: (a) Nederlands, (b) Klassieke talen, (c) Romaanse talen, (d) Duits, (e) Engels, (ƒ) Middeleeuwse en Nieuwere Geschiedenis en Kunstgeschiedenis, (g) Oude Geschiedenis en Archaeologie, (h) Philosophie. Over de werkzaamheden, die deze zich hebben voorgenomen, kan het Bestuur - onder voorbehoud van mogelijke wijziging en aanvulling - reeds het volgende mededelen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uren-indeling voor de beide congres-ochtenden is voor alle secties dezelfde, waardoor het gemakkelijk zal zijn voordrachten in verschillende afdelingen aan te horen. Alle leden hebben natuurlijk toegang tot alle secties. De uren-tabel is:
De spreektijd van iederen spreker zal 30 minuten niet te boven gaan. Daarna bestaat gelegenheid tot informele gedachtenwisseling. Er is geen debat, tenzij in speciale gevallen.
Donderdagavond zal een Studententoneelgezelschap een schouwburgvoorstelling geven. Vrijdagmiddag. Excursie in autobussen naar Kasteel Nijenrode. 4,30 Slotzitting van het Congres. Na de sluiting van het Congres zal een gemeenschappelijke maaltijd plaats hebben. Het definitieve programma (tevens bewijs van toegang voor het Congres) zal begin Februari 1937 worden verzonden. De Commissie van Ontvangst zal zich beijveren aan hen, die van haar tussenkomst gebruik wensen te maken, zo goed mogelijk onderkomen te verschaffen in hotels of op studentenkamers. De schouwburgvoorstelling en de excursie worden aan de deelnemers aan het Congres aangeboden. Het Bestuur verzoekt hun, die wensen toe te treden hetzij tot de vereniging ‘Het Nederlandsch Philologencongres’, hetzij alleen tot het Zeventiende Congres, daarvan mededeling te doen aan den eersten secretaris voor 15 Januari 1937 (Dr. L.J. Guittart, Van Alkemadelaan 498, den Haag), opdat hun namen nog op de vóór het Congres te drukken ledenlijst kunnen worden geplaatst. Zij die reeds lid der vereniging zijn, behoeven zich niet opnieuw aan te melden. Bij toetreding tot de vereniging is verschuldigd voor eenmaal ƒ 3,50, daarna ƒ 1,75 per jaar; bij toetreding alleen tot het Congres 1937 bedragen de kosten ƒ 4,50, en voor ingeschreven studenten ƒ 2,25. Voor Zuid-Nederlanders is het bedrag eveneens op ƒ 2,25 bepaald. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Alexander von Humboldtstiftung en het Duitsche studentenleven.Het is mij telkens weer gebleken, dat men in Holland - ondanks de regelmatige aankondiging der beurzen in de groote bladen - zelfs in studentenkringen en bij afgestudeerden vrijwel nooit gehoord heeft van de Alexander von Humboldtstichting. Daar ik zelf ondervonden heb, wat het lidmaatschap dezer stichting voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
studiemogelijkheden geeft, zoowel voor studenten als voor degenen, die reeds een beroep hebben, lijkt het me niet overbodig aan dit mooie werk ietwat meer bekendheid te geven. De Alexander von Humboldtstichting bestaat sinds 1925. Zij werd gesticht toen de duitsche universiteit zich weer inzooverre hersteld had van de zware verliezen in en na den oorlog geleden -, dat zij behoefte gevoelde de betrekkingen met het buitenland weer op te nemen en tot intensiever uitwisseling van wetenschappelijk goed te geraken. De ‘Humboldtstiftung’ trachtte dit te bevorderen door een ruim aantal stipendien - ongeveer 80 per jaar - voor buitenlandsche studenten en afgestudeerden van iedere nationaliteit beschikbaar te stellen om in Duitschland te werken. In 1931 werd de stichting met de ‘Akademische Austauschdienst’ en de ‘deutsche akademische Auslandsstelle’ vereenigd tot de ‘deutsche Akademische Austauschdienst’. Deze ‘Austauschdienst’ is nu het Centraal-bureau; voor àlle buitenlandsche universiteitsbelangen van heel Duitschland is er èèn adres: Berlin NW 40, Kronprinzenufer 13. De president is generaal Ewald von Massow, de leiding berust bij ‘Oberregierungsrat’ Burmeister, die ook de buitenlandsche aangelegenheden voor het onderwijsministerie behartigt. De Austauschdienst heeft een academische, een cultuurpolitieke en een paedagogische afdeeling. Tot de eerste behoort het uitwisselen van studenten (ongeveer 150 per jaar) en de Alexander von Humboldt-stichting, die een eigen bestuur heeft. Sinds 1925 is haar werk zeer uitgebreid en geperfectioneerd. In 1935 waren er 177 stipendiaten uit 45 verschillende landen, verspreid over alle duitsche universiteiten en hoogescholen. Men solliciteert naar het lidmaatschap door middel van het duitsche gezantschap, door een tusschenpersoon aan de universiteit, of rechtstreeks in Berlijn. Vroeger gebeurde het hier in Holland bij den secretaris van de nederlandsch-duitsche vereeniging, maar de laatste jaren op laatstgenoemde wijze. Men heeft een vertaalde en geverifieerde eindexamenbul van Gymn. of H.B.S. noodig, aanbevelingsbrieven, een paar foto's, een eigenhandig in 't duitsch geschreven levensloop en de officieele aanvrage om een stipendium. De beurzen worden verleend voor èèn semester of voor een jaar. Gebruikt men dien tijd voor een bepaald onderzoek of om te promoveeren en is men in èèn jaar daarmee niet gereed, dan gebeurt het meermalen dat het stipendium nog voor èèn of twee semesters verlengd wordt. Voor dit geval is natuurlijk voldoende aanbeveling - thans van duitsche zijde - vereischt. Een beurs bedraagt 110 mark per maand; dit bedrag wordt 5 X per semester uitbetaald. Bij de lage prijzen voor kamers en in studenten-restaurants levert dit geen bezwaar op, temeer daar men de vacanties (op 't oogenblik 4 maanden achtereen) event. thuis kan doorbrengen. Met z'n 110 mark p.m. behoort men volgens de statistiek nog altijd tot de groep der best gesitueerde duitsche studenten. De meesten hebben niet meer dan 60-80 mark per maand en er zijn er ook en niet eens zoo weinig, die van ± 40 Mk. p.m. rondkomen! In de keus van universiteit, faculteit en colleges is men geheel vrij. Wel moet men zich aan een bepaalde universiteit laten inschrijven. Dit wordt reeds dadelijk van uit Berlijn in orde gebracht, daarom moet men in zijn aanvrage de gekozen universiteit vermelden. Natuurlijk kan men elk semester aan een andere universiteit studeeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als lid van de Humboldt-stichting heeft men alle rechten van den duitschen student. Deze bestaan o.a. in toegang tot de seminaren, gebruik de bibliotheken, groote reductie op reisgelegenheden (soms 50%), theater, concerten, voordrachten en bioscoop, enz. Men kan bovendien gebruik maken van de universiteitskeuken en heeft vrije geneeskundige behandeling. Stipendiaten van de Humboldt-stichting hebben nog verschillende andere voordeelen. Ze zijn b.v. vrijgesteld van het betalen van collegegeld. In bijna iedere universiteitsstad is een clubhuis, waar ze inlichtingen kunnen krijgen op allerlei gebied en waar ze gelegenheid vinden tot sport en vereenigingsleven in den ruimsten zin. Er is een apart bestuur dat hun belangen behartigt, voor thee- en spel-middagen zorgt, het bezichtigen van stad en omgeving, (meest onder leiding der professoren) organiseert, dans- en muziekavonden en tooneelvoorstellingen enscèneert enz. Men heeft daar steeds gelegenheid veel met duitsche academici om te gaan en kan bovendien aan de universiteit een cursus in 't duitsch volgen, die speciaal voor de buitenlanders gegeven wordt. Als Humboldtstipendiaat behoeft men nooit bang te zijn buiten het studentenleven te staan, men heeft meer moeite voldoende tijd voor z'n studie te reserveeren! In Berlijn culmineert dit alles in het Humboldthuis en de Humboldt-club, waar men ook gezamenlijk kan eten en zelfs logeeren. Er wordt steeds naar gestreefd de verbinding tusschen deze hoofdzetel der vereeniging en de andere universiteiten zoo intens mogelijk te doen zijn. Daartoe dienen in de eerste plaats de maandberichten. Iedere maand moet men verslag uitbrengen van studie en verder leven in de duitsche omgeving en kan dan tegelijk alle mogelijke vragen om inlichtingen, hulp, aanbeveling etc. naar B. zenden. De secretaris der stichting, Dr. Kurt Goepel leest al jaren al deze brieven en staat ieder steeds zoo snel met raad en daad ter zijde, dat men zich alleen reeds daardoor volkomen ‘thuis’ gevoelt. Van tijd tot tijd maakt een bestuurslid, meest Dr. Goepel zelf een rondreis om persoonlijk met de leden hun belangen te bespreken. Ten slotte wordt haast iedere vacantie een excursie van een dag of 10 georganiseerd naar een mooi gedeelte van Duitschland, waarbij alle stipendiaten zich kunnen aansluiten. De kosten worden zoo laag mogelijk gesteld en vanzelfsprekend is op zoo'n reis, alweer onder berlijnsche leiding, niets nagelaten om den gasten, zoowel op gebied van natuur en sport, als van kunst en stedenschoon, kennismaking met belangrijke instellingen en vooraanstaande personen, het beste te geven. Wat de Humboldtstiftung haar leden schenkt is niet een maandelijksch bedrag, waarmede men in Duitschland kan leven, maar èèn, twee of mèèr óverrijke semesters, waarin men naast zijn studie in de gelegenheid wordt gesteld Duitschland van vele zijden te leeren kennen, vrienden te maken en connecties aan te knoopen, die hun waarde behouden lang nadat de maanden of jaren, die men waarschijnlijk later tot de mooiste van z'n leven zal rekenen, tot het verleden behooren.
MAGDA STOMPS.Ga naar voetnoot1) |