| |
Het onderwijs in het Engels aan de H.B.S. A.
Dit jaar is misschien het belangrijkste in de geschiedenis van de L.E. school. In den loop van dit jaar immers kreeg ze eindelijk haar wettelijk dak, nadat ze ruim een halve eeuw met de nek was aangezien als een soort van buitenechtelijk kind, dat afhing van de steun en bescherming van de mensen, die kwaliteiten genoeg in de verschoppelinge hadden ontdekt om zich haar lot en verdere ontwikkeling aan te trekken, in casu, haar dienaren en de mensen in handel en bedrijf.
Het onderwijs in de moderne talen maakt de A-school voor mij als leraar in 't Engels tot de aantrekkelijkste van de drie inrichtingen van V.M.O. De H.B.S. A heeft het grote voorrecht van een programma, waarin utiliteits-vakken en vakken, die ik emotioneel zou kunnen noemen, gelukkig zijn vermengd tot een min of meer harmonies geheel, zodat ze aan de leerlingen, die de inrichting met succes verlaten, middelen meegeven, die hun niet alleen van nut zijn in hun dagelijkse strijd om het bestaan, maar hun ook geluk en vreugde brengen in hun arbeid en op reis in den vreemde. De A-school geeft hun de sleutel mee, die de poorten opent tot de cultuur van de drie West-Europese landen, waarvan zij de invloed elke dag opmerken en min of meer ondergaan.
Voor ik met het eigenlijke onderwerp begin, veroorloof ik mij U de eind-exameneisen voor te lezen voor de Franse, Engelse en Hoogduitse taal en letterkunde:
De candidaat moet blijk geven:
1. | vaardigheid te bezitten en het overbrengen van Frans, Engels en Hoogduits proza en goed Nederlands; |
2. | vaardigheid te bezitten in het schriftelijk gebruik van de vreemde taal, blijkende uit het stellen van een verslag of een brief naar aanleiding van zakelijke gegevens; |
3. | een stuk proza of poëzie in de vreemde taal goed te kunnen lezen en verklaren; kennis te bezitten van enkele door hem gelezen belangrijke werken van de vreemde letterkunde, uit verschillende perioden, in verband met de tijd, waarin deze ontstonden. Bij dit onderzoek moet de candidaat mede blijk geven vaardigheid te bezitten in het spreken van de vreemde taal. |
Als U even uw aandacht over deze eisen (de allerlaatste) laat gaan, zult U spoedig inzien en erkennen dat ze nòg zwaar zijn.
De A-leerlingen moet dus behalve over een passieve vocabulaire ook beschikken over een actieve woordenschat en over een veel grotere kennis
| |
| |
van en meer inzicht in de Engelse grammatica dan de B- of gymnasium eindexamen-candidaat.
Als dus de leerlingen van de A-school aan deze schriftelijke eisen zullen moeten voldoen, is het duidelijk, dat de leraar zal moeten zorgen, dat ze over voldoende grammaticale kennis beschikken om met enige rustige zekerheid de brief of 't opstel te kunnen maken. De voorbereiding tot dit deel van 't examen zal, al zijn de eisen ook verminderd, toch een der vier uren, zowel in 't vierde als in 't vijfde leerjaar, nodig hebben. In dit uur, moet volgens mijn mening, het fondament gelegd worden voor het gehele taalkundige gebouw dat men moet optrekken. Hoe steviger de basis is, des te vlotter gaat de opbouw en des te minder heeft men te vrezen voor verzakken en scheuren, al zullen de teleurstellingen ook langs deze weg niet uitblijven. Men beschouwe deze als waarschuwingen tegen te grote spoed, want deze is nergens meer misplaatst dan bij 't onderwijs in een taal.
In Haarlem gebruiken wij de laatste jaren een boek dat behalve genoeg grammatica, rijk met voorbeelden geïllustreerd, ook voldoende en behoorlijke oefeningstof bevat in 't vertalen, opzettelijke grammatica-oefeningen en vrije vertalingen over onderwerpen aan Engeland, zijn volk, geschiedenis en letterkunde ontleend.
Om gereed te komen voor de brief, tot nu toe steeds een handelsbrief, die zo algemeen mogelijk werd gehouden, dus zonder handels-techniese moeilijkheden, heeft men een tweede uur nodig. Men schrikke echter niet terug voor een technies woord aan 't economies leven, 't boekhouden of de handel ontleend. Een eenvoudig brievenboek worde bij dit onderwijs gebruikt. - Op het correspondentie-onderwijs heeft men van de zijde der H.B.S.-leraren langen tijd en misschien nog wel erg neergezien en ik moet erkennen, dat, als dit onderwijs bestaat en ontaardt in het van buiten-leren van brieven, de ene serie na de andere, het weinig algemeen vormends heeft. Natuurlijk, ten minste ik vind het aan te bevelen, moeten de leerlingen enkele series vertalen en leren, maar als men de brieven nu verder wat algemeen houdt, heeft het zeker de belangstelling der leerlingen, ze voelen, dat ze iets leren, dat ze allicht nodig zullen hebben in 't leven en over 't algemeen is het utiliteitsbegrip bij de leerlingen van tegenwoordig wel aanwezig. - Een heel goede oefening voor de klas is samen, elk met een blad papier voor zich, naar aanleiding van een gegeven, zo'n brief samen te stellen. En wat kan men tegen zo'n oefening hebben. Elke brief is een korte stijloefening, waarbij de leerling aan bepaalde stof gebonden is, maar waarbij de grammaticale en idiomatiese moeilijkheden dezelfde zijn als bij vrije opstellen en vrije vertalingen in 't Engels.
De brief moet bondig en logies zijn en wat extra oefening in 't logies denken zal 't taalonderwijs niet bederven. - Een leerling, die uitmunt in 't schrijven van een vlotte (handels)-brief, zal ook op de andere taallessen heus niet tot de minsten behoren. Er zijn bij slot van rekening toch maar enkele handelsuitdrukkingen in een handelsbrief, want ook in Engeland streeft men in de handelsbrieven even goed naar natuurlijk, correct dus gewoon Engels, als in Nederland naar zuiver Nederlands.
Behoort een gewoon mens - geen handelsman dus - ook niet te weten wat verschepen, beschadigen, doorzenden, prijzen verhogen en verslagen, verzekeren, remise, korting, inlichtingen inwinnen, informeren, enz. enz. in de vreemde taal is? Waarom zouden deze uitdrukkingen niet tot de algemene taal behoren en waarom zouden ze dus voor de grens van het algemeen vormend onderwijs staan?
| |
| |
De geheimenissen van de zuivere branch-talen leren de oud-leerlingen spoedig genoeg in de praktijk onder leiding van een derzake-kundige chef, die hun ook beter dan iemand anders kan wijzen op de psychologiese achtergrond van elke brief. Blijkt na enige maanden, dat er in een bediende geen correspondent schuilt, dan had de school er zeker geen van kunnen maken al besteedde ze alle uren aan correspondentie.
't Afleveren van correspondenten in 't Frans, Engels en Duits, met inzicht - nota bene! - in de psychologiese achtergrond van elke brief, is een onmogelijke eis en die ook niemand, die in de school thuis is, zal stellen.
De twee uren, die nu nog overblijven, worden uitsluitend aan de literatuur besteed.
Voor ik U nu zal mededelen, hoe ik de laatste jaren tracht de 4de en 5de klassers van onze school enige kennis van de Engelse literatuur bij de brengen, heb ik nog enige algemene opmerkingen, waartoe ik na veel geëxperimenteer gekomen ben en waartoe mijn ondervinding mij heeft geleid.
Ik begin met te erkennen, dat de les in letterkunde moeilijk is, omdat de leesstof slechts zelden geschikt is voor de gehele klas. Een boek of een gedicht, hoe schoon ook, is dit maar zelden voor alle leerlingen in gelijke mate, voor den een is het te zwaar om de techniese moeilijkheden der taal die het biedt, voor den ander ligt het psychologies te hoog of ligt het geheel buiten de belangstelling. Tussen het intellectueel begrijpen der uitersten van een klas is de afstand soms bedenkelijk groot vooral aan het eind van het cursusjaar. Literaire kennis en inzicht is moeilijk meeten examineerbaar en afdwalen is daardoor minder controlleerbaar dan bij vele andere intellectuele arbeid. We moeten daarom ons literatuur-onderwijs zoveel mogelijk zo inrichten, dat de gevaren voor de leerlingen met weinig literair inzicht, tot afdwalen zo gering mogelijk zijn, m.a.w. de stof zo kiezen en behandelen, dat de zwakke leerlingen voldoende steunpunten krijgen om van dit onderwijs althans ook iets op te steken. Om het den leraar mogelijk te maken uit een ruime keuze de lees- of leerstof te kiezen, moet elke goed-geoutilleerde school enige goede stellen letterkundige leesboeken bezitten, naast dat 't welk de klasse heeft. Bij die keuze moet in 't eerste halfjaar de leraar meer rekening houden met de ontwikkeling en smaak der leerlingen dan met die van hemzelf. Geleidelijk kan en moet hij zijn onderwijs meer en meer van zijn persoonlijke voorkeur en liefde voor het schone doordringen.
Ik gebruik natuurlijk geen literatuur-geschiedenis. Immers het lezen van zulk een boek en 't verklaren ervan kost veel tijd en de te verklaren moeilijkheden en begrippen bieden zich bij dozijnen aan en die tijd wordt aan het behandelen van letterkundige stof onttrokken. Als wij aan 't einde van twee jaren zien wat de leerlingen hebben gelezen, mogen wij geen tijd te betreuren hebben. Met het lezen van een literatuur-geschiedenis maakt men geen kennis met de cultuurwaarden van een volk. De leerlingen moeten de text voor zich hebben en de onbekende woorden en uitdrukkingen na de verklaring optekenen in hun verband. De leraar moet alle beschikbare tijd uitbuiten voor het lezen van gedichten, toneelstukken en romans. Zo alleen overwint men de techniese moeilijkheden der taal 't snelst en stelt men hen in staat zoveel als bereikbaar is van de letterkunde te genieten. Men kan immers slechts hoogst zelden iets ter illustratie voorlezen.
Zoveel mogelijk nauwkeurig lezen! Dan alleen kan men verwachten dat de leerlingen lust krijgen zelf een boek of tijdschrift te lezen. Naast of
| |
| |
boven alle exameneisen moet dit ons eerste doel zijn! Wat geeft het of de leerlingen de school verlaten met hoofden vol parate kennis als ze afkerig blijven staan tegenover een Engels boek of tijdschrift. 't Kapitaal aan kennis der moderne talen dat zij bezitten bij 't verlaten der school moeten ze kunnen gebruiken en vermeerderen en het enige middel, dat hun allen ten dienste staat is lezen, veel lezen. Niemand in heel Moscow heeft bezwaar tegen 't kweken van zulke kapitalisten.
In September van het 4de cursusjaar begin ik een heel eenvoudig, typies gedicht te lezen, bijv. Dora van Tennyson. Als we gezorgd hebben dat allen het gedicht goed begrijpen, leren we uitdrukkingen als: epical poetry, lyrical poetry, realism, poetic diction, poetic licence, etc. Kritiek wordt uitgeoefend, vragen worden gesteld, als, waar is de dichter 't gelukkigst geweest, en waar 't minst, zou de dichter alleen de bedoeling hebben gehad ons een verhaaltje te vertellen, of wenst hij ook karakters te schetsen, zijn deze scherp getekend, herkent men in den zoon 't karakter van den vader. Een kort opstelletje, waarin de leerlingen zoveel mogelijk de geleerde woorden moeten gebruiken, is een geschikt slot voor dit eerste bescheiden uitstapje in de tuin der rijke Engelse literatuur.
Na Dora neem ik een typies voorbeeld van Romantic poetry - bijv. Mary the Maid of the Inn, van Southy. - Samen speuren we alle romantic elements op en gesteund door voorbeelden aan de schilder- en beeldhouwkunst ontleend, komen we tot het begrip romantiese school. - De uitdrukkingen Romantic Movement en Period, zoals die in de Eng. literatuur verstaan moeten worden, worden verklaard. We tekenen namen op als Wordsworth, Byron, Scott, etc. - Bekende gedichtjes uit ons leesboek uit de 3de klas lezen we voor, We are seven, The Inchcape Rock, The Lord of Burleigh en de romantic features worden samen opgezocht. Nu gaan we over tot het lezen van The Skylark van Shelley en breiden ons begrip over the Romantic Movement uit. De spontane verbeeldingskracht van den dichter vergelijken wij bij een vuurpijl, die bij het ontsteken ‘goes off’ in de helderste en schitterendse vonken en sterren-regens.
Een gedicht als dat van Wordsworth: Lines Composed a few miles above Tintern Abbey, bleek mij een gelukkig slot van deze serie lessen over de R.M.
Nu nemen we een heel nieuw type van gedicht: a social poem. In the Rainbow III hebben we een mooi voorbeeld: The Machine door Gibson, tegelijk dus een modern gedicht.
Van dit realistiese gedicht trekt de poetic diction onze aandacht. Samen komen we tot de conclusie, dat de atmospheer van een kunstwerk gewekt wordt door de woordenkeus. De woorden van den dichter zijn de kleuren van den schilder. We wijzen op of laten vinden de tendencieuse beschrijving van het maatschappelijk euvel, de demoraliserende te lange arbeidstijd. - We lezen ook: the Song of the Shirt en the Bridge of Sighs uit ons boek, ook the Crying of the Children. We vissen naar voorbeelden uit de andere literaturen en zo leggen we 't begrip social literature in onze aantekeningen vast. Op de bovenbeschreven wijze lezen we verder nog, ook in de vijfde klas: the Prisoner of Chillon, the Lady of the Lake, Fragmenten uit Childe Harold, alle voorbeelden van romantiese poesie. Gaarne illustreer ik met Love van Coleridge tot welk een dwaasheid overdreven romantiek kan leiden. Enoch Arden doet het nog steeds uitstekend en veel hangt van de klas af of the Raven van Poe, the White Ship van Rosetti, Ladystreet van Drinkwater en een paar kleine gedichten van Masefield, nog een plaatsje op de literatuur-lijst vinden.
| |
| |
Eén van de twee literatuurlessen per week wordt voor de behandeling van de genoemde poezie gebruikt in de vierde en vijfde klas.
Op 't andere uur lezen we vooral proza en controleren wij de lectuur van thuis.
Gedurende de eerste twee of 3 maanden lezen we in de klas onze eerste roman of novelle van literaire waarde, bijv. David Copperfield, Cranford, the Rose and the Ring in een geannoteerde uitgave.
We tekenen nu volstrekt niet alle woorden op, maar wel vestig ik al lezende de aandacht der leerlingen op een of twee hoofdfiguren, waarover ze voor het eerste rapport (begin Dec.) een verslag moeten uitbrengen in de vorm van een opstelletje.
Al lezende deelt men enige bijzonderheden over den auteur en zijn werken mede; ook houde men steeds contact met de literatuur-les, waarin de poezie behandeld wordt (de sociale tendens, de humor, de afwezigheid hiervan, geslaagde milieu en detailbeschrijving). Na het eerste boek, dat men gedeeltelijk thuis laat uitlezen, kieze men bijv. Ivanhoe of Kenilworth en wijze men op de romantic elements in deze werken - Walter Scott is altijd een dankbaar onderwerp. We hebben een mooi voorbeeld van schoolmaken en wijzen op de bekende volgelingen in Holland, Duitsland en Frankrijk. De invloed van het ene volk op de letterkunde van een ander wordt hiermede aangetoond, we wijzen ook op de invloed van Shelley en Keats op onze tachtigers, en dat door de uitvindingen van telegraphie en radio die invloed thans veel sneller werkt dan vroeger. Wij lezen nu reeds den volgenden dag hoe een toneelstuk den vorigen avond door het publiek in Engeland, Frankrijk of Duitsland werd ontvangen.
Idealisten zien in deze verschijnselen reeds de toekomstige eenheid der volken groeien.
Woorden als psychology, psychological, biography, autobiographical in het Engels nog al big words worden opgetekend en geleerd en ze beginnen te begrijpen, dat het succes van een schrijver vooral afhangt van de vraag of hij zijn karakters psychologies algemeen menselijk heeft getekend en of hij de natuur trouw en met liefde heeft beschreven, want dat blijken de twee onderwerpen, die steeds weer de belangstelling der lezers wekken.
Nu leze men in de klas eens The Christmas Carol. De leerlingen tekenen enige der typiese uitdrukkingen en zinnen van Dickens op en leren ze. Enkele stukjes late men eens vertalen.
Nu komt the Silver Box of Strife van Galsworthy aan de beurt. Een der geestige achttiende-eeuwse stukken van Sheridan of Goldsmith beware men liever voor de 5de klas. - Valt de keus op een stuk van Galsworthy of Shaw, dan zien de leerlingen dat ook toneelschrijvers een sociaal probleem tot onderwerp kunnen kiezen. Men heeft een mooie aanleiding op de grote en goede invloed van deze beide mannen op het hedendaagse toneel der gehele wereld te wijzen. - Bij ook in ons land gespeelde stukken wordt stilgestaan en we vergelijken Heyermans in ons land en Hauptman in Duitsland met deze beide dramaturgen.
Voor de grote vacantie wordt nu een flinke roman ter lezing opgegeven. In September wordt daarover een opstel verwacht. - Ik kan elk der volgende boeken aanbevelen: The Mayor of Casterbridge, The Trumpet Major and his brother Bob, A pair of blue eyes, alle van Thomas Hardy.
The Old Wives' Tale of Riceyman Steps van Arnold Bennett, Vanity Fair van Thackeray, The Man of Property, In Chancery, Tot Let van Galsworthy, Sorrel and Son van Warwich Deeping, The Good Companions van Priestley, Kips of Tono Bungay van Wells, e.a. - Als de leerlingen
| |
| |
in 't geheel drie van deze boeken lezen in de 5de klas, heeft men reeds een aardige literatuur-lijst gekweekt.
Ze moeten ze echter thuis geheel zelfstandig lezen. Door een opstel te eisen telkens als 't boek voor de helft of geheel uit is controleert men de jeugdige lezers. Dit is en blijkt noodzakelijk.
Als het gehalte der leerlingen het enigszins toelaat, lees ik tot slot een drama van Shakespeare. Het is niet altijd mogelijk en gemakkelijk is het nooit, maar ik meen, dat als het even kan, wij de leerlingen op onze scholen de kennismaking, al zij deze oppervlakkig, met 's werelds grootsten dramaturg niet mogen onthouden. Shakespeare toch wordt over de gehele wereld gespeeld, zo zeer spreekt zijn kunst tot alle volken uit alle tijden, vele van zijn karakters zijn van meer betekenis voor onze ontwikkeling dan de grootste historiese figuren, ja wij vergeten dat zij slechts kinderen zijn van Shakespeare's scheppenden geest. The Forum Scene uit Julius Caesar is wel 't minimum, en die slaat altijd in en geeft volop gelegenheid en aanleiding om op de psychologiese diepte en scherpte van Shakespeare's karakters te wijzen. Ook met de Merchant of Venice kan men wel succes hebben, maar men leze het zelf voor. Men kan gerust iets overslaan, men behoeft ook niet alles te verklaren, maar na de eerste acte ga men met de leerlingen eens na hoe geestig en gevarieerd het gezelschap is waarin Sh. ons heeft geïntroduceerd. De leerlingen tekenen enkele regels, enkele pittige gezegden op, ze leren ze uit 't hoofd. Zo zal de lectuur van een van Sh.'s dramas de leerlingen honderd maal dichter bij den schrijver brengen dan welke beschrijving uit de Literatuur-geschiedenis ook. - Welke betekenis heeft een schrijversnaam voor ons, zo lang wij geen van zijn werken hebben gelezen. Lees de Lof der Zotheid of Utopia en ge hebt beter kennis gemaakt met Erasmus en Thomas More, dan ge met welke lezing of welk artikel ooit doen kunt. Hoe snel vervliegt elke gelezen biographie, zelfs de naam, als het lezen van een of meer werken niet helpt het beeld van een auteur vast te leggen.
Aan het einde der Shakespeare-lessen geef ik de term Romantic en classical plays.
Ze hebben de 3 eenheden waarschijnlijk reeds op de andere literatuur lessen gehad, maar dat is zoveel te beter. Dit helpt hen Shakespeare's grote betekenis in de ontwikkeling van het drama begrijpen. - Ze leren de onderscheiding psychological en social plays. Misschien ook nog wat a society-play is, als ze kennis gemaakt hebben met een van Oscar Wilde's stukken. En zo brengen we de leerlingen tot het inzicht dat Sh. geen maatschappelijke of andere problemen behandelde, maar ons mensen uit het rijke leven gaf en dat dit de verklaring van zijn blijvende betekenis is.
De laatste literatuur-lessen worden door mij benut met het aanvullen en afronden der gemaakte aantekeningen en op het eindexamen worden de candidaten door mij ondervraagd naar aanleiding van en over de ingeleverde lectuur-lijsten, waarop in hoofdzaak de gedichten en romans voorkomen, die genoemd zijn, maar gelukkig komen er ook nog wel verrassingen op voor.
Hiermede hoop ik er in geslaagd te zijn U een idee te hebben gegeven van de plaats en de betekenis van het onderwijs in de moderne talen aan een A-school.
Ik bedoelde niet een gids te zijn bij dit onderwijs, wetende dat er vele goede wegen zijn, die tot het doel leiden.
Haarlem.
R. KLAVER.
| |
| |
| |
Uitgaven van de Allard Pierson Stichting te Amsterdam.
No. 12: Vondel-herdenking der Universiteit van Amsterdam op 15 November 1937;
No. 13: Vondels grootheid. Rede uitgesproken op den herdenkingsavond in den stadsschouwburg op 17 November 1937 door Prof. Dr. N.A. Donkersloot.
(Uitg.: J.B. Wolters' Uitg.-Mij., N.V. - Groningen, Batavia, 1937.)
De Allard-Piersonstichting te Amsterdam deed een goed werk door de redevoeringen, gehouden bij de ere-promoties ter gelegenheid van de jongste Vondelfeesten, en de boeiende voordracht waarmee Prof. Donkersloot op 17 November j.l. Vondels grootheid eerde, door een uitgave in brochurevorm algemeen verkrijgbaar te stellen. ‘Eereplechtigheden ter herdenking van een dichter dreigen soms maar het feit te bevestigen, dat hij werkelijk dood is. Groot en dood. Op een groot dichter wordt de eerste steen niet geworpen, de eerste steen wordt eerbiedig gelegd. En door den tijd worden nog vele steenen bijgedragen tot het mausoleum van den roem’, constateerde Prof. Donkersloot. 't Is te hopen, dat de door de Vondelherdenking verlevendigde belangstelling voor onzen grootsten dichter er toe zal bijdragen, dat hij tenminste blijft leven, niet 't minst door de geestdriftige bewondering, waartoe zijn werk onze leerlingen bleek te bezielen. De rede van Prof. Donkersloot zal door menig leerling onzer hogere klassen kunnen worden genoten. Daarom verdient het boekje een plaats in onze school-bibliotheken.
De toespraken bij de erepromoties op 15 November 1937 in de Universiteit van Amsterdam gehouden, gaan uit den aard der zaak over de hoofden van onze leerlingen heen. Maar leraren en studenten zullen zeker gaarne de redevoeringen herlezen, bij die gelegenheid uitgesproken. De plechtigheid werd ingeleid met een rede van den Rector Magnificus, Prof. Dr. A.H.M.J. van Rooy en besloten met een kort woord van dezen Hoogleraar. Dat hij nog geen veertien dagen later aan de wetenschap en aan de velen die hem liefhadden ontviel, stemt droevig. De opdracht aan de nagedachtenis van Adrianus Henricus Maria Josephus van Rooy geeft aan deze bundel een bijzondere waarde voor hen, die den overledene hebben gekend en vereerd.
Amsterdam, Januari 1938.
A.J. DE JONG.
|
|