Levende Talen. Jaargang 1937
(1937)– [tijdschrift] Levende Talen–Goethes schönste Briefe. Im Insel-Verlag, Leipzig. M. 1.Bovengenoemd bezwaar geldt m.i. niet voor deze brieven, een mooie keus vol afwisseling, waarin iets van Goethes persoonlijkheid als mens, als kunstenaar, als vriend en natuurwetenschappelijk onderzoeker tot uiting komt. Zeker geschikt voor belangstellende leerlingen uit de hoogste klassen. | |
Kindheitserinnerungen erzählt von Dichtern unserer Zeit. H. Schaffstein Verlag in Köln. M. 0.45, geb. M. 0.55.Korte fragmenten uit autobiografisch werk van Helene Voigt-Diderichs, Anna Schieber, Agnes Miegel, Claudius, Carossa, Britting, Halbe, Schmidtbonn. Geschikt speciaal voor meisjes van de 3e-5e klas. | |
I. von Hubatius-Himmelstjerna, Tagebuch der Baltin. Volker-Verlag, Köln u. Leipzig, geb. M. 3.80.De in grote vrijheid in Estland doorgebrachte jeugd van de schrijfster, die in den oorlog verpleegster in een Russisch hospitaal is, van spionnage beschuldigd en verbannen wordt, haar huwelijk met een Oostenrijks krijgsgevangene en de vlucht naar Duitsland vormen de inhoud van dit boeiend en zonder overdrijving, in een enigszins abrupte stijl geschreven verhaal. Meisjes van de 3e, 4e en 5e klas lezen het graag en bevelen het elkaar aan. Waarbij ik me gaarne aansluit. | |
[pagina 303]
| |
Adrienne Thomas, Andrea. Eine Erzählung von jungen Menschen. Atrium-Verlag, Basel-Wien-Mähr Ostrau. ± ƒ 3.-.Een padvinderskamp, dat gastvrijheid verleent aan een jeugdigen zwerveling, afkomstig uit een Z. Amerikaans staatje, die in Europa zijn na een revolutie gevluchten vader tracht te vinden; een troepje jongens en meisjes, die hem daarbij behulpzaam zijn, en tevens bij het opsporen van een jongen boef, die kostbare honden steelt om den eigenaars geld af te persen; een voetbalmatch, die in het brandpunt van belangstelling van het ‘hertogdom Mannsburg’ staat, uit deze gegevens bouwt de schrijfster een spannend verhaal op, dat zowel jongens als meisjes (3e klas) zal boeien. - Ik weet niet, of zij, evenals ik, de gewichtigheid, waarmee A. Th. sportiviteit en jeugdige erotiek behandelt, zullen voelen als enigszins geforceerde poging om bij de jeugd in het gevlei te komen. Rake typering, levendige verteltrant, gevoel voor ‘fairness’ en kameraadschappelijkheid, spanning tot het einde, maken, dat ik in dit keurig uitgegeven boek toch zeker een aanwinst voor de bibliotheek zie. | |
H. Göbels, Der Brezelbusch, ein Märchenbuch. Herder u. Co., Freiburg i. B.M. 3.20.Aardige sprookjes, die echter, geschreven voor kinderen onder de 10 jaar, voor ons doel niet in aanmerking komen. | |
Bildnis und Gestalt der Frau, in Meisterzeichungen aus fünf Jahrhunderten. Prestel-Verlag, Frankfurt a. M.M. 2.70.57 voor het meerendeel geslaagde afbeeldingen, met een korte inleiding en toelichtingen, beginnend met Pisanello (kostelijke costuumstudies) en eindigende met D.G. Rosselti. Daartussen een reeks portretten en figuren, met het fijne en strenge van een vroege meesters, de pracht en grote lijn van de Renaissance, de gratie van de 18e eeuw. Enkele fel realistische voorstellingen van Hans Baldung Grien en Urs Graf maken het boekje m.i. minder geschikt voor de bibliotheek. Bruikbaar materiaal voor de kunstgeschiedenisles bevat het zeker.
C.M. VRIJDAG. | |
Jón Svensson, Nonni erzählt. Erlebnisse und Geschichten vom frohen Öresund. Herder & Co. G. m.b. H. Verlagsbuchhandlung, Freiburg im Breisgau, 1936. M. 2.80.Dit boek, dat ons uit het leven van een katholiek priester vertelt, is zo bij uitstek op een katholieke kring van lezers ingesteld, dat het me in alle geval niet geschikt lijkt voor het openbaar onderwijs. Of het dit eventueel voor confessionele scholen is, laat ik liever over aan de beoordeling van bevoegder personen. | |
Hjalmar Kutzleb, Ein Paar Reiterstiefel oder Die Schlacht bei Minden. Hermann Schaffstein, Verlag in Köln, 1936. R.M. 2.80.Een niet onaardig verhaal uit het jaar 1759, dat ons vertelt, hoe door de list van een eenvoudig schipper de Pruisische legerleiding wordt ingelicht over het slagplan van de vijandige Fransen. Dit bewerkt voor | |
[pagina 304]
| |
een belangrijk deel de overwinning van de Pruisen, waardoor de stad Minden bevrijd wordt van de Franse overheersing. Als geheel kan ik dit fris-verteld verhaal wel aanbevelen - ook druk en illustratie's zijn goed - maar wat is het nu weer jammer, dat het Duitsland van thans ook al zijn invloed doet gelden. Er komt n.l. een Joods uitdrager in voor, zó onsympathiek, dat het haast niet erger kan. Waarvoor was dat nu nodig? Weliswaar speelt de man een zeer ondergeschikte rol, maar de waarde van het boekje gaat er toch voor ons voor een deel af.
M.G. BIEGMAN. | |
Haanen, Flieger vor die Front. Verlag Mittler u. Sohn. Berlin 1936.Een boek van 185 bl. van vele mooie foto's voorzien, dat zich tot de Duitse jeugd richt, om er op te wijzen, aan welke vele en zware eisen de jonge man voldoen moet om een goed vlieger te worden, maar dan ook het geluk en de trots doet voelen, als dit doel bereikt wordt. En alles ter verhoging van de glorie van Duitsland als militaire en als sportmogendheid. Alle soorten van vliegtuigen worden besproken, soms met platte sarcastische opmerkingen tegen angstige of eigenwijze filisters. Ik weet, dat deze zo objectief mogelijke weergave van den inhoud niet vele collega's zal aanlokken. Maar - vooral het zweefvliegen heeft bij de Duitsers een dergelijke hoogte bereikt, dat ik het toch zou toejuichen als veel Nederl. jongens zich door deze hoofdstukken tot geestdrift daarvoor lieten brengen en het Duitse voorbeeld volgden. | |
H.W. Seidel, Das Seefräulein. G. Grote. Verlag Berlijn, 1937. 90 bl. 1.60 M.Hoewel een werkelijke meermin hierin een rol speelt, is dit prachtige verhaal niet direct een sprookje. Het spreekt van de grof menselijke en de verfijnde verlangens van het menselijke hart, soms symbolisch en meestal geestig. De taal, meer nog de toespelingen, zijn voor onze leerlingen niet gemakkelijk. Voor de hoogste klasse warm aanbevolen.
J. VALETON. | |
Eduard A. Pfeiffer, Fahren und Fliegen. Ein Buch für Alle von Auto, Flugzeug, Zeppelin. 4. Aufl. Franckh'sche Verlagshandlung, Stuttgart 1935. M. 6.50.Een prachtboek voor allen, die zich interesseren voor het vliegen - dus voor de meeste jongens van H.B.S. en Gymnasium. In ruim 300 blz. tekst, geïllustreerd met ± 400 foto's, tekeningen en schetsfiguren, behandelt schr. in boeiende en afwisselende verteltrant de problemen der luchtvaart, zowel van ballon, luchtschip, vliegmachine als van zweefvliegtuig, de geschiedenis van de verschillende typen en de mogelijkheden van de verdere ontwikkeling. Aan het slot volgt een hoofdstuk over het stroomlijnprincipe - een thans zo schromelijk misbruikt begrip -, interessant, maar een wel wat kale behandeling van het onderdeel ‘Fahren’ in de titel. Taal en uiteenzetting van technische problemen zijn voor jongens vanaf de vierde klas uitstekend te begrijpen en zeer leerzaam. Zeer interessant is ook de bespreking van de vele moeilijkheden, die zich voor doen | |
[pagina 305]
| |
bij het vraagstuk van het vliegen op zeer grote hoogte, hetgeen doet vermoeden, dat stratosfeervluchten met passagiers nog wel niet zeer nabij zijn. Treffend zijn thans voor ons de foto's van de ‘Hindenburg’. | |
Hermann Rauschert, Faltboote auf hoher See. Gebr. Richters Verlag, 96 bld. M. 2.85. Erfurt 1935.Steeds meer brengen in de laatste jaren jeugdige Duitsers de wereld in verbazing door hun stoutmoedige tochten in een kleine kano. Ook hier weer een beschrijving van tochten in twee éénpersoons kano's naar de Donau-delta, de Kanarische Eilanden, de Noordkaap - welke tocht enige mijlen vóór het doel opgegeven moest worden - en langs de kust van een deel van IJsland, de eerste twee zonder, de beide laatsten met buitenboordmotor. De moeilijkheden stapelden zich vaak op en werden door de beide makkers zo goed en zo kwaad als het ging overwonnen - of soms niet overwonnen. De beschrijvingen van de trajecten te water en de uitstapjes te land zijn sober en goed en boeien uittermate. De 55 foto's, die de kameraad van den schrijver in vaak zeer ongewone situaties maakte, zijn zo uitnemend, dat men er steeds weer naar kijken moet. | |
Kurt Böttner, Para Kaboklo. Erlebnisse deutscher Kolonistenjungen in Brasilien. 3. Aufl. Loewes Verlag, Ferd. Carl. Stuttgart. M. 3.80.Drie Duitse jongens trekken kort na Brazilië's intrede in de wereldoorlog te paard van de Braziliaanse stad Sao Antonio, waar ze op school zijn, langs de kust naar de boerderijen van hun ouders en beleven spannende avonturen ten gevolge van de vijandelijke gezindheid der Kaboklos, een gedegenereerde mengbevolking. Niettegenstaande de gebruikelijke directe en indirecte lof op al wat Duits is, toch een aardig geschreven boek voor jongens van 13-15 jaar. | |
Karl Bröger, Die Ferienmühle. 79 bld. Schaffstein Verlag, Köln 1936, ing. M. 0.45, M. 0.38 bij 20 ex.; geb. M. 0.85.Het Duitse landschap met gebergte, dal en burchten geeft stof tot andere jongensavonturen dan ons waterland. Voor onze leerlingen waarschijnlijk een welkome afwisseling, eens een romantische ruïne als centrum van de handeling te leren kennen. Een stadsjongen en zijn twee kameraden uit het Ortlachtal hebben in die ruïne een hol gemaakt en ontdekken dan een onderaardse gang, die blijkt uit te komen in de kelder van de molen, waar één der jongens woont. Het verhaal treft de jongenstoon uitstekend, is spannend, de woordenkeus is eenvoudig, zodat het aardig geïllustreerde boekje behalve voor de schoolbibliotheek ook als klasselectuur voor het tweede jaar heel geschikt is. | |
Ernst Brauchlin, Burg Eschenbühl. Eine Bubengeschichte aus unseren Tagen. 251 bld. Grell Füszli Verlag, Zürich, Leipzig; geb. fr. 6.-; M. 4.80.Een soortgelijke geschiedenis uit de Zwitserse vooralpen. Met dit verschil, dat hier de hele burchtruïne nog ontdekt moet worden en dat wij bovendien interessante kijkjes kunnen nemen in het schoolleven van een Zwitserse lagere school. Brauchlin is een onderwijzer met een prachtkijk op zijn | |
[pagina 306]
| |
klasse. Ook vele ouderen zullen met genoegen meeleven met de spanning in de klas, wanneer door afzijdigheid der jeugdige ontdekkers en later door verdenking van brandstichting de klas in twee kampen verdeeld is. - Voor klasselectuur te lang en te duur, voor de bibliotheek zeer geschikt (tot ± 15 jaar).
D.W. HARBERTS. | |
Ina Jens, Hannelore im Urwaldwinkel. Mit Bildern von Willy Widmann. K. Thienemanns Verlag, Stuttgart 1936. Halbleinen M. 2.80.Het boek behoort, zoals vele die uitkomen in deze tijd, tot die, welke het koloniaal bezit als begerenswaardig geven. Niettemin valt het onderwerp van een wildernis in de Stille Oceaan altijd nog in de smaak en werkt de frisse meisjesfiguur voldoende mee, om het boek tot een mooi meisjesboek te maken. Hannelore's liefde voor het gebied, dat haar vader bijna stap voor stap aan de wildernis onttrokken heeft en voor de wildernis zelf, waarmee ze door de ritten met den door haar vereerden vader van kind af vertrouwd is geraakt, is begrijpelijk. Haar kordaatheid, helder verstand en goed hart, komen haar steeds te pas en stellen haar in staat voor anderen veel te zijn. - Aanbevolen voor alle klassen. | |
W. Fabricius, Wild und Wildlinge. Ludwig Voggenreiter Verlag. Potsdam. 1935, 2. Auflage. Leinen M. 2.80: Kart. M. 1.80.Zij, die van de jacht houden, kunnen hun hart ophalen aan deze ‘Wild-und Waldgeschichten’: wilde katten, wolven, beren enz. worden gejaagd. Maar ook andere verhalen, zoals ‘Was die Landstrasse erzählt’, zijn niet alledaags en zo zullen deze verhaaltjes met passende en niet tè overdadig geplaatste tekeningen (van Wilhelm Fabricius und Paul Hilbert) wel in de smaak vallen en gelezen worden in alle klassen. | |
Paul Ritter, Drei auf der Flucht. Ein abenteuerlicher Roman aus Deutsch-Südwest. Adolf Sponholtz Verlag G. m.b. H., Hannover. 1935. M. 4.80.Onder de drie, die vluchten, zijn er twee, die de vrijheid liefhebben en die echte pioniers zijn. De 3de heeft iets op zijn geweten, waardoor hij vluchten moet. Voor de twee anderen, is de vlucht de enige uitkomst, omdat ze geen ‘onvrijen’ willen worden. Hoe verschillend dus ook: toch verbindt zich hun lot op de vlucht in het donkere Afrika. - Een kaart verduidelijkt het ‘vluchtgebied’. Aanbevolen kl. III en hoger. | |
Martin Luserke, Windvögel in der Nacht. Nordseenovellen. Ludwig Voggenreiter Verlag. Potsdam. 1936. Kart. M. 3.50, Ganzl. 4.50.Deze novellen voeren de lezers naar de waddenkust. Het is de eigenaardige sfeer van deze harde natuur, waarin de roep van de vogels een element van belang is, die Luserke in deze 10 novellen weergeeft op een wijze, die het boek een plaats geeft in de rij van de beste boeken over de zee, maar die mij voor scholieren niet geschikt lijkt; misschien voor de hoogste klasse. | |
[pagina 307]
| |
Richard Euringer, Öhme Örgelkösters Kindheit. Neun Kapitel einer Erzählung. Grotes Aussaat-Bücher. Band 11. G. Grote'sche Verlagsbuchhandlung. Berlin. 1936. Pappband M. 1.60.Een kleine jongen verliest vroeg zijn moeder en ofschoon zijn niet meer al te jonge vader hem met tedere zorgen omringt, jaagt hij den kleinen jongen door zijn onhandigheid meer schrik aan dan dat hij hem bemoedigt. Maar de kleine musicus wordt desondanks toch een groot orgelspeler. Daarmee is ook de vurige wens van den vader vervuld, dat zijn zoon de kunstenaar mocht worden, die hij zelf in zich voelde, maar niet uiten kon. Met grote tederheid, maar tegelijk met humor, heeft Euringer dit opgroeiende kinderzieltje behandeld. Een fijn boekje. Zeer aan te bevelen. | |
Erich Klosz, Im tiefen Forst. Buchschmuck von Moritz Pathé. Franz Schneider Verlag, Berlin, Leipzig und Wien I. 1936. M. 4.80.Met uitzondering van het eerste verhaal, doet het boek sterk denken aan Löns' dierenverhalen. Maar niettemin is het heel spannend en zeer leerzaam geschreven. - Geschikt voor alle klassen. C.M. MEEWIS. | |
Werner Beumelburg, Kaiser und Herzog. Kampf zweier Geschlechter um Deutschland. Stalling, Oldenburg. 1936. M. 8.50.Beumelburg schildert de strijd tussen Hohenstaufen en Welfen als ontstaan uit hun verschillende opvattingen omtrent wezen en gewenste ontwikkeling van het Duitse rijk, dat hier evenzeer als in zijn ‘Mont Royal’ in het centrum staat. De stof is boeiend en zo rijk, dat reeds door eenvoudig opsommen van feiten het werk een omvang van 550 blz. heeft gekregen. Daarnaast vinden we belangrijke ontmoetingen, gesprekken in een gedrongen vorm, die ook door een zekere abruptheid vaak aan de stijl der ballade herinnert. Kennelijk is er naar gestreefd slechts het essentiële, symbolische van zulke scenes te geven, die door het sterk aanzetten van het heroïsche vaak iets geforceerds, in het gesproken woord vooral iets onwaarachtigs krijgen, zodat ze in deze uitbeelding weinig aannemelijk zijn. Beumelburg is een voor wat het Duitse volk nu voelt en wenst representatieve figuur, die ook onze jeugd wel interesseert, maar wie van onze scholieren zal moed en tijd hebben voor het lezen van een zo omvangrijk werk? Geschikt voor leerlingen der hogere klassen met belangstelling voor geschiedenis. | |
Annette Kolb, Mozart, sein Leben. Bermann - Fischer, Wien. geh. M. 5.-, kart. M. 6.50. Ln. M. 8.-.Het boek geeft, wat de titel aanduidt: het leven van Mozart, niet als Ghéons Promenades avec Mozart, dat men als dichterlijke vizie op het genie toch wel met Annette Kolbs boek kan vergelijken, ook veel over de werken en hun ontstaan. Zo kiest Annette Kolb uit de brieven vooral zulke passage's, waar het menselijke en dan vaak het onbeholpene, zwakke medelijden wekt en niet zulke, die een licht werpen op het wonder van de scheppingsarbeid. | |
[pagina 308]
| |
Nieuws brengt het boek voor Mozartkenners niet, voor in Mozart belangstellende jonge mensen is het dunkt me een goed en boeiend boek, sympathiek door het temperament van deze intelligente en warm meevoelende schrijfster, wie men een enkele wat te journalistiek-literaire of met vrouwelijk affect al te geladen passage, een enkel beeld ook, dat er als het ware uitvliegt, gaarne vergeeft. | |
Rudolf Binding, Die Waffenbrüder. Rütten & Loening. Frankfurt a. M.M. 1.80.Een afzonderlijke uitgave van een novelle, die vroeger reeds in de bundel ‘Die Geige’ verscheen. Het gegeven is als lectuur voor jonge mensen niet onbedenkelijk. Een jonge man, Daniël, bezoekt in de nacht het meisje, Gertrud, dat zijn vriend Thomas, die haar liefheeft, naar zijn mening al te hoogmoedig behandelt, met het plan haar voor een spottend-honende uitlating een afstraffing te geven. Zij echter meent, dat hij Thomas is, dien zij bemint en geeft zich aan den man. Pas na de dood van Thomas, als Daniël ook gehuwd is, wordt dat, wat geheim gebleven was, door een onbedachtzaam woord van Daniël en zijn vrouw ontsluierd. Gertruds zoon doodt dan Daniël, zijn eigen vader, in wien hij echter slechts den belasteraar van zijn moeder ziet, Gertrud, die daarna pas tot het inzicht komt, wat vroeger gebeurd is, zoekt vrijwillig de dood. De edele, ingetogen wijze van behandeling maakt, dat ik de novelle aan leerlingen der hoogste klasse wel in handen zou durven geven, die men toch ook b.v. wel verhalen van Conrad Ferdinand Meyer laat lezen, aan wiens werk gegeven en behandeling enigszins herinnert. | |
Herbert A. Frenzel, Flaggt Freude und Frohsinn. Eine Sammlung heiterer Kurzgeschichten. Junge Generation. Berlin. M. 1.50.Het boekje bevat 12 verhaaltjes, uitgekozen uit het werk van ongeveer 60 tijdgenoten, onder welke bekende namen als J.M. Becker, Lersch, Steguweit, Strobl. Het resultaat van deze keuze is teleurstellend. Er is één niet ongeestige geschiedenis bij: Die Geschichte von den Zehen van Horst Biernath, van wien we reeds eerder een werk lovend konden bespreken (Sieben unter einem Hut in Nr. 87). Verder een oude bekende: Fritz Müller - Partenkirchens ‘Wie weit er warf, wie hoch er sprang’, door de jeugd terecht niet of matig gewaardeerd. De rest is zo banaal, zouteloos, grof of zelfs weerzinwekkend, dat ik deze verzameling onmogelijk kan aanbevelen. W. JONGEJAN. |
|